Bij de therapeut: ‘Ik ben al veel te lang single’

 

Is therapie nodig of niet? Elke maand probeert een van onze lezers een antwoord te vinden op die vraag via een gesprek met psychiater en psychoanalyticus Robert Neuburger.

Deze maand: Emma (36).

 

Tekst: Aude Mérieux – Foto’s Bruno Levy

 

‘Als ik zie hoeveel tijd ik heb laten passeren zonder te daten, vraag ik me af of ik misschien te passief ben, of te lui’ Emma

 

Emma: Vorige zomer heb ik iemand leren kennen, maar dat heeft uiteindelijk nergens toe geleid. Het heeft me wel aan het denken gezet over het feit dat ik al acht jaar geen lief heb gehad, zelfs geen avontuurtje. Tot nu had ik daar ook geen probleem mee, maar nu opeens wel.

Robert Neuburger: Heb je vroeger veel liefdesverdriet gehad?

E: Ja. Ik zeg niet dat ik niet meer in de liefde geloof, maar ik doe geen moeite meer, en de dagen glijden intussen voorbij. Op mijn achtentwintigste is mijn eerste relatie, die vier jaar geduurd heeft, uit geraakt. Die breuk is er beetje bij beetje gekomen. Toch klikte het goed tussen ons. Mijn ex had alles wat ik zoek in een man: tederheid, standvastigheid.

RN: Wat is er dan gebeurd?

E: We woonden niet samen, ik woonde nog thuis, maar we spraken af bij hem. We hebben elkaar voorgesteld aan onze ouders en we gingen samen op reis. Na onze eerste vakantie kwamen er barstjes in onze relatie. Hij zei dat hij zich nog niet klaar voelde voor een echt engagement. We zijn toch samen gebleven maar een paar maanden later heeft hij de relatie verbroken. En daarna hebben we het weer bijgelegd. Maar we begonnen elkaar almaar minder te zien, tot de breuk echt definitief was.

RN: Toen hij weer contact opnam, heb je toen meteen toegehapt?

E: Het was telkens ik die het initiatief nam. Ik begreep niet waarom hij zoveel afstand nam, wat er aan de hand was. Ik vroeg me af of hij me nog wel graag zag, of hij me ooit graag gezien had, of er een ander was. Ik heb er nooit het fijne van geweten, en ik ging telkens weer naar hem met het gevoel dat er brokken gelijmd moesten worden.

RN: Hij liet altijd een opening?

E: Ja, hij antwoordde, we zagen elkaar opnieuw en het klikte weer, maar het was heimelijker.

RN: Hoe komt het dan dat je er op een bepaald moment toch een punt achter gezet hebt?

E: Hij heeft de knoop definitief doorgehakt. De laatste keer dat ik hem contacteerde was om hem te laten weten dat een van onze vrienden gestorven was. Hij heeft nooit gereageerd. Absolute radiostilte. Vanaf toen kon ik zelfs niet meer in onze vriendschap geloven.

RN: Eigenlijk ben je de dans ontsprongen. Hij lijkt me niet echt een betrouwbaar iemand. Het probleem is dat dat alles je acht jaar lang geblokkeerd heeft op emotioneel vlak.

E: Ik stond niet te springen om opnieuw verliefd te worden. Ik ben ook niet zo ondernemend op dat vlak. Ik heb een paar goede vrienden en de voorbije jaren heb ik me vooral gefocust op mijn werk.

RN: Steunt je familie je?

E: Ik kom heel goed overeen met mijn ouders en met mijn oudste zus, die al getrouwd is en kinderen heeft. Ze hebben de breuk niet zo goed verteerd. Ze waren heel kwaad op hem. Als ik zie hoeveel tijd ik heb laten passeren zonder te daten, vraag ik me af of ik misschien te passief ben, of te lui.

RN: Geen van de twee. Wat me opvalt is dat je familie je steunt, aanwezig is, je graag ziet. Daar zit het probleem dus niet. Vandaag zie je niet zo vaak meer families die echte steun bieden, wat maakt dat een relatie heel belangrijk wordt. Maar de kans is groot dat de breuk diepere wonden heeft geslagen dan je misschien denkt. Vier jaar op een emotionele achtbaan zitten, dat kruipt niet in je koude kleren. Vooral omdat je daar niet tegen gewapend was. Eigenlijk had je ook geen vergelijkingspunt. Je ouders hebben een stabiele relatie, je zus ook. In je familie is een breuk vrij ongewoon. Het is ook een rauwe ervaring, een beetje vernederend zelfs.

E: Dat klopt wel. Ik begreep niet hoe hij mij in het begin zo veel kon geven om me daarna beetje bij beetje alles weer af te nemen, waarom hij me de indruk gaf dat ik maar een eendagsvlieg was. Voor mij gaat een relatie in de andere richting: je leert elkaar beetje bij beetje kennen en bouwt dan samen iets op.

RN: Ben je ooit heel kwaad geweest op hem?

E: Het ligt niet in mijn aard om me boos te maken. Ik geloof heel sterk in dialoog, ook al lost praten niet alles op. Maar het gebeurde wel vaker dat hij niet antwoordde, dat hij zweeg aan de telefoon. En soms maakte dat me woest. Ik heb dingen gedaan waarvan ik dacht dat ik ze nooit zou doen. Twee uur voor zijn huis staan wachten om hem dan te confronteren zodra hij buiten kwam, bellen naar zijn kantoor om te zien of hij er was, de overlijdensberichten lezen om er zeker van te zijn dat hij niet dood was …

RN: Dat is zo slecht nog niet: fantaseren over het feit dat degene die je ellende heeft aangedaan dood is. Dat kan helpen!

E: (lacht) Het is niet dat ik wenste dat hij dood was!

RN: Dat is nochtans een goede manier om met boosheid om te gaan. Je hebt het recht om kwaad te zijn, om te fantaseren dat de ander vermoord wordt of dat hij tegen een boom rijdt. Dat lucht op. Zolang je maar niet tot actie overgaat, natuurlijk. Mensen denken soms dat het fout is om zich kwaad te maken en onderdrukken hun boosheid, maar die blijft wel ergens zitten.

E: Ja, als ik me wat vaker kwaad had gemaakt en meer grenzen had getrokken, dan zou het allemaal zo lang niet hebben aangesleept. Dan had ik misschien beter beseft dat hij geen reden had om me zo te behandelen en had ik er misschien zelf een streep onder getrokken. Aan de andere kant, zo slecht heeft hij me nu ook weer niet behandeld.

RN: Ik denk wel dat hij je slecht behandeld heeft. Hij heeft met je gevoelens gespeeld. Hij vond het misschien leuk, dat kat-en-muisspel, maar jij niet. Het is een destructief spel.

E: Ik weet niet of hij dat bewust deed.

RN: Dat is actie en reactie. Hij heeft iemand ontmoet die betrouwbaar was, liefdevol … Misschien zou hij in de toekomst beter op iemand vallen die hem een koekje van eigen deeg geeft.

E: (lacht) Het zou me verwonderen mocht hij getrouwd geraakt zijn. Als er één ding is waar ik zeker van was toen we uit elkaar gingen, dan is het dat hij niet gemaakt is voor relaties. Maar het zou natuurlijk kunnen dat hij zich alleen bij mij zo gedroeg. Dat zou ik wel moeilijk vinden …

RN: Ik heb wel vaker vrouwen tegen een man horen zeggen dat ze hem niet meer begeren, maar ik heb een man dat nog nooit tegen een vrouw horen zeggen. Alsof ze daar heel beschaamd in zijn, dat ze dat laf vinden van zichzelf. Hoe was jullie seksleven?

E: Goed. Ik heb veel dingen samen met hem ontdekt, en dat ging altijd heel goed. Hij had veel fantasie in bed maar was tegelijk ook zorgzaam, attent.

RN: Ik wil nog eens even de aandacht vestigen op iets wat ik dikwijls opmerk: de verwarring tussen de band met je partner en die met je familie. Bij familie ligt vertrouwen in principe aan de basis. In een relatie is dat anders. Daar kan vertrouwen alleen een gevolg zijn. Die verwarring is vaak de oorzaak van veel verdriet. Ik denk dat dat bij jou ook zo is.

E: Dat is nieuw voor mij.

RN: Als je vandaag een relatie aanknoopt, moet je ervanuit gaan dat die zo lang duurt als ze duurt. Je doet je best, en het werkt of het werkt niet. Maar het idee dat je een relatie start en dat van dan af alles goed loopt, is fout. Wat betreft de vraag of je al dan niet in therapie moet gaan: ik denk dat je op het moment van breuk wel wat steun had kunnen gebruiken. Op die manier had je misschien sneller weer je plek gevonden, had je je woede wat kunnen ventileren en de situatie beter kunnen begrijpen. Maar ik denk dat je prioriteit nu van praktische aard is en dat je gewoon vooruit moet geraken. Aan de andere kant, als je interesse hebt in iemand, of iemand heeft belangstelling voor jou, en je voelt je niet op je gemak, dan is het misschien een goed idee om een therapeut op te zoeken die je wat kan helpen. Maar intussen heb ik vooral de neiging om je gewoon succes te wensen!

 

Een maand later

Emma: ‘Het was de eerste keer dat ik naar een psychiater ging, en het is heel vlot gelopen. Wat ik interessant vond is dat ik nieuwe inzichten heb gekregen door de vragen die hij stelde, die helemaal anders waren dan ik me had voorgesteld. Ik denk dat ik toch in therapie ga, ook al vond hij dat dat niet absoluut noodzakelijk is voor mij op dit moment. Maar ik zou graag wat dieper ingaan op de dingen die nu naar boven zijn gekomen. Dat positieve gevolg zal deze sessie dan toch al gehad hebben.’

Robert Neuburger: ‘Je zou je kunnen afvragen waarom er zoveel tijd zit tussen het moment dat Emma’s relatie afsprong en het moment dat zich weer helemaal vrouw begon te voelen. Maar dé vraag is natuurlijk waarom Emma zich zo lang aan de goodwill van haar vriend heeft overgeleverd. Waarom heeft ze hem niet sneller gevraagd om zijn liefde voor haar te bewijzen? De verhoudingen lijken helemaal omgekeerd. Hij presenteerde zich als een soort van te begeren prijs en spiegelde haar de mogelijkheid van wederkerigheid voor, zolang ze zich maar aan zijn wil onderwierp. En dat deed ze ook door de relatie telkens weer opnieuw op gang te brengen. Haar gebrek aan ervaring en haar naïviteit – het gevolg van het feit dat ze beschermd en met veel liefde is opgevoed – maakte dat ze helemaal in de ban was van wat hij haar voorspiegelde. Dat soort situaties zie je jammer genoeg maar al te vaak. Ze laten wonden na die niet snel helen omdat de slachtoffers de situatie niet toeschrijven aan de manipulaties van de ander maar de neiging hebben om de schuld bij zichzelf te gaan zoeken. Dat verklaart waarom Emma acht jaar nodig had om te herstellen.’