Zwart

Ze trouwde met hem vanuit de volle overtuiging dat hij haar prins was, niet op een wit paard, maar wel in een rode sportwagen. Als ze het merk nu ziet passeren, draait ze instinctief haar hoofd weg. Ze houdt de herinneringen liever vacuüm afgesloten. Haar ouders waren er tegen. Een buitenlander zonder papieren, al had ze dat pas na een tijdje ontdekt. Omdat voor haar geen mens illegaal is, had ze het hem vergeven. Ze begreep het allemaal, waar hij vandaan kwam, de armoede daar, de beperkte perspectieven en de aantrekkelijkheid van het alternatief hier. Wie was zij om te oordelen. Na hun huwelijk werd hij plots anders, afwezig, en van de gezellige avonden samen, het koken, de dromen van een gezin en kinderen, bleef al gauw niet zoveel meer over. Hij sprak af met vrienden, zei hij, want daaraan had hij nood. Hij voelde zich hier anders zo alleen, in een koud vreemd land met koude gewoontes en ook dat begreep ze. Hij vond een job, maar verscheen nooit op zijn eerste werkdag en zij nam op het werk veel overuren aan, omdat een goed leven uitbouwen nu eenmaal geld kost en ze het opnieuw begreep dat hij, na al die ellende, ook eens mooi gekleed wou gaan. En plots stond die sportwagen er en niet veel later een gerechtsdeurwaarder omwille van schulden die ze nooit gemaakt had. Haar ouders hielpen haar om zo snel als mogelijk de echtscheiding aan te vragen, zonder meer. Want wraak helpt je geen stap vooruit en wie weet wat een rancuneuze man al niet vermag. Ze liet hem de wagen die ze zelf verder afbetaalde en hoorde hem nadien nooit meer. Het tastte gedurende jaren haar zelfvertrouwen aan. Waarom overkwam haar dit? Moest ze nu echt al haar idealen, haar geloof in de universele goedheid van mensen opbergen? En moest ze hem niet begrijpen, na alles wat hij had meegemaakt? Therapie hielp niet, maar wel een vriendschap op haar werk met een Marokkaanse collega-verkoopster. Die sprak vrijelijk over goede en rotte appels, over slechtheid en manipulatie en hoe ze dat niet aan haar zelfbeeld mocht laten vreten. Slechtheid zonder ‘maar’, zonder ‘verontschuldiging’ of psychologische kadering, het hielp haar om die ervaring in een symbolische, luchtledige container op te bergen, waardoor ze er af en toe, op een gecontroleerde manier kon naar kijken of over praten. Het leerde haar dat door slechtheid zonder meer te benoemen, ze niet verworden was tot een lid van de zwart-witdenkers, die ze zo verafschuwde. Dat door zwart, zwart te laten zijn, ze het opzij kon plaatsen en verder kon met een bril die al die grijswaarden waarvan ze zo hield toeliet. En dat in die grijswaarden zich ongetwijfeld een lieve prins ophield.