Stef Kamil Carlens
De vijftig nadert voor Stef Kamil Carlens, maar het vuur brandt feller dan ooit. Muzikant en beeldend kunstenaar, vader en echtgenoot, fietser en tuinier: Carlens is het allemaal en nog veel meer. Op zijn tweede soloplaat Making sense of ∞ pakt hij het verleden beet om de toekomst vorm te geven. ‘Ik weet nu heel goed waar ik naartoe wil, en dat is een bevrijdend gevoel’
Interview: Valérie De Pré
Stef Kamil Carlens is dit keer niet met de fiets naar onze afspraak gekomen. Te druk. Veel promo en praten over zijn nieuwe plaat. Terwijl zijn charisma de ruimte vult, oogt hij rustig, maar zijn klakkende hakken en gefocuste blik doen vermoeden dat het broeit vanbinnen.
Na twee jaar schaven kan je je nieuwe plaat eindelijk live voorstellen aan het publiek. Is optreden voor jou het allerhoogste of hou je meer van de weg ernaartoe, het creëren zelf?
SKC: ‘Ik vind het allebei fijn. Optreden is uitvoeren wat al gecreëerd is. Dat vraagt relatief weinig intellectuele inspanning. Het wordt bijna iets fysieks, iets wat je doet zonder al te veel na te denken. Maar ik hou ook van de concentratie die hoort bij een werkproces dat maanden duurt. Hoe ouder ik word, hoe dieper ik daarin duik. Dat is een kwestie van stamina, van uithoudingsvermogen. Aan mijn nieuwe plaat heb ik maandenlang gewerkt, zeven dagen op zeven, van ’s morgens tot ’s avonds. Ik kan dat niet loslaten, tot het klaar is. Dat is een obsessie.’
Loop je al die tijd humeurig rond thuis?
SKC: ‘Niet echt. Ik blijf ook gewoon elke dag mijn huishoudelijke taken doen. Ik begin ’s morgens meestal heel vroeg te werken, tussen vijf en zeven. Dat zijn de beste momenten, dan is het heel rustig en heb ik veel energie. Rond negen uur eet ik iets. Intussen zorgen mijn vrouw of ik dat onze zoon (de 17-jarige Uriel-Bee, nvdr) op tijd de deur uit is. Daarna werk ik weer verder. Voor een buitenstaander klinkt mijn dag misschien saai, maar het werk dat ik doe is extreem boeiend. Je moet er wel van houden want het is elke keer een zoektocht naar klank, naar inhoud, naar vorm. Ik ben muzikant en beeldend kunstenaar dus ik ben altijd bezig, het ene moment in mijn studio, het andere in mijn atelier.’
Om te creëren heb je niet alleen concentratie maar ook inspiratie nodig. Wanneer borrelt die vooral op bij jou?
SKC: ‘Meestal als de dag onderbroken wordt en ik hier en daar een uurtje vrij heb. Als ik dan even aan de piano ga zitten of een gitaar vastpak, komt er vaak iets binnen. Een zin, een gedachte. Daar probeer ik iets uit te filteren dat artistiek interessant is, maar dat ook iets zegt over wie wij zijn als mens. Kunst moet altijd geconnecteerd zijn met het leven. Het moet iets vertellen, vormgeven aan een gedachte of een visie. Dat kan iets heel banaals zijn. In het kleinmenselijke zit alles vervat. Kunst heeft soms iets artificieels en daar probeer ik zo veel mogelijk van weg te blijven. Creëren op zich is niet zo bijzonder, het is pas bijzonder als de creatie bezwangerd wordt door een gedachte, iets dat een link heeft met de wereld. Kunstenaars vergeten wel eens dat er meer is dan de kunstwereld. Wat echt telt, is de wereld zelf. Die ramen moeten altijd openstaan.’
Voelt creëren als een noodzaak voor jou?
SKC: ‘Noodzaak klinkt als iets dwingends. Dat gevoel heb ik niet. Mijn vader was vroeger ook altijd gepassioneerd bezig met beeldend werk, maar ineens had hij er genoeg van. Hij heeft zijn tekenmateriaal aan mij gegeven en al zijn schilderijen moesten verdwijnen. Ik heb ze gelukkig allemaal bewaard bij mij thuis. Maar dat vond ik toch opmerkelijk. Is creëren een noodzaak? Of is het een vloek? Misschien is het wel een vlucht, in een artificiële realiteit die je zelf creëert en waarin je kan verdwijnen.’
Misschien is het een manier om je demonen te bedwingen. ‘Mijn demonen zijn niet allemaal weg, maar ze zitten wel in de juiste vakjes’, zei je onlangs.
SKC: ‘Toen ik dat opnieuw las, vroeg ik me af: is dat wel zo? Zijn mijn demonen niet gewoon weg? En zijn er eigenlijk ooit wel echte demonen geweest? Of waren het gewoon fases die hoorden bij het opgroeien? Ik ken mensen die echt met demonen zitten, en dan valt het bij mij allemaal wel mee. Mijn leven is tot nu toe vrij vlot verlopen. Ik ben maar één keer ernstig ziek geweest en ik heb altijd gemakkelijk mijn weg gevonden. Over welke demonen gaat het dan eigenlijk?’
Je hebt in elk geval meer rust gevonden. Heeft dat met de leeftijd te maken?
SKC: ‘Ongetwijfeld. Met ouder worden krijg je meer overzicht, een duidelijker beeld van wat je wel en niet wilt. Je hebt fouten gemaakt en daaruit kan je leren. Maar het is geen absolute rust. Er zit nog altijd een ongeleid projectiel in mij. Zonder mijn vrouw zou ik stuurloos zijn. Zij is zelf ook heel rusteloos, maar ze heeft daar enorm hard aan gewerkt. Ze heeft veel gestudeerd en bijgeleerd, onder andere over de invloed van voeding, beweging en ademhaling op onze emoties. Natuurlijk zijn er externe factoren die onze gemoedstoestand bepalen, maar als je lichaam in balans is, volgt je geest vanzelf. Zodra je dat inziet, begin je te letten op wat je eet, wat je drinkt, hoe en wanneer je slaapt, in welke omgeving je woont. Jezelf proberen te begrijpen is belangrijk. Mijn vrouw is daar al meer dan 20 jaar mee bezig en ik heb daarvan meegeprofiteerd. Ik ben heel vaak mee op de paadjes gesprongen die zij bewandelde tijdens haar onderzoek. Dat heeft me altijd goed gedaan. Er zit nu minder kwaadheid in mij. En in haar ook.’ (lacht)
Je hebt de opvliegendheid van je vader en de emotionele nonchalance van je moeder, zeg je. Vertel vooral.
SKC: ‘Dat klopt. Mijn vader kon heel kwaad worden, echt ontploffen. Dat heb ik ook. Als ik kwaad word, word ik een beetje psychotisch. (lacht) Dan staat het schuim echt op mijn lippen. Ik reageer meestal niet snel, dus dat stapelt zich op. Als het dan ontploft, wordt alles zwart voor mijn ogen. Mijn zoon heeft dat ook. Hij is bijna even groot als ik, dus als wij tegenover elkaar staan, kan het er stevig aan toegaan. Maar dat is al even geleden. Hij is vroeg beginnen puberen en dat gaf veel conflicten, maar dat is voorbij. En dankzij mijn emotionele nonchalance vergeet ik snel. Er zijn mensen die elk detail van een conflict onthouden en dat altijd weer oprakelen. Dat doe ik niet. Iedereen maakt fouten, ook ik. We zoeken allemaal onze weg in de wereld en daar horen nu eenmaal conflicten bij. Als ik aan de andere kant goede wil voel, blijft de communicatie open. Is het erover, dan gaan alle deuren dicht. Dan vergeet ik niet meer.’
In een aflevering van Belpop was te zien hoe Joost Zweegers van Novastar systematisch uitvoer tegen zijn bandleden als ze geen perfect concert hadden gespeeld. Herken je dat?
SKC: ‘Zo ben ik totaal niet. Ik ben een perfectionist, maar ik hou ook van de fragiliteit van het moment. In het falen op een podium zit veel schoonheid. Ik ben ervan overtuigd dat het publiek dat ook voelt en apprecieert, want dat maakt het menselijk. Natuurlijk kan het frustrerend zijn als je als artiest niet bereikt wat je voor ogen hebt. Dat herken ik. Maar ik besef ook dat mijn visie niet heilig is. Wat de anderen toevoegen, is heel waardevol. Je moet daar een balans in vinden. Je mag jezelf niet verliezen maar je hebt de energie van de andere muzikanten wel nodig. Ik hou enorm van dat ensemble van individuen. Zelfs als ik vooraan sta en de band staat in dienst van het verhaal dat ik wil vertellen, dan nog vind ik al die individuen belangrijk. De mensen met wie ik speel, zijn niet zomaar samengebracht. Het zijn altijd boeiende persoonlijkheden. Mensen bij wie ik voel: dit zit goed.’
In de song Making Butter, Baking Bread prijs je de schoonheid van eenvoudige handelingen, zoals brood bakken en confituur maken. Kan jij een eenvoudig leven waarderen of blijven de kicks broodnodig?
SKC: ‘In die song wil ik duidelijk maken dat we zijn losgekomen van de tijd die kruipt in het maken van iets eenvoudigs. Een brood, een rieten mandje. Alles is zo bereikbaar en wordt machinaal of in een lageloonland gemaakt. In de traagheid van het doen ontstaan van een voorwerp zit de rem die we nodig hebben om deze maatschappij opnieuw een beetje menselijker te maken. Daarnaast heb ik geleerd dat de intense kicks die je krijgt van bijvoorbeeld drugs, alcohol of sommige seks je op lange termijn mogelijk uit balans kunnen brengen, omdat je pieken creëert die de gewone momenten maar heel gewoontjes, zelfs een beetje saai, doen lijken. Sommige van die extremen heb ik vroeger opgezocht maar ze zijn geen solide basis voor geluk. Geluk, of een gevoel van welbehagen, is minder vluchtig als je op een normaal niveau geniet, van gewone dingen. Vóór elk optreden laad ik alle instrumenten alleen in en ik laad ze ook altijd alleen weer uit. Daar ben ik wel even mee bezig. Ik doe dat graag. Ik ben ooit begonnen als roadie en zo voel ik me nog altijd een beetje. Die praktische handelingen die verbonden zijn aan het concertgebeuren, het heen en terug rijden, soms ver, diep in de nacht, daar kan ik echt van genieten. Er is meer dan de high van het concert.’
Je plaat kreeg een ambitieuze titel mee: Making sense of infinity. Zin geven aan de oneindigheid, hoe begint een mens daaraan?
SKC: ‘Alles draait om de tegenstelling tussen je eigen leven, dat vanuit jouw perspectief het allerbelangrijkste is, en het grotere geheel der dingen, waarbinnen je leven totaal onbelangrijk is. Iedereen wil er nú het beste van maken, maar we vergeten dat er veel leven vóór en na ons is. Gelukkig zijn er mensen die de kracht vinden om het grotere geheel te overzien. Mensen die bezig zijn met politiek, ecologie en economie. Mensen die verder kijken dan hun eigen leven, die het verleden overschouwen en daar lessen uit trekken om de toekomst beter te organiseren. Dat soort mensen hebben we nu nodig. Elke generatie denkt dat het einde van de wereld nabij is, maar de informatie die we nu hebben over hoe de toekomst er zou kunnen uitzien is heel concreet en wordt door veel stemmen bevestigd. Dat roept vragen op. Hoe moet het verder? Extremen komen samen. Meningen clashen. Dit is het moment om naar het grotere geheel te kijken. Dat doe ik ook. Ik probeer mijn leven zo goed mogelijk te organiseren, met een balans tussen mens en natuur. Ecologie heeft me altijd geboeid. Bij de verbouwingen van ons huis hebben we gekozen voor ecologische materialen, zonnepanelen, een groendak, wateropvang, veel bomen, struiken en bloemen. En het werkt. In onze tuin komen veel vogels, eenden en zelfs egels wonen. Midden in de stad, dat is toch uitzonderlijk?’
In je songs klaag je corrupte politici, oorlog en machtsmisbruik aan, maar er klinkt ook hoop door.
SKC: ‘Hoop is niet het juiste woord. Dat klinkt alsof je iets ondergaat. We moeten meer doen dan hopen. We moeten actief deel uitmaken van een beweging die verder gaat dan protest. We moeten samen echt ergens geraken. Dat is eenvoudiger dan we denken. We hebben altijd geleefd met het idee van schaarste, maar dat wordt vaak artificieel in stand gehouden. Met de knowhow en de technologie die we nu hebben, zijn we perfect in staat om die schaarste weg te werken en de hele wereld op een ecologische manier te voorzien van overvloed. Maar we kiezen er zelf voor om landsgrenzen als heilig te beschouwen en het fictieve monetaire systeem in stand te houden. Zo blijven we denken in termen van wij en zij. De oplossing zit in het besef dat er alleen maar een wij is. Een wij die niet alleen de mensheid maar de hele planeet omvat.’
Laat jij je zoon met een gerust hart los in die wereld? Straks wil hij net als zijn vader met een gitaar door Europa trekken.
SKC: ‘Mijn zoon is totaal anders. Ik ben vrij streng opgevoed en heb zelf mijn vrijheid moeten pakken. Hij gaat en staat waar hij wil, al jaren. We hebben hem heel snel heel veel vrijheid gegeven. Daardoor is hij er nu ook vroeger mee klaar, denk ik. Hij zou me ook niet vragen of hij mag vertrekken, hij zou er gewoon van uitgaan dat het kan, denk ik. Ik zou het niet erg vinden. Met een dochter zou ik me meer zorgen maken. Een meisje is toch kwetsbaarder.’
Je bent als tiener in elkaar geslagen door skinheads. Heeft dat je wereldbeeld veranderd?
SKC: ‘Ja, ik ben heel bang geweest. Die confrontatie met dat extreme geweld is lang blijven hangen. Die slagen vielen uiteindelijk mee, maar die stemmen, dat geroep … En die gezichten vol pure haat. Het is op klaarlichte dag gebeurd, in het centrum van Antwerpen. Er was veel volk op straat maar niemand deed iets. Het geweld was zo extreem dat niemand het in zijn hoofd haalde om ertussen te komen. Zeker dertig skinheads, zwaar bewapend, met zwepen en al. Mijn twee vrienden en ik maakten geen kans. Ik ben gaan lopen. Als je angst hebt, kan je héél snel lopen. Ik had ook een gitaar vast en die wou ik niet kwijt. (lacht) Het heeft maanden geduurd voor ik weer naar buiten durfde. Ik keek de hele tijd over mijn schouder. Het had me zeer diep geraakt. Maar je moet erdoor. Op een bepaald moment was ik het beu om bang te zijn. Ik weet niet hoe ik die angst heb losgelaten. Ik praat niet gemakkelijk over die dingen. Ik probeer het altijd eerst zelf op te lossen. Ik zeg niet dat ik nu nooit meer bang ben, maar het is toch veel minder.’
Kan je dat soort dingen kwijt in je muziek en in je kunst?
SKC: ‘Dat is mijn therapie, absoluut. Het effect is niet te onderschatten, op voorwaarde dat je echt aan zelfonderzoek doet. Je moet jezelf binnenstebuiten keren om dat vorm te kunnen geven. Zodra je het vormgeeft, kan je het aanschouwen en verwerken. Het idee van schuld is bijvoorbeeld iets waar ik lang mee geworsteld heb. Ik voelde me constant schuldig toen ik jonger was. In mijn eerste grote tentoonstelling heb ik vormgegeven aan die gevoelens. Centraal in mijn installatie stond het figuurtje Ruddy Turnstone. Ruddy werd langs alle kanten aangevallen door monsters. Tegelijk werd hij beschermd door een androgyne krijger, gekleed in lingerie. Op die androgyne figuur had ik mijn eigen hoofd geplakt. Onder Ruddy stond ‘I always feel guilty’. Na die tentoonstelling was het weg. Door het schuldgevoel vorm te geven, verdween het.’
Waar kwam dat schuldgevoel vandaan?
SKC: ‘Uit het christelijk geloof. Ik ben heel katholiek opgevoed en dat schuldgevoel zat er heel sterk in. Je krijgt het niet alleen mee van thuis, het is iets collectiefs, veel generaties zijn zo opgevoed op school, bij de nonnekes en de paterkes. Door die tentoonstelling heb ik een bladzijde kunnen omslaan. Achteraf gezien was dat zeer helend. Ook dat androgyne aspect maakte daar deel van uit. Want je seksualiteit is verdrukt. Ik ben tot mijn zestiende naar een jongensschool geweest. Een meisje was voor mij een soort lustobject en tegelijk een totale alien. Ik vond het moeilijk om met meisjes te praten omdat ik die wereld niet kende. Het heeft veel tijd gevraagd om daarmee om te gaan. Bovendien was ik zelf vrij vrouwelijk. Ik voelde me niet echt een man en ik zag er ook niet echt uit als een man. Travestie heeft me altijd enorm aangetrokken. Een rok dragen op het podium was voor mij geen statement, dat voelde heel naturel. Intussen is dat wel veranderd. Nu voel ik me een echte man. Of toch meer dan vroeger. (lacht) Maar dat moeten kiezen, voelde voor mij altijd heel onnatuurlijk aan. In die tentoonstelling heb ik dat een plaats kunnen geven. En ook in mijn eerste theatervoorstelling, Plage Tattoo/Circumstances, die ik samen met Koen Augustijnen van Les Ballets C de la B heb gemaakt. Daarin speelde ik een moederfiguur en tegelijk een travestiet. Sommige mensen verklaren je zot als je zoiets doet, maar voor mij heeft het helend gewerkt. Ik heb ermee geëxperimenteerd, ik heb het een plaats gegeven, en dan is het klaar voor mij. Dan kan je verder groeien in wat je wilt zijn. Man of vrouw, ik vind het nog altijd niet belangrijk. Ik heb er ook nooit zwaar mee geworsteld omdat het nooit extreem was. Ik verlangde er niet naar om een vrouw te zijn. Ik wilde niet van geslacht veranderen. Sommige mannen willen zich volledig als vrouw kleden, en dat heb ik ook gedaan, maar die totale transformatie interesseerde me niet zo. Ik vond het interessanter om te spelen met verschillende aspecten. Man blijven, maar toch heel vrouwelijk zijn. Niet inschrijven in een bestaand formaat van travestiet of transgender, maar mijn eigen wereld creëren. Ik moest niet volledig verdwijnen. Het deel van mij dat man is, mocht er ook zijn.’
Intussen nader je de vijftig. Eindelijk nog eens feest, want je deelt je leven het liefst op in blokken van tien jaar.
SKC: ‘Ik probeer het ijken van de tijd zo veel mogelijk te vergeten. Dat is niet gemakkelijk want de hele wereld denkt in termen van week en weekend, maand en jaar. Als artiest kan je losstaan van dat systeem, dat is een luxe. Ik vind verjaren ook geen grote verwezenlijking. In veel culturen vieren ze geen verjaardagen. In Afrika weten veel mensen niet wanneer ze geboren zijn. Maar tien jaar is inderdaad de tijd die je nodig hebt om ergens te geraken, om iets te ontwikkelen, van pril idee tot iets dat een beetje volume heeft. Voor de volgende tien jaar heb ik geen concreet plan. Ik wil nu vooral verder platen maken. Ik heb geïnvesteerd in mijn studio waardoor ik het hele proces nu in eigen handen heb. Dat is heel bevrijdend. Ik moet iemand anders niet meer uitleggen wat ik bedoel, ik kan alles zelf afwerken. Dat geeft veel controle. Ik weet nu ook heel goed waar ik naartoe wil. Dat was bij de vorige plaat al zo, maar bij deze nog meer. Ik ben goed op dreef. Dus let’s go, op naar de volgende.’
<kader>
De helden van Stef Kamil Carlens
Prince
Mensen die zich losmaken van alle mogelijke grenzen, om volledig vrij te zijn, om een individu te kunnen zijn. Dat zijn inspiratiebronnen voor mij. Artiesten als Tom Waits, Elvis Costello, Nick Cave, Joni Mitchell. Echte vrijdenkers die hun carrière zelf in handen hebben genomen. Prince is daar het meest extreme voorbeeld van. Hij heeft volledig zijn eigen wereld gecreëerd. Wat een krachtig figuur, wat een vrijheid.
Mijn ouders
Mijn vader kijkt altijd over mijn schouder mee. Zijn kritische blik is een kwaliteitscheck voor mij. Hij is de intellectueel die alles analyseert en in twijfel trekt, die gelooft in onderzoek en in een gefundeerde mening. Dat old-school denken missen we in onze maatschappij, vooral ook bij politici. Mijn moeder is een heel praktisch denkende vrouw. Ik bewonder hoe zij haar weg heeft gevonden en altijd op haar eigen benen heeft gestaan, ook toen dat als vrouw nog helemaal niet zo evident was.
Howard Zinn
Een Amerikaans schrijver en activist. Zijn bekendste boek is A people’s history of the United States, waarin hij het ontstaan van de Verenigde Staten bekijkt door de ogen van indianen, zwarte slaven, vrouwen en arbeiders. Hij trok naar het zuiden van de VS om er les te geven aan Afro-Amerikanen en raakte zo betrokken bij hun strijd voor gelijke rechten. Een bijzonder boeiend intellectueel, die ook een paar toneelstukken schreef over bijvoorbeeld Emma Goldman, nog zo’n uitzonderlijk mens.
<kader>
Mijlpalen
Stef Kamil Carlens wordt geboren op 27 september 1970. Op zijn vijfde krijgt hij van zijn vader een doosje waterverf, op zijn 14e doet zijn moeder hem een gitaar cadeau, en de rest is geschiedenis. Carlens ontdekt de wereld als straatmuzikant en breekt potten als bassist en zanger bij dEUS. In 1996 verlaat hij de groep om zijn muzikale visie vorm te geven bij Moondog Jr., dat later vervelt tot Zita Swoon. De band speelt volle zalen en platenbakken bij elkaar, maar na 15 jaar wil Carlens meer. Hij reist naar Afrika, smeedt nieuwe artistieke banden en voedt zo de voorstellingen van zijn collectief Zita Swoon Group. Intussen is hij actief als producer, maakt hij muziek voor films en dansvoorstellingen en creëert hij zijn eigen wereld als beeldend kunstenaar. In 2017 verschijnt zijn eerste soloplaat, Stuck in the Status Quo, in het najaar van 2019 volgt Making Sense of ∞ (het teken staat voor ‘Infinity’). Met zijn passage in Liefde voor Muziek betovert hij inmiddels ook het grote publiek. Stef Kamil Carlens is 25 jaar samen met zijn vrouw Laurence en heeft een zoon, Uriel-Bee (17).
Stef Kamil Carlens toert door België en Nederland met zijn tweede soloalbum Making sense of ∞ (PIAS). Info en tourdata: stefkamilcarlens.be