Waarom willen we geliefd zijn?
Geliefd willen zijn door je ouders, partner, kinderen, collega’s of vrienden maakt deel uit van onze menselijke, psychologische blueprint. Een gebrek aan liefde zorgt voor mentale én fysieke aftakeling, dat blijkt uit onderzoek in verschillende wetenschappelijke disciplines.
Tekst Evelien Rutten
WAT ZEGT DE BIOLOOG?
Dirk Draulans is bioloog, journalist en schrijver van wetenschappelijke bestsellers. Hij is regelmatig op televisie te zien en een groot voorvechter van natuurbehoud.
‘Bij mensen en dieren is het groepsgevoel zeer belangrijk. Het is comfortabel op alle mogelijke manieren, zeker ook mentaal. Als je “een goeie” bent en je erbij mag horen, is het leven makkelijker, en dus wil je geliefd zijn. Darwin beschreef dat als je opgenomen bent in de groep, je seksueel aantrekkelijker bent voor anderen. Je zult ook kans maken op een betere positie. De mens is 100 000 jaar geleden geëvolueerd van een vrij brute naar een zachtere versie. We hebben onszelf gedomesticeerd en zijn nu de huisdierenversie van de eerste mensen: makkelijk in de omgang. Maar er zit dus wel een limiet op onze vriendelijkheid. In de prehistorie leefden we in kleine groepen van honderdvijftig mensen. Vandaag kunnen we met onze hersenen nog steeds niet meer dan dat aantal mensen actief opslaan. We zitten vast in die kleine groepsstructuur, maar we zijn wél veel grootschaliger gaan leven. We ontmoeten dus ontzettend veel mensen, die we niet echt toelaten. Daardoor zijn we bijvoorbeeld op sociale media makkelijk kattig tegen relatief onbekenden. De nood om op grote schaal beleefd te zijn, is onbestaande. We verschuilen ons zonder scrupules achter een computerscherm.’
Tit for tat
‘In de dierenwereld speelt “geliefd willen zijn” zich op een andere, lagere dimensie af. In de dierenwereld is er een economische context van wederzijds altruïsme. Je bent behulpzaam, maar verwacht dat de ander hetzelfde doet voor jou. Tit for tat, noemen ze dat. Vampiervleermuizen die ’s nachts bloed zuigen bij andere dieren, raken soms ondervoed omdat ze geen prooi vonden. De andere vleermuizen zullen opmerken dat er eentje in de problemen zit en geven dan bloed over in zijn muil. Dat doen ze enkel omdat ze heel goed weten dat ze zelf ook in die situatie kunnen belanden. Het is hun vorm van sociale zekerheid, die weinig onbaatzuchtig is.
Wat je ook ziet in de dierenwereld, is een hechtingsproces. Dieren hebben een persoonlijkheid, er zijn net zoals bij ons duidelijke voorkeuren voor bepaalde individuen, een soort vriendschap dus. We noemen dat geprivilegieerde relaties. Apen die elkaar vlooien, gaat niet enkel om de verzorging, het is ook een sociale bezigheid. Grappig genoeg wordt er dan door iedereen in de groep nauwkeurig in de gaten gehouden wie wie aan het vlooien is: een dierlijk equivalent van roddelen.
Menselijke eigenschappen toekennen aan dieren, levert dus verrassende inzichten op. Onlangs las ik nog een verhaal over een kippengemeenschap. Er was een blinde kip die geholpen werd door twee andere kippen die schouder aan schouder met hem door de kippenren wandelden, zodat hij eten kon vinden. Maar zodra die blinde kip alleen was, ging de minst populaire kip zijn frustraties op hem afreageren. Je zag dus twee extreme situaties: vriendelijkheid en – om het een eigentijds label te geven – “twitter”.’
WAT ZEGT DE PSYCHOLOOG?
Mia Leijssen is psychotherapeut, doctor in de psychologie en hoogleraar aan de KU Leuven. Ze is auteur van verschillende internationale publicaties, onder andere Leven vanuit Liefde.
‘Geliefd worden door anderen, is de zuurstof die je nodig hebt om te leven. Mensen kunnen niet overleven zonder soortgenoten die voor hen zorgen. Net zoals we naar adem happen, verlangen we ernaar om graag gezien te zijn. Het is letterlijk een vitale behoefte waar je leven van afhangt. Weeskinderen die geen materiële zorgen hebben maar opgroeien zonder persoon die hen graag ziet, lopen een zware groeiachterstand op. Zonder oogcontact met de moeder en liefdevolle aanrakingen, gaat het stresshormoon de hoogte in. Daarnaast lopen zulke kinderen een intellectuele achterstand op en zullen ze veel later dan leeftijdsgenootjes beginnen spreken. Huidcontact en liefde zijn dus cruciaal om je goed te voelen in het leven. Het is zelfs wetenschappelijk bewezen dat de wonden van mensen na een operatie beter genezen als ze liefdevol behandeld worden, in een conflictvrije omgeving. Zonder mensen die je graag zien, verloopt lichamelijke genezing moeizamer.
We blijven eigenlijk ons hele leven lang behoefte hebben aan liefde. Van de geboorte tot de dood. Zelfs demente bejaarden functioneren beter als ze graag gezien worden. Dat zie je ook aan hun brein: de hersenfunctie verbetert gevoelig als er van hen wordt gehouden. Wie opgroeit in een liefdevolle omgeving, leert van zichzelf houden en ontwikkelt een grote buffer voor als er later in het leven even iets misloopt. Je kunt dan altijd terugvallen op de innerlijke, liefdevolle relatie met jezelf. Mensen die zichzelf graag zien, kunnen goed tegen alleen zijn. Wie die eigenliefde niet voelt, is gevoeliger voor eenzaamheid en maakt moeilijk connecties met andere mensen. Een beetje zoals de rijken die steeds rijker worden en de armen die armer worden.’
Liefde, geen populariteit
‘Graag gezien willen worden heeft echter niets te maken met populariteit. Wie daar actief naar op zoek gaat, heeft vaak een niet ingevulde behoefte. Populair willen zijn is een surrogaat, een vorm van overcompenseren, een wanhopige poging iets te herstellen. Vaak ligt een tekort aan liefde aan de basis. Een kind dat goed “doorvoed” is met liefde, heeft niet de behoefte om populair te zijn.
Natuurlijk is er ook de hechtingsproblematiek, die bij sommige kinderen grote psychologische schade kan veroorzaken. Zonder liefdevolle relatie aan het begin van je leven, is het namelijk zeer moeilijk om liefde te voelen of ervoor open te staan. Bij kinderen is er een plasticiteit in de hersenen, het is vanzelfsprekend om liefdevolle verbindingen te maken. Na een bepaalde periode sluit dat venster in de hersenen en wordt het allemaal veel lastiger. Er ontstaat een onvermogen om “graag gezien worden” te beantwoorden. Je hebt dan een cruciale fase in je ontwikkeling gemist. Niet dat het onmogelijk wordt, maar het zal veel moeilijker zijn. Je moet meer hindernissen overwinnen. Dit zie je bijvoorbeeld vaak bij pleegkinderen.’
WAT ZEGT DE NEUROLOOG?
Steven Laureys is neuroloog en leidt de Coma Science Group aan de Universiteit van Luik. Hij is verbonden als klinisch professor aan het Universitair Ziekenhuis Sart-Tilman in Luik en schreef onder andere Het No-Nonsense Meditatieboek.
‘Vanuit evolutionair standpunt is het logisch dat we sociale kuddedieren zijn: je hebt een grotere overlevingskans in groep. Maar we willen niet enkel aanvaard worden, we willen ook geliefd zijn. Dat begint al bij de geboorte. Bij mensen kun je spreken over een vierde trimester: doordat ons hoofd door het bekken moet kunnen bij de bevalling, worden we eigenlijk te vroeg geboren en volgt er nog een lange periode waarin we totaal hulpeloos zijn. Die eerste jaren heb je enorm veel nood aan liefde en verzorging. Een studie aan Wayne State University (Mooney-Leber en Brumelte) bij te vroeg geboren kinderen wees uit dat ze een grotere kans hebben op overleving als ze geknuffeld worden.”
Bij tieners breekt er een nieuwe fase in hun leven aan, waarbij het cruciaal is dat ze zich geaccepteerd voelen. Ik heb zelf vier kinderen en zie hoe de sociale media daar een grote rol in spelen. Jongeren spiegelen zich aan een ideaalbeeld en er is een grote angst om uitgesloten worden. Met een functionele MRI hebben psychologen aan de University of California (Eisenberger, Lieberman, Williams) kunnen vaststellen dat uitsluiting zelfs fysiek pijn doet. Er werd een test gedaan met een virtueel balspel: zodra jij als enige geen passen meer kreeg, lichtten de gebieden op in het brein die ook oplichten bij lichamelijke pijn.’
Nood aan aanraking
‘De nood om erbij te horen gaat niet over als je eenmaal volwassenen bent. Het is één van de redenen waarom kerkgemeenschappen vroeger zo succesvol waren. Vandaag zijn we helaas veel meer op onszelf aangewezen: er waren in ons land ook nog nooit zo veel eenpersoonsgezinnen als nu. Diverse studies hebben aangetoond dat eenzaamheid een enorme impact heeft op je gezondheid: je leeft minder lang dan mensen die zich wel geliefd voelen. Op dat vlak kunnen sociale media wel een positieve rol spelen: het is aangetoond dat virtuele contacten ook helpen om minder eenzaam te zijn. Maar dan mis je natuurlijk aanrakingen, die we als mens zo nodig hebben. Zodra we verliefd zijn, of ons echt geliefd voelen, komt er in je hersenen een cascade van chemische processen in gang. Bij een warme knuffel komen dopamine en oxytocine vrij, de zogenaamde gelukshormonen.
Met onze verslaving aan smartphones lijkt het soms of we liefde zoeken bij een computer, maar daar kun je natuurlijk geen relatie mee aangaan. In China en Japan worden echter al robots ingezet in de bejaardenzorg, een rampzalige evolutie die me echt heel triest maakt. Die ouderen kwijnen gewoon weg. Eenzaamheid los je niet op met computers of medicijnen, maar met menselijke aanwezigheid. Zelf woon ik in Wallonië en het is mij opgevallen dat er op dat vlak een groot verschil is met Vlaanderen. Iedereen kust elkaar goeiedag, ook mannen. Er is veel meer lichamelijkheid. Op dat vlak zouden de Vlamingen nog iets van Wallonië kunnen leren.’
WAT ZEGT DE FILOSOOF?
Stefaan Van Brabandt is filosoof, schrijver, theater- en tv-maker. Hij schreef het populaire boek Het Voordeel Van de Twijfel dat nu heruitgegeven is en maakt filosofische theaterstukken (onder andere Marx met Johan Heldenbergh).
‘In de filosofie wordt vaak aangehaald dat ons zelfrespect afhankelijk is van de erkenning van anderen. Onze medemens bepaalt hoe we onszelf zien. Jeroen Brouwers beschreef het zeer treffend als “niets bestaat wat niet iets anders aanraakt”. De waardering van de ander geeft ons eigenwaarde. We zijn als mensen dus voortdurend bezig om indruk te maken, erbij te willen horen. In Vlaanderen zeggen we “ik zie u graag”, een zin die het goed samenvat: je wordt opgemerkt, je mag er zijn. Om volwaardig mens te zijn, is de ander en zijn liefde voor ons dus cruciaal. Lacan verwoordde het treffend: « Le désir de l’homme, c’est le désir de l’autre’.”
In de psychologie speken ze over identificatie: je spiegelt je aan je omgeving. We willen op de ander lijken. In mijn boek Het Voordeel van de Twijfel schreef ik een hoofdstuk met als titel ‘Ik ben geliket dus ik ben’. Goedkeuring krijgen van de wereld blijkt zeer belangrijk voor ons zelfbeeld. Waarom maken we anders voortdurend selfies of plaatsen we gefotoshopte beelden op Facebook? Waarom wachten we krampachtig op zoveel mogelijk likes? Het is een vorm van zelfpromotie, waarbij we bevestiging zoeken. Deugen we? Zijn we belangrijk? De Canadese socioloog Ervin Goffman schreef in zijn boek The Presentation of Self in Everyday Life dat we allemaal aan indrukken-management doen. We regisseren onszelf om zo’n goed mogelijke indruk te maken op de anderen. Net zoals er bij het theater een voor- en achterkant is, zo is het ook in ons sociaal leven. Er is de afgesloten kant zonder make-up en de buitenkant waar we wél make-up dragen.’
Gekoesterd worden
‘Zonder liefde in ons leven glijden we af naar stoornissen, verwarring en onzekerheid. Zeker in het begin van ons leven hebben we voldoende warmte nodig. De Amerikaanse psycholoog Harry Harlow heeft een veelbesproken test gedaan met pasgeboren rhesusaapjes. Het resultaat was frappant. De aapjes konden kiezen door wie ze gevoed werden: een metalen robot of een met warme stof beklede robot die hen ook streelde. Alle aapjes kozen voor de warme robot, ook al kregen ze daar minder eten. We zijn sociale dieren die gestreeld en gekoesterd moeten worden. Uit de test bleek dus dat dit veel fundamenteler is dan eten krijgen.
Socrates waarschuwde er wel voor dat we een juiste balans moeten vinden en ons niet enkel moeten focussen op wat de anderen van ons denken. Wie verslaafd geraakt aan “duimpjes”, wordt ongelukkig als hij die niet krijgt. Het is oké om een gezond ego te ontwikkelen, maar je mag er niet door worden opgeslorpt. Populariteit is niet zaligmakend. Ook Schopenhauer heeft hier zinnige dingen over gezegd. Hij stelt dat er drie fundamentele vragen zijn om je persoonlijkheid te definiëren: wie ben je? Wat heb je? Hoe zien de anderen jou? Die eerste vraag is de belangrijkste: het gaat over je onveranderlijke kern, je morele kwaliteiten. De tweede vraag gaat over je bezittingen waar je je niet te hard aan mag vastklampen. Je moet je ervan bewust zijn dat als je je bezit dan verliest, je een vogel voor de kat bent. Bij de derde vraag moet je bedenken of je geen slaaf bent van de blik van anderen. Het is met andere woorden cruciaal om een gezonde relatie aan te gaan met wat de buitenwereld van je vindt.’