Ook last van het imposter syndrome?
Rationeel weet je wel dat je goed bent in wat je doet. En toch is er dat stemmetje in je hoofd. Dat je eigenlijk helemaal niet zoveel kan, en dat het moment komt dat je door de mand zal vallen onafwendbaar is. Die onterechte angst heeft een naam: the imposter syndrome of bedriegerscomplex.
Tekst Barbara Seynaeve
Ik kreeg mijn job vooral omdat ze nog een vrouw nodig hadden.’ ‘Iedereen had dat project tot een goed einde kunnen brengen.’ ‘Ik had geluk dat die positie vrijkwam.’ Vrouwen zijn getraind in het naar beneden halen van hun eigen prestaties, en dat is volgens de Nederlandse Vreneli Stadelmaier van coachingbureau SheConsult een groot probleem. Want, stelt ze in haar boek F*ck die onzekerheid, door het bagatelliseren van hun eigen kunnen staan vrouwen hun carrièresucces zelf in de weg.
Het bemoeilijkt hen om op te klimmen binnen een bedrijf, om opdrachten en budgetten binnen te halen, om klanten te overtuigen of om te solliciteren voor een nieuwe functie. Allemaal dingen waar een beetje blufpoker wonderen kan doen, en waar je tenminste je eigen verdiensten in de verf moet kunnen zetten. Als je dat niet doet hollen anderen je zo voorbij, stelt Stadelmaier. Wie neemt nu iemand in dienst die op voorhand al zegt dat ze misschien niet de beste keuze is? Opkomen voor jezelf, uitpakken met wat je kan en waar je voor staat is cruciaal op de arbeidsmarkt. Waarom hebben vrouwen het daar zo moeilijk mee? Volgens Stadelmaier bestaat het antwoord uit twee woorden: imposter syndrome.
Door de mand vallen
Op cruciale momenten slaat bij heel wat vrouwen een verlammende onzekerheid toe, legt Stadelmaier uit. ‘Stel dat je wordt aangesteld voor een groot project, of dat je na een herstructurering moet solliciteren voor je eigen job, dat je een conflict hebt met je baas of dat je de draad weer oppikt na je zwangerschapsverlof. Je wilt het graag doen maar plots begin je je af te vragen: kan ik dit eigenlijk wel? Ben ik wel de goede keuze om dit project te leiden? Heb ik wel voldoende ervaring? En dat terwijl je al lang bewezen hebt dat je het aankan. Rationeel besef je dat je goed bent in je vak en toch slaat de onzekerheid ongenadig toe. Dat is het imposter syndrome.’
De term duikt voor het eerst op in 1978 in de VS en wordt omschreven als een bijzondere vorm van onzekerheid die vooral ‘succesvolle’ vrouwen treft. Het is normaal dat je onzeker bent over iets wat je nog nooit gedaan hebt, zoals een eerste date of opslag vragen. Bij het imposter syndrome gaat het echter niet over iets nieuws. Het gaat over dingen die je al weet, die je al kan, die je al deed. Maar zo voelt het niet. ‘Het voelt alsof je een bedrieger bent. Alsof je ten opzichte van je peers tekortschiet en je niet de competenties hebt om de job te doen die je doet. Je houdt iedereen voor de gek, en je dreigt elk moment door de mand te vallen als je faalt.’
Te veel zelftwijfel
‘Het kind heeft een naam, dacht ik toen ik voor het eerst over het imposter syndrome las’, zegt Katlijn Voordeckers, business consultant van OpmerKelijk en co-auteur van het boek Onderneemster zkt sterk merk. ‘Al denk ik dat het een stuk subtieler is dan sommigen het voorstellen. Heel wat vrouwen weten wel wat ze kunnen en wat ze waard zijn maar ze zoeken vaak bevestiging. Bovendien hebben ze moeite om hun waarde te valoriseren. De onzekerheid slaat toe als ze een prijs moeten plakken op hun verdiensten, bij een nieuwe job of een nieuwe functie bijvoorbeeld.
Dan beginnen ze te twijfelen: hoeveel mag ik vragen? Hoeveel ben ik waard?’ Stadelmaier geeft het voorbeeld van coachingsessies met studenten. ‘Ik vraag een groep altijd wie zou onderhandelen over zijn loon bij zijn eerste job. De jongens steken hun hand op, de meisjes niet. Die zeggen dingen als: “Hoe weet je welk salaris goed is?” “Dat durf ik helemaal niet, wat als ze me dan niet meer willen?” De jongens zijn op hun beurt meestal stomverbaasd dat de meisjes niet zouden onderhandelen. “Ik ga toch niet zomaar akkoord met hun voorstel?” of “Ik probeer het gewoon en zie toch waar ik uitkom? Ik kan nog altijd ingaan op het loon dat ze voorstellen?”’
‘Vrouwen zijn getraind in het naar beneden halen en bagatelliseren van hun eigen prestaties’ Vreneli Stadelmaier, coach
Liever aardig dan eerlijk
Waar komt die onzekerheid vandaan? Volgens Stadelmaier krijgen vrouwen nog altijd de boodschap mee dat ze minderwaardig zijn ten opzichte van mannen, en is dat een deel van de verklaring. ‘Je kan het onzin vinden maar het begint al op jonge leeftijd. Als meisjes met jongensspeelgoed spelen vinden we dat meestal prima. Maar een jongen die met poppen speelt of dansjes van K3 oefent vinden we verwijfd en dat keuren we af. De boodschap is dat meisjesdingen eigenlijk een beetje minderwaardig zijn. En dat idee wordt constant bevestigd. Denk alleen al aan de scheldwoorden die we gebruiken. Het ergste wat je van een vrouw kan zeggen is dat ze een bitch is, een hoer of een kut. En het ergste wat je een man kan zeggen is dat hij een janet is, of een wijf. Dat betekent dat het ergste wat je van een man kan zeggen is dat hij een vrouw is. Vrouw zijn is dus de ultieme belediging.’
Een tweede facet is dat we als meisjes leren om onze eigen prestaties te bagatelliseren, om zo de band met andere vrouwen te versterken. ‘Zet een groepje jongens na de hockeytraining bij elkaar en ze scheppen tegen elkaar op over hoe goed ze gespeeld hebben’, aldus Stadelmaier. ‘Doe dat met een groepje meisjes en die zeggen: “ik heb echt niet goed gespeeld”. Daarop zegt de rest: “maar nee, ik heb nog veel slechter gespeeld”. Vrouwen halen zichzelf naar beneden om de band met andere meisjes of vrouwen aan te halen eerder dan eerlijk te zijn en het risico te lopen dat ze als verwaand zouden overkomen. We leren dus van kleins af aan dat het belangrijker is om aardig te zijn dan om eerlijk te zijn, of om op te komen voor je eigen mening.’
Focussen op fouten
‘Je mag ook niet vergeten dat we van heel ver komen’, zegt Voordeckers. ‘Minder dan 60 jaar geleden konden vrouwen niet eens een bedrijf oprichten zonder de toestemming van hun echtgenoot. Het is logisch dat er nog een weg te gaan is.’ Wat Voordeckers in haar praktijk vooral opvalt is een derde deel van de verklaring. ‘Vrouwen zullen – in tegenstelling tot mannen – hun prestaties linken aan hun totaliteit. ‘Als er iets tegenvalt, als iets mislukt, dan stellen ze hun hele zijn in vraag. “Kan ik het wel?”, vragen ze zich af. “Is dit wel iets voor mij?”’
Terwijl mannen de fout eerder nog aan een ander zullen toeschrijven dan aan zichzelf, aldus Stadelmaier. ‘Als je mannen en vrouwen dezelfde genuanceerde feedback geeft zullen mannen alleen de complimenten onthouden. De negatieve opmerkingen wimpelen ze af: diegene die de feedback geeft heeft er helemaal niks van begrepen. Vrouwen zullen juist enkel en alleen onthouden wat ze fout gedaan hebben. Maar daar blijft het niet bij: ze koppelen die fouten aan een persoonlijk oordeel. “Ik ben niet goed genoeg”, besluiten ze. En het voelt als een persoonlijke afwijzing.’
‘Het voelt alsof je
tekortschiet ten opzichte van je peers en niet de competenties hebt om de job te doen die je doet’ Vreneli Stadelmaier, coach
Onzichtbaar en ongelukkig
Een laatste belangrijk aspect van het imposter syndrome is hoe je zelf in elkaar zit. Je krijgt van je ouders een beeld mee van wat succes betekent. Ben je geslaagd als je een succesvol fotograaf wordt of was je toch maar beter dokter geworden? Kreeg je constant te horen hoe slim je wel was, terwijl je het op school niet zo heel goed deed? Als het beeld dat je ouders of opvoeders van je hadden niet strookt met hoe de buitenwereld je ziet en hoe jij jezelf ziet ben je iets meer vatbaar voor het bedriegerscomplex. Je hoort de stem van je ouders en opvoeders in je hoofd.
Zij zeggen dat je het niet kan, dat feedback niet te vertrouwen is, dat het niks bijzonders is wat je kan en dat je maar beter hard werkt voor ze erachter komen dat je een bedrieger bent. ‘Ben je bovendien ook nog eens perfectionistisch dan ben je extra gevoelig voor de kwalijke gevolgen van het imposter syndrome’, zegt ook Voordeckers. ‘Perfectionisme hoeft geen negatieve karaktertrek te zijn’, benadrukt ze. ‘Maar als je extra hard gaat werken om zeker niet te falen, als het je tegenhoudt of te veel tijd kost, dan moet je opletten.’
In relatie tot het imposter syndrome ga je almaar harder werken om je voorgaande successen te evenaren en niet door de mand te vallen, waardoor je het risico loopt op een burn-out. ‘Zeker is dat je enorm ongelukkig kan worden van die onzekerheid’, besluit Stadelmaier. ‘Het zorgt ervoor dat vrouwen minder zichtbaar zijn, dat ze minder voor zichzelf opkomen en eerder hun eigenbelang verwaarlozen. Ze durven minder voor hun ambities te gaan, ze leggen de lat lager of zo hoog dat ze onbereikbaar wordt. Geef toe, daar moeten we toch dringend vanaf?’
6x meer zelfvertrouwen
1 Verzamel harde bewijzen
Stel je cv op en probeer voor elke functie zo gedetailleerd mogelijk aan te geven welke taken en verantwoordelijkheden je had. Geef jezelf een cijfer tussen 0 en 10 hoe goed je die taken deed. Denk aan feedback die je toen kreeg, positieve en negatieve, en noteer die bij je cv. Maak ook een lijst van je successen en kijk welke competenties daaraan hebben bijgedragen. Pik er het grootste succes uit en omschrijf waarom het door jouw bijdrage zo’n succes werd. Maak ten slotte op basis van wat je al hebt een samenvatting van wat je kan.
2 Luister naar je stem
Schrijf bij de samenvatting aan welke competenties je twijfelt en waarom. Vraag aan een aantal mensen die je vertrouwt via mail een aantal vragen, zoals: waar ben ik volgens jou heel goed in? Wat vind je absolute kwaliteiten van mij? Kan je daar een voorbeeld van geven? Doe hun antwoorden niet af als onzin en hou jezelf voor dat ze gelijk hebben: het zijn dingen die jij kan.
3 Voorkom te hard werken
Voor je aan een taak begint kan je jezelf twee vragen stellen: hoe belangrijk is het in vergelijking met mijn andere taken? En hoe urgent is het in vergelijking met de rest? Op basis daarvan kan je prioriteiten stellen en kan je ook gemakkelijker nee zeggen.
4 Eigen jezelf successen toe
Verzin geen excuses als mensen je een compliment geven omdat je iets goed gedaan hebt. Het ligt niet aan je team, het is geen toeval en je hebt geen geluk gehad. Jij hebt je succes tot een succes gemaakt.
5 Blijf in vorm
Het is belangrijk dat je fit bent. Slaap voldoende, eet gezond, ga sporten en maak tijd voor vriendinnen. Goed contact met andere vrouwen helpt om je stressniveau naar beneden te brengen.
6 Oefen in de praktijk
Het kan handig zijn om een logboekje bij te houden wanneer je imposter-gevoelens gewaarwordt. Heb je jezelf kleiner gemaakt om bij de groep te blijven horen? Heb je keihard gewerkt om te voorkomen dat je zou falen? Kies op het einde van de week één situatie uit die je anders zal proberen aan te pakken.
Zo doen zij het
Deze maand wordt de WOMED Award (Women in Enterprise and Development) uitgereikt, een prijs voor vrouwelijke ondernemers die op succesvolle wijze minstens vijf jaar in hoofdberoep een eigen onderneming runnen. De uitreiking is een initiatief van Markant vzw en UNIZO in het kader van Ondernemer in Zich(t) en met steun van Agentschap Ondernemen. De drie genomineerden herkennen het imposter syndrome maar al te goed, en dit is hoe zij ermee omgaan.
Nadine Hubert
Runt sinds 1991 als gedelegeerd bestuurder de Belgische koeriersdienst NCS (New Customerservice)
‘Ik was van nature al heel ondernemend, het zat in mijn DNA als het ware. En toch was ik in de beginfase, vijfentwintig jaar geleden, soms heel onzeker. Dan zat ik echt vol spanning te wachten aan de telefoon tot ik wist of een klant had toegehapt. Maar met de jaren is dat weggevallen. Een belangrijk element is dat ik me altijd goed omringd heb. Het is me overkomen dat mensen me het gevoel gaven dat ik niet de juiste persoon op de juiste plaats was, maar zoiets mag je niet toelaten. Want onzekerheid kan je je als ondernemer niet permitteren. Je moet knopen kunnen door-hakken op het moment zelf. Dan moet je weten dat je het kan. Je mag niet bang zijn om iets verkeerd te doen. Blijkt een beslissing achteraf niet de juiste te zijn dan kan je het de volgende keer altijd anders aanpakken.’
Gratienne Sioncke
Richtte in 2007 Borginsole op, een productielabo voor functionele inlegzolen
‘Ik ben een controlefreak en ik hou altijd rekening met het worst case scenario. Voor ik mijn mooie job bij Vlerick durfde opgeven om dit bedrijf uit de grond te stampen heb ik me dan ook ontzettend goed geïnformeerd. Ik wist dat het een gat in de markt was maar pas toen ik van een accountant en een jurist hoorde op welke manier ik het persoonlijk risico kon beperken viel de onzekerheid weg. Ik blijf wel erg gereserveerd als we ingrijpende belissingen moeten nemen, zoals bij een grote investering. Ik stel me ook altijd de vraag: is dit het me wel waard? Wil ik wel uitgroeien tot een wereldwijde speler bijvoorbeeld? De mogelijkheid is er, maar mijn antwoord is: nee. Ik hecht veel meer belang aan persoonlijke samenwerking met mijn klanten, aan service en aan groeien in de breedte. Dat is geen onzekerheid, dat is een bewuste keuze.’
Hilde Rutten
Staat sinds 2008 aan het roer bij BergHOFF Belgium, een bedrijf van kookartikelen
‘Je geeft letterlijk je zekerheden op als je een eigen zaak begint. Geen vast loon meer, geen bedrijfswagen, geen voordelen. Ik denk dat wij vrouwen, meer dan mannen, nadenken over de gevolgen daarvan. Wat zal de impact zijn op mijn gezin? Kan ik het risico nemen? En vergeet ook de omgeving niet. Het zijn vaak de mensen rond je die je onzekerheid aanpraten: zou je dat wel durven? Ik heb die vraagtekens overwonnen toen ik het bedrijf bijna zeven jaar geleden heb overgenomen. En eenmaal ik de stap had gezet smolt ook de onzekerheid weg. Ik geloofde en geloof nog steeds heel sterk in mijn bedrijf, en dat is volgens mij de sleutel tot het succes ervan.’