Uitgetest: Knuffeltherapie
Knuffelen op afspraak en tegen betaling. Het bestaat. Is daar dan nood aan? Hoe voelt het? Is het niet raar of geforceerd? Redactrice Hade Wouters testte het uit en ging op knuffeltherapie in Amsterdam.
Tekst: Hade Wouters – Foto: Shutterstock
‘En dan liggen we lepeltje lepeltje. Ik vind het niet eens raar. Carollyne streelt mijn bovenarm, en ik voel me zo ongelooflijk kalm en content als toen ik borstvoeding gaf’ Hade Wouters
Het is zondagmiddag. Ik rijd naar Amsterdam. Het is guur en grijs, de regen tikt op mijn voorruit. Een ideale middag voor knuffeltherapie. In mijn tasje zit een pyjamabroek en een comfortabel truitje. Mijn lief plaagt me met mijn geplande knuffelsessie. Als ik gezellig tegen hem aan wil liggen, zegt hij dat ik daar nu toch een therapeute voor heb. Ik ben een beetje zenuwachtig. Knuffelen op afspraak lijkt me niet echt spontaan of relaxed. En wat als ik de knuffeltherapeut niet sympathiek vind? Ik rijd door de Amsterdamse Pijp en vind makkelijk een parkeerplekje bij de praktijk van Carollyne Tjong Ayong. Ik word letterlijk en figuurlijk warm ontvangen in haar gezellige praktijkruimte. Ik weet niet wat ik verwacht had, maar het ziet er erg gewoon uit. Een futon op de grond, een mand met sokken, stoelen, een soort ergonomisch kussen in de hoek. Ik vind het fijn dat Carollyne gewoon tegenover me gaat zitten. We hoeven niet meteen te knuffelen, we maken gewoon kennis.
Nood aan aandacht
Hoe ze ertoe gekomen is knuffeltherapeut te worden? ‘Dat is een lang en uitgebreid verhaal,’ zegt ze. ‘Tijdens mijn studie heb ik een tijd in de zorg gewerkt. Vaak voelde ik vanuit een rolstoel of een bed een hand op mijn arm, met de vraag of de verzorging snel kon, en of ik daarna nog tijd kon maken om even gezellig te praten. Dat heeft een zaadje bij me geplant. Ik begon te zien dat verzorging voor veel mensen nodig en noodzakelijk is, maar dat een mens meer nodig heeft dan dat. Ik heb mijn studie afgerond, ik ben linguïst en gespecialiseerd in gebarentaal. In de jaren na mijn afstuderen heb ik een sportmassage-opleiding gevolgd en begon ik een massagepraktijk. Mensen kwamen bij me met blessures, pijn en stress. Specifieke klachten dus. Maar eigenlijk wilden ze ook graag aangeraakt worden en een praatje maken, echt aandacht krijgen eigenlijk. Een vriend van me die fysiotherapeut is, had dezelfde ervaring: ongeveer vijftig procent van de mensen komt omdat ze aandacht nodig hebben, een gesprek, aangeraakt worden. Vele klachten zijn ook psychosomatisch, bijvoorbeeld als mensen eenzaam zijn. Met de behandeling en de aandacht worden de klachten minder, maar in hoeverre komt dat dan door de fysio-behandeling en in hoeverre door de aandacht en het gesprek?’
Carollyne besloot een aanbod te ontwikkelen dat rechtstreeks antwoord geeft op de onderliggende vraag van vele mensen. Ze wilde in de behoefte voorzien die mensen in een andere vorm van therapie of behandeling indirect vervuld zien. ‘Mijn Surinaamse grootmoeder was daarin ook een inspiratiebron. Als ik bij haar was, masseerde ik haar handen of haar voeten waarvan ze enorm genoot. We hadden een fijn contact, een gewoon contact, prettig voor haar en prettig voor mij. Haar zorgverleners hadden ook echt aandacht voor haar. Ze raakten haar met zorg aan, ze speelden een potje scrabble en voerden dagelijks uitgebreide gesprekken met haar. Hierdoor zat ze goed in haar vel en is uiteindelijk 101 geworden. Het contrast met contacten hier in Nederland viel me op. Ik ontdekte dat mensen me hier vaak een hand gaven, of een hand op mijn schouder legden, als begroeting. Gedurende het volgende gesprek bleven ze mijn hand vasthouden, of bleef hun hand op mijn schouder liggen. Een verlenging van het gebruikelijke begroetingscontact. Mijn gedachte: er is meer aan de hand dan een “gewone” behoefte aan contact. Kan er sprake zijn van een tekort aan contact?’