Wat eet en koop je eigenlijk? Is het wel koosjer? Waar komt het vandaan? Vragen die we ons meer en meer stellen, nu we beseffen dat goedkoop of betaalbaar vaak zo zijn redenen heeft. De bewuste consument wil helderheid over de ingrediënten die in een product zitten én waar ze vandaan komen.

Tekst Tina De Gendt – Illustratie Eugenia Loli

Ook de bewuste consument kan sinds kort zijn hart ophalen aan een nieuw gadget. Een ecologisch verantwoorde smartphone. De ‘Fairphone’ is een Nederlandse uitvinding, honderd procent geproduceerd in ethische werkomgevingen: van de mijnen waar de erts ontgonnen wordt tot de fabriek waar de telefoon wordt ingepakt. Met een Fairphone op zak bel je dan maar beter vanuit een koffiezaak waar ze klimaatneutrale bonen gebruiken, zoals Redbeans belooft. En als echte ecologist verschijn je daar natuurlijk niet in kleren die niet 100 % schoon zijn. Vegetarische schoenen en veganistische kleding: het bestaat. Want iemand zou je maar eens de vraag moeten stellen die vandaag meer en meer de gemoederen beroert: ‘waar komt het vandaan?’ Want of het nu gaat om kleding, voeding of technologie: de moderne consument neemt geen genoegen met een label dat duurzaamheid belooft, maar kijkt zelf op het etiket. En dat doet hij anders dan vroeger: wilden we twintig jaar geleden vooral weten welke stoffen en ingrediënten in onze aankopen verstopt zaten, dan hebben we vandaag oog voor de herkomst van het product. In haar marktbevragingen merkt consumentenorganisatie Test-Aankoop dat de aandacht daarvoor in stijgende lijn zit. Meer dan de helft van de Belgen geeft aan te willen weten uit welk land zijn voedsel komt. Bij vlees is dat zelfs negen op de tien.

Duitse of Italiaanse pizza?

De drang naar traceerbaarheid valt te verklaren als tegenreactie op de globalisering: we zijn in de 21ste eeuw zo vervreemd geraakt van het productieproces dat veel kinderen melk niet meer associëren met koeien. En dat steekt, zeker bij milieubewuste mensen. Toch bestaat de nood aan transparantie over de herkomst lang niet alleen bij de ecologische consument. Plaatsverwijzingen wekken immers de indruk van kwaliteit. Of het nu gaat om kleding (‘Made in Italy’) of om technologie (‘Designed by Apple in California. Assembled in China’). Vooral in de voedingssector is de herkomst dikwijls een verkoopsargument. Italiaanse pizza klinkt smakelijker dan Duitse. Griekse yoghurt smaakt op een of andere manier authentieker dan gewone. Zelfs al worden die producten grotendeels in dezelfde fabriek gemaakt volgens hetzelfde recept. ‘De nationaliteit van een product verkoopt omdat bepaalde plaatsen een sfeer van ambachtelijkheid en natuurlijkheid oproepen en precies daar zijn almaar meer consumenten in geïnteresseerd’, klinkt het bij Test-Aankoop. Ook de gezondheidshype doet zijn werk: steeds meer mensen zijn zich bewust van de kwalijke invloed van bewaarmiddelen, gluten, zuivel, transvetten, zout en suiker op ons lichaam. Ze laten zich niet meer zomaar verleiden door gezondheidsclaims, maar pluizen zelf de ingrediëntenlijst uit. Dankzij de kookkunsten van onder meer Pascale Naessens en Piet Huysentruyt is ook de aandacht voor kwalitatieve en natuurlijke producten in onze dagelijkse kost sterk toegenomen. Vooral de groeiende aandacht voor duurzaamheid heeft de nood aan traceerbaarheid in de hand gewerkt. Almaar meer mensen willen ecologisch, ethisch en maatschappelijk verantwoord verbruiken. Zowat negen op de tien Belgen zijn ervan overtuigd dat hun consumptiegedrag wel degelijk een impact heeft op veranderingen in de wereld. Een groeiend deel van de bevolking (vandaag ongeveer zeven op de tien) geeft aan regelmatig ecologische argumenten in overweging te nemen bij het winkelen. Iets meer dan een derde van gaat zelfs resoluut voor duurzaamheid en kiest altijd het groenste product.

Iedereen Hercule Poirot

(…)

Lees het volledige artikel in het aprilnummer van Psychologies.