30-urenweek

‘We moeten niet meer maar juist minder uren werken’

Langer werken is anders werken, om het te kunnen volhouden. Daarover is iedereen het eens, maar hoe breng je dat in de praktijk? Vrouwenorganisatie Femma trekt al een tijdje voluit de kaart van de 30-urenweek, en zoekt dit komende jaar praktisch uit hoe ze die werking zelf concreet kunnen gaan maken vanaf 2018. ‘We zien onszelf als testcase.’

Tekst Carine Stevens – Foto Shutterstock

 

Een paar jaar geleden kende iedereen wel iemand die kampte met een burn-out, tegenwoordig is het aantal opgebrande vrienden en familieleden vaak niet meer op één hand te tellen. De cijfers van het Riziv liegen er niet om: in vijf jaar tijd is het aantal mensen met een burn-out verdubbeld. Ook de werkbaarheidsmonitor van de Vlaamse Overheid, een grootschalig periodiek onderzoek naar het welbevinden van werknemers in Vlaanderen, geeft aan dat bijna een op de tien werkende Vlamingen met ‘acute problematische stress’ geconfronteerd wordt. Ruim 35% van de ondervraagden ziet zich zijn huidige job niet volhouden tot aan het pensioen.

Achter die cijfers schuilen menselijke drama’s, maar ook een acuut maatschappelijk en economisch probleem nu we met z’n allen meer én langer moeten werken. De werkdruk is zo hoog dat het water bij veel mensen nu al tot aan de lippen staat. Hoe keren we het tij? Hoe zorgen we ervoor dat werknemers gelukkiger zijn in hun job en ze ook langer volhouden? Tal van experts en organisaties hebben zich de voorbije jaren al gebogen over die vraag, op zoek naar oplossingen. Een van de meest opmerkelijke stemmen in het debat is afkomstig van vrouwenorganisatie Femma, die zowat alle media haalde met een vurig pleidooi voor arbeidsduurvermindering. ‘Als onze werkweek geen 38 uren zou tellen, zoals nu, maar slechts 30 uren, zou ons werk werkbaarder worden en ons leven leefbaarder’, stelt Ilse De Vooght, beleidsmedewerkster bij Femma.

Waarom zijn jullie met dat voorstel op de proppen gekomen?
Ilse De Vooght: ‘Femma wil meepraten over wat vrouwen denken, voelen, beleven. En als er een thema is dat vrouwen vandaag bezighoudt, is het wel het permanente gegoochel om alle ballen tegelijk in de lucht te houden: de beruchte work-life balance. Wij maken op dat vlak een onderscheid tussen betaald en onbetaald werk. Uit tijdbestedingsonderzoek blijkt dat zowat de helft van ons werk onbetaald is. En dan gaat het niet alleen over het huishouden, maar ook om zorg: mantelzorg, vrijwilligerswerk, kinderen opvoeden, kleinkinderen opvangen … Hoeveel er ook veranderd is de voorbije decennia, het zijn nog altijd voornamelijk vrouwen die daarin de hoofdverantwoordelijkheid dragen. Zo komen ze minder aan betaald werk toe. Ongeveer 43 % van de vrouwen werkt deeltijds. Dat betekent: een lager loon, minder carrièrekansen, minder pensioen. Dat klopt niet.’

Bovendien kan onbetaald werk op minder waardering rekenen dan betaald werk.
IDV: ‘Inderdaad, terwijl het maatschappelijk zo ontzettend belangrijk is. Wat zou onze samenleving zijn zonder al die mantelzorgers, vrijwilligers, oppasgrootouders? Naast je betaalde werk ook nog andere rollen opnemen verruimt je “levenscapaciteiten” en maakt een rijker mens van je. Tegenwoordig staat onbetaalde arbeid te veel onder druk, door de focus op betaald werk. Dat moet anders. De huidige maatschappelijke situatie is nu eenmaal zo dat je met z’n tweeën voltijds moet werken om een gezin draaiende te houden en een huis af te betalen.’