Meer, meer, meer… we leven in een wereld waarin we onverzadigbaar meer willen: geld, producten, ervaringen, likes. Het innerlijke gevoel ‘iets’ tekort te komen voedt een samenleving die maar niet genoeg kan krijgen. Maar wat als we met z’n allen uitgingen van een gevoel van overvloed? ‘Ik heb alles wat ik nodig heb.’ Zou dat ons positief beïnvloeden? Sommige mensen denken van wel.

Tekst: Anne Wislez – Illustratie: Eugenia Loli

Icone citation

We leven in een vreemde paradox: in tijden van overvloed handelen we voortdurend vanuit een innerlijk gevoel van tekort.

Het is al lang geen geheim meer: de economie moet draaien en daarom worden we aangezet tot consumeren. Omdat we al snel verzadigd zouden zijn als we enkel onze ware noden zouden invullen, moeten ons ook behoeften worden aangepraat. Marketeers beïnvloeden daarvoor niet alleen ons gedrag, maar ook ons denken. Iets bezitten betekent dat je iets waard ben. Iets voor iemand kopen betekent dat je om iemand geeft. En een nieuw jasje of een stuk cheese cake met een vanilla latte is de beste opkikker als je je wat down voelt. Door zo te leren denken, zijn we er stilaan van overtuigd geraakt dat consumptie de kortste weg is naar welbevinden. We wéten wel ergens dat het in feite niet zo is, en toch blijven we meedoen aan die mallemolen. Want zo verzadigd en gedegouteerd als we tijdens de kerstperiode ook waren omwille van de stresserende pakjesjacht en de vele foute of overbodige cadeaus, net zo enthousiast kopen we een maand later toch weer dat nieuwe lampje en die nieuwe schoenen. Kunnen we het onszelf kwalijk nemen? Niet echt. ‘Omdat alles in onze wereld draait om koopkracht en consumptie worden ons voortdurend behoeftes en tekorten aangepraat’, duidt psychologe Ineke Van Lint hetgeen we in feite al lang weten. ‘We moeten ook druk beziggehouden en verstrooid worden, want hoe minder we nadenken, hoe meer we gaan kopen. Als je je niet bewust bent van dat mechanisme, loop je daar gewoon blind in.’ Het lastige is: zelfs àls we ons ervan bewust zijn, doen we er vaak nog aan mee. Houston, we have a problem.

Gevoel van te kort in een wereld van te veel

‘Mijn vader zei het met de feestdagen nog: “Vroeger waren we al blij dat we een paar sinaasappelen kregen met Sinterklaas”. Ik kreeg er opeens heimwee van’, zegt Belinde (41), grafisch ontwerpster en moeder van drie. ‘Hoe fantastisch zou het zijn als een pakje weer echt een cadeau was, als je kind weer écht schittering in zijn ogen kreeg bij het ontdekken van een bal of een trein onder het inpakpapier.’ ‘Goddank, er komt weer schaarste, er komt weer een tekort’, juichte Annie MG Schmidt al, omdat ze schoon genoeg kreeg van het teveel. Schaarste was al die tijd dan ook het principe waar onze economie van uitging. ‘Ons economisch denken vertrekt inderdaad vanuit de idee dat wij rationele wezens zijn die in een omgeving van schaarste hun persoonlijk nut proberen te optimaliseren’, zegt Bert Weijters, hoofddocent marktonderzoek aan de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent. ‘Alleen geldt die context van schaarste voor het merendeel van de wereldbevolking niet meer. Tegenwoordig leven meer mensen in landen die problemen kennen met overgewicht dan met ondervoeding. Het idee van schaarste staat dus op de helling. Ik begin mijn eerste les marktonderzoek in de opleiding bedrijfspsychologie tegenwoordig dan ook altijd met de boodschap dat niet langer het tekort maar juist de overvloed in deze tijden de grote uitdaging is.’

Icone citation

‘De economie vertrekt traditioneel vanuit het principe van schaarste, maar in deze tijden is niet langer tekort maar juist overvloed onze grootste uitdaging’ – Bert Weijters, bedrijfspsycholoog

Steeds maar vergelijken

Hoeveel voedsel, producten en diensten ons ook aangeboden worden, toch leven we innerlijk vreemd genoeg met een constant gevoel van tekort. Ons verlangen naar meer maakt dat we eigenlijk nooit content zijn met wat we hebben. Hoe komt dat? ‘Psychologisch valt het te verklaren vanuit onze inherente drang als mens naar stimulatie’, legt Weijters uit. ‘We zullen nooit elke dag identiek hetzelfde doen, eten, lezen, … We gaan steeds op zoek naar nieuwe stimuli, om ons te ontwikkelen en grenzen te verleggen. Dat is op zich gezond, want zonder die nieuwsgierigheid zouden we niet staan waar we nu staan. De markt speelt daar natuurlijk handig op in door steeds weer nieuwe dingen te creëren en ons aan te zetten die te ontdekken.’

Volgens sociologen is een zekere hebzucht dan weer eigen aan een maatschappij die erg individualistisch en materialistisch is, en gedreven wordt door een sterke statuscompetitie: in de vergelijking met anderen willen we er als betere, hogere, sterkere uitkomen. Een logische manier om status te verwerven in zo’n samenleving is om meer en duurdere spullen te hebben dan de anderen. ‘Die statuscompetitie is van alle tijden, maar wordt nu extra gestimuleerd door het individualisme, het uitbreiden van de middenklasse en het verminderen van de verzuiling’, zegt Bert Weijters. ‘Vroeger vergeleek je je als arbeider met andere arbeiders, met een fabriekseigenaar van een andere politieke strekking ging je niet onmiddellijk in concurrentie. In de minder hiërarchische maatschappij waarin we nu leven kunnen we ons met iedereen vergelijken. The American Dream zegt dat we allemaal Steve Jobs of president kunnen worden. We meten ons dus nu makkelijker aan iedereen, waarbij we steeds concluderen dat wij tekortkomen. Een denkwijze die dramatisch kan worden, wanneer er de facto wel veel ongelijkheid is. Volgens de Franse econoom Thomas Piketty ziet het er inderdaad naar uit dat we steeds meer ongelijkheid aan het creëren zijn. Dat, gecombineerd met onze innerlijke drang om ons relatief te positioneren, kan redelijk schadelijk worden.’

Ons relatief positioneren betekent dat het ons niet zozeer uitmaakt hoeveel we hebben, zolang het maar meer is dan de mensen rondom ons. Onderzoek geeft inderdaad aan dat we liever elke maand 1 500 euro verdienen als de anderen een loon hebben van 1 200 euro, dan 1 800 als de anderen 2 000 euro krijgen. Wordt echter dezelfde vraag gesteld in verband met vakantiedagen, dan is het resultaat anders: in dat geval hebben we graag zoveel mogelijk vakantie, ongeacht wat anderen krijgen. ‘Onderzoekers in consumentenpsychologie trekken daaruit de conclusie dat materialisme in wezen leidt tot je ongelukkig voelen, omdat er altijd wel iemand zal zijn die meer heeft en je ook altijd meer zal kunnen kopen’, zegt Weijters. ‘Richt je je meer op psychologische en vooral sociale ervaringen, zoals vakantie vieren, dan zie je dat mensen gelukkiger zijn met wat ze hebben. Echte gelukservaringen blijken minder meet- en vergelijkbaar. Daar willen we er gewoon veel van, omdat we er duidelijk persoonlijk voordeel van hebben.’

Een tekort als kind?

Kan een gevoel van tekort in een wereld van overvloed ook te maken hebben met een in de kindertijd opgedaan tekort? Onderzoekers Goedele Krekels en Mario Pandelaere deden aan de universiteit van Gent onderzoek naar hebzucht en namen in hun research deze vraag mee. Recent onderzoek gaf al aan dat als kinderen onzeker zijn over het al dan niet kunnen verwerven van goederen, ze makkelijker neigen naar instant gratification. Tekort ervaren tijdens de kindertijd blijkt ook een negatieve invloed te hebben op het psychologisch functioneren van mensen in hun latere leven en kinderen uit gebroken gezinnen zijn ook meer geneigd tot dwangmatig koopgedrag. Verder onderzoek is nodig, maar als hebzucht het antwoord is op de kinderlijke angst om te kort te komen, bestaat de kans dat het gegeven niet beperkt blijft tot materiële hebzucht, maar zich ook uitbreidt naar niet-materiële zaken zoals het aantal vrienden dat je hebt, zeggen Krekels en Pandelaere. ‘Dat gevoel dat je als kind hebt moeten vechten voor wat je nodig had, kan een soort overlevingstendens creëren die ervoor zorgt dat zelfs als je wél genoeg hebt, je nog meer wil krijgen’, bevestigt Bert Weijters.

Icone citation

‘De switch van een tekort naar overvloed gaat erom dat je niet langer gulzig absorbeert vanuit een soort innerlijk gat, maar dat je je talenten uit en zo van jezelf geeft aan de wereld, omdat je je vanbinnen vol voelt’ –Ineke Van Lint, psychologe

Volgens psycholoog Ineke Van Lint mogen we het nog verder zoeken. ‘Meer nog dan het hebben ervaren van een tekort aan liefde, aandacht, steun of materie, gaat het volgens mij om een opgedaan tekort op zielsvlak, een tekort aan zingeving’, zegt ze. ‘Als je ouders geen bevrediging vinden in hun leven en hard werken om dingen te kopen in de hoop dat dat hen wat vervulling brengt, pik je dat als kind op en doe je hetzelfde. In plaats van zingeving te gaan zoeken waar die echt te vinden is, diep binnen in onszelf, hopen we dat die invulling van buitenaf zal komen. Omdat we ons vanbinnen leeg voelen, voeden we ons met zaken van buitenaf en zijn daarin onverzadigbaar, omdat al dat consumeren eventjes een moment van genot geeft maar geen echte vervulling. Genot moet altijd herhaald worden, wil je het opnieuw voelen, dus moet je altijd weer iets kopen of eten of drinken of altijd weer op reis gaan. We mogen natuurlijk blijven genieten, maar het is niet voldoende op zich. We zouden dus eerder de beweging van binnen naar buiten moeten maken en ernaar streven diepe voldoening te vinden. Dat vind je door grotere, moeilijke dingen te doen, je dromen te realiseren, je af te vragen: wie ben ik en wat kom ik brengen in deze wereld? Wat is mijn talent, mijn bijdrage? Dit geeft diepe voldoening en is – in tegenstelling tot genot – blijvend. Als je diep vervuld ben, heb je geen tekort. In plaats van steeds meer te eisen van de wereld, ga je er zelf iets aan toevoegen.’ In plaats van met een tekortbewustzijn te leven in een wereld van overvloed, zou het ons meer dienen om te leven met een overvloedbewustzijn, vindt de psychologe, die hier ook workshops over geeft. Als je vertrekt vanuit een principe van veel en genoeg, ontwikkel je een andere mindset en zo ook een ander leven. ‘Dat betekent dat je een diep innerlijk besef aankweekt van: ik heb voldoende van alles’, zegt ze. ‘Je aandacht gaat dan sneller naar wat je hebt dan naar wat je niet hebt en vanuit dat gevoel van tevredenheid ervaar je daadwerkelijk meer overvloed. Wat je moet doen om die mindset te veranderen? Vertrek bij alles wat je doet van de idee: alles wat ik nodig heb, heb ik al, en alles wat ik nodig zal hebben, komt op tijd en stond.’ Niet zo’n evidente switch, maar wél de moeite waard om uit te proberen en te ervaren hoe dit je leven kan beïnvloeden.

Een andere samenleving

Een boeiende denkoefening: als voldoende mensen vanuit een overvloedbewustzijn leven, kunnen we misschien een andere samenleving ontwikkelen. ‘In zo’n samenleving zouden mensen meer leven vanuit hun talenten en meer creëren van binnenuit’, zegt Van Lint. ‘Deze hele beweging gaat er wezenlijk om dat je niet langer blind en gulzig absorbeert vanuit een soort innerlijk ‘gat’ dat je wanhopig probeert te vullen, maar dat je jezelf creatief uit met je talenten en van jezelf geeft aan de wereld omdat je je vanbinnen vol voelt.’ Dat zou ook andere maatschappelijke gevolgen kunnen hebben, zegt ze. Met zo’n mindset zou bijvoorbeeld het idee van een onvoorwaardelijk basisinkomen (waarbij elke burger, ongeacht de noden en zonder voorwaarden, eenzelfde basisinkomen ontvangt, nvdr) makkelijker door het gros van de mensen aanvaard worden, merkt ze op. Omdat ze zouden begrijpen van waaruit dat idee vertrekt: vanuit een doorvoeld gevoel van ‘genoeg’. Een basisinkomen willen installeren vanuit onze huidige mindset is wellicht niet realistisch, omdat we ons vanuit een gevoel van een tekort steeds weer vergelijken met anderen. Zo bekeken is het moeilijk te verkroppen dat iemand die niet werkt of al veel heeft evenveel basisinkomen zou krijgen als iemand die wel werkt of weinig heeft. Maar als je denkt vanuit genoeg en innerlijke vervulling, ga je minder vergelijken en kijk je eerder naar welke voldoening deze beweging jou persoonlijk geeft. ‘Een basisinkomen moet mensen meer vrijheid opleveren om het leven te leiden dat zij graag willen’, merkt ook Nele Lijnen op in haar nieuwe boek Win for Life. ‘De dwang die van het huidige stelsel uitgaat, zorgt daar niet voor. Het is geen doelstelling van het basisinkomen om alle materiële dromen te verwezenlijken, het gaat vooral ook om het mogelijk maken van immateriële zaken: er komt meer tijd beschikbaar voor het gezinsleven, kunstbeoefening, vrijwilligerswerk, politieke activiteiten, sociale contacten, huishoudelijk werk/klusjes, volgen van opleidingen, enzovoort. Het basisinkomen moet dus wel de materiële zekerheid bieden die zorgt voor de nodige ruimte voor deze belangrijke immateriële zaken.’ Die ons dan weer innerlijk kunnen voeden, waardoor we materieel minder onverzadigbaar worden.

Icone citation

Gek genoeg willen we liever 1 500 euro verdienen als anderen 1 200 euro verdienen, dan 1 800 euro als anderen 2 000 euro verdienen. Bij vakantiedagen geldt dat niet, daar willen we gewoon zoveel mogelijk van.

Een mentality switch

Ook het onderwijs zou in een samenleving met overvloedbewustzijn anders worden: er zou meer gefocust worden op de innerlijke talenten van kinderen, in plaats van hen van buitenaf vol informatie te stoppen. En ook de economie, de industrie en ons consumptiegedrag zouden wellicht evolueren. Terwijl ons economisch denken traditioneel uitgaat van een beperkte voorraad van goederen, gaan we er in onze overvloedig productieve werkelijkheid gek genoeg vanuit dat die voorraden onuitputtelijk zijn. Dat zijn ze niet, zegt de toonaangevende Britse econome Kate Raworth. Het stimuleren van onze menselijke hebzucht gaat gepaard met de idee dat onze economie eindeloos moet groeien, maar dat is een denkfout, zegt ze. ‘In de natuur groeien planten ook niet eindeloos’, merkt ze op in een aflevering van de Nederlandse documentairereeks Tegenlicht. ‘Alles komt op een bepaald moment tot bloei, tot maturiteit, tot wasdom. Zo moeten we ook de economie bekijken.’ Een volwassen economie gaat uit van de waarden die nu van belang zijn, zegt ze, zoals menselijk welzijn en planetaire integriteit. Als het ons lukt de economische activiteiten sociaal, humaan en ecologisch te houden – en dat kan met een circulaire economie waarbij de afvalstoffen van het ene bedrijf de grondstoffen zijn van het andere – dan is een duurzame economie mogelijk en kan er voor iedereen op aarde een minimaal welvaartsniveau worden gegarandeerd. Geen ziekmakende affluenza – de samentrekking van affluence (overvloed) en influenza (griep), zoals De Graaf, Wann en Naylor deze welvaartsziekte waar we met z’n allen aan lijden noemen in hun gelijknamige boek – maar een voldoening brengend ‘genoeg’.

Ook bedrijfspsycholoog Bert Weijters merkt wat dit betreft een positieve verandering. ‘Bedrijven beginnen inderdaad anders te kijken naar de productie van onze consumptiegoederen’, zegt hij. ‘Zo ontwikkelt zich steeds meer een access based consumption, waarbij je iets niet materieel bezit, maar er gebruik van mag maken. Je gaat bijvoorbeeld een auto delen in plaats van er zelf een te kopen.’ Of je huurt een lamp en betaalt het gebruik ervan, in plaats van de lamp te bezitten. Door die denkwijze moedigen producenten zichzelf aan om duurzame lampen te ontwikkelen, zonder daardoor aan business te verliezen, en kunnen consumenten zoveel gebruik maken van wat ze nodig hebben, zonder het gevoel te hebben aan een ziekmakende wegwerpmaatschappij bij te dragen. ‘Die sharing economy sluit aan bij de mentaliteitsverschuiving die we waarnemen van hebben naar ervaren. Ik moet het niet meer per se bezitten, als ik er maar gebruik van kan maken als ik het nodig heb’, zegt Weijters. ‘Dat is hoopgevend en volgt het idee: er is genoeg – en zelfs te veel. Neem nu auto’s: er zijn tegenwoordig zo veel auto’s dat ze elke dag stilstaan. Dat is tegenstrijdig en contraproductief’, concludeert hij. ‘Geen wonder dat we er naartoe groeien om de zaak anders te gaan bekijken.’

 

Hoe ontwikkel je een overvloedbewustzijn?
Lees het nu in de nieuwe Psychologies

 

Meer lezen?
Groei of schaarste, de cruciale vraag in tijden van overvloed, Stijn Decock (Lannoo Campus, 2017)

Win for life, met het basisinkomen naar vrijheid en creativiteit, Nele Lijnen (Pelckmans Pro, 2017)

Donut Economie, in zeven stappen naar een economie voor de 21ste eeuw, Kate Raworth (Nieuw Amsterdam, 2017)

De luxe van genoeg, Martin van der Gaag met Homas Volman (Genoegreeks, Forte Uitgevers, 2014)