Sofies mama koos voor euthanasie
Ik begin te huilen. Ze troost me met haar blik. Ik denk: “Wat zit je me te troosten? Straks moet ik het alleen doen”
Ik begin te huilen. Ze troost me met haar blik. Ik denk: “Wat zit je me te troosten? Straks moet ik het alleen doen”
10 juli
Ze doodt de tijd tot aan haar dood met legpuzzels. Tienduizenden stukjes gingen de laatste maanden door haar vingers. Als we in haar bijzijn praten over praktische zaken als ‘wie gaat wanneer naar de begrafenisondernemer’ of wat ik met mijn kinderen ga doen op de bewuste dag of op de dag van haar begrafenis, zucht ze. We mogen er niet meer over praten waar ze bij is. Na een bezoek van de LEIFarts* huilt ze de hele dag. Ze huilt en huilt. Dan staat ze op en zegt ze: ‘puzzel’. Als ze puzzelt, hoeft ze aan niks anders te denken dan aan zoeken waar dit of dat stukje moet komen.
Ze zou het liefst willen dat het in haar slaap gebeurt, dat ze het niet bewust moet meemaken. Ze wil niet ’s ochtends opstaan en weten dat ze die dag zal sterven. Ze wil niet in onze ogen kijken en weten dat het de laatste keer is dat ze ons ziet. Dat het de laatste keer is dat ze haar ogen sluit. Ze is niet bang voor de dood, maar wel voor het sterven, of toch zeker voor wat vlak voor het sterven komt: het definitieve afscheid. Ze wil wel dood zijn, maar ze wil niet doodgaan.
20 juli
Ik sta op en weet: dit is de eerste dag van de laatste week. Deze week zal ze sterven. Na het verlof van de huisarts en vóór het verlof van de LEIFarts. Want zo banaal kan sterven zijn. Tot op het laatste moment zal ik blijven hopen dat het niet doorgaat. Tot op het laatste moment zal ik mezelf corrigeren en denken: en wat dan? Er is geen alternatief.
21 juli
In de auto op weg naar mijn moeder luister ik naar Radio 1. Het gaat over de liefde. En plots, onaangekondigd, hoor ik de stem van Tom Lanoye. Het citaat uit Sprakeloos dat al weken door mijn hoofd blijft spoken en dat ik woord voor woord mee kan opzeggen: ‘Nooit heb ik haar, naar mijn gevoel, meer verknochtheid en respect bewezen dan toen we haar eindelijk toelieten te gaan. Een mens staat maar bij één persoon echt in het krijt. Ik heb die lei toen schoongewreven. Misschien kan liefde maar één ding echt. Uit liefde doden.’
De wereld staat oorverdovend stil.