Veerle Dobbelaere: ‘Ik wil de wereld zachtheid bieden’
‘Dat onzekere kind leeft nog in ieder van ons. In mijn coachingopleiding heb ik ooit een uur staan huilen omdat ik maar niet gezegd kreeg wat mijn talenten zijn. Ik blokkeerde totaal’
‘Dat onzekere kind leeft nog in ieder van ons. In mijn coachingopleiding heb ik ooit een uur staan huilen omdat ik maar niet gezegd kreeg wat mijn talenten zijn. Ik blokkeerde totaal’
Schuift daardoor het acteren op het achterplan?
VD: ‘Toch niet. Ik ben nu nog tot half juni op tv (via Play of Play More-abonnement op Telenet, nvdr) te zien in Gent West, een reeks in de vrouwengevangenis. Waar twee bendeleiders zijn: Gilda De Bal en Charlotte Anne Bongaerts. Ik speel Gilda’s schaduw. Ik vond het geweldig om te doen. Meestal speel ik grote rollen met veel verantwoordelijkheid en daar hou ik wel van, maar dit was een kleine rol en dat geeft zoveel vrijheid. Ik ben gaan focussen op andere dingen dan de tekst, op haar uiterlijk en houding. Ik wilde echt investeren in die kop. Mensen zeggen dat ik toch heel aanwezig ben in die serie en dat ligt daaraan, denk ik. Deze zomer draaien we de tweede reeks. Verder geef ik natuurlijk coaching en doe nog allerlei dingen. Maar ik ben nog niet uitgespeeld. Als er een mooie rol voorbijkomt, moet alles wijken. Ik ben en blijf actrice in hart en nieren en als ik iets doe, is het voor de volle 2 000 procent. Maar ik kies wel enkel de verhalen uit die ik echt wil vertellen.’
Wou je actrice worden om in de kijker te staan?
VD: ‘Nee! Dat vind ik echt vreselijk. Dat is een van de redenen waarom ik een stap terug gedaan heb. Mij zie je zelden op premières, ik ben een echte muurbloem. Zo’n massa is me te veel. Mijn engagement is te groot in relaties, ik kan dat moeilijk begrenzen. Als ik een grote groep mensen zie, krijg ik het benauwd en denk ik: hoe kan ik nu naar iedereen echt luisteren? Hoe kan ik iedereen aandacht geven? En wat verwachten ze van mij? Niet dat ik een pleaser ben, maar ik wil mensen wel iets geven. Zo’n massa trotseren vind ik dus echt moeilijk. Van mijn lichting acteurs, de mensen die in mijn klas zaten bijvoorbeeld, zijn er weinigen bekend geworden. Omdat dat toen niet onze ambitie was. Wij wilden allemaal vertellers zijn, troubadours. Of we wilden verhalen maken. Maar we wilden niet bekend zijn. Ik heb ook altijd geweten dat ik als acteur niet alleen op een podium wilde staan. Dat is doodgaan voor mij. Ik wil samen met mensen dingen doen. Cocreatie is voor mij van fundamenteel belang. Ik heb één keer in mijn leven een monoloog gedaan en ik ben toen met die voorstelling gestopt. Wegens te angstig; ik kreeg angstaanvallen op het podium. Daar zit je dan in dat zwarte gat te kijken …’
Hoe dichtbij mogen mensen komen die aan je tafel komen zitten?
VD: ‘Heel dichtbij. Ik heb nul gêne, rond niks. Dat maakt dat ik mensen ook die ruimte geef. Ik ben niet bang om mijn kwetsbaarheid te tonen. Maar ik creëer wel de veiligheid waarbinnen dat kan gebeuren. Veiligheid is voor mij een sleutelwoord. Ik kan veiligheid creëren door te verbinden met jou, want dan kijk ik naar je en ik vertrouw je. Maar dat gaat niet als ik niet een op een voor iemand sta, als ik in de anonimiteit van een publiek in een zwart gat moet kijken. Dan kan ik niet kijken en zien dat het goed is. Vertrouwen is een essentie, ook in mijn relatie. Vertrouwen gaat erom dat je weet dat wat een ander doet goed bedoeld is, ongeacht het effect, en dat ook hetgeen jij doet — hoe schoon of hoe lelijk ook — gezien wordt als gebeurd vanuit goede bedoelingen.’