Alleen liefde kan de wereld redden en rapster Slongs Dievanongs levert graag de juiste energie. Dat doet ze met haar sociaal bewogen rhymes, maar ook met pakkende knuffels en vaginamonologen. Den dalai is haar grote voorbeeld, een tsunami of love het masterplan. ‘Als ik politici bezig zie, denk ik: ik moet gewoon baas van de wereld worden.’
Tekst Valérie Du Pré – Foto’s Johan Jacobs
Het altruïsme dat altijd al in mij zat, is lang overschaduwd door een geveinsde stoerheid. Nu weet ik dat dat was om een dieperliggende kwetsbaarheid te verbergen.
‘Ik ben opgegroeid in de volkse Sint-Andrieswijk in Antwerpen. Een fijne jeugd, maar ik had al van jongs af aan een bolster, een soort masker. Het altruïsme dat altijd al in mij zat, werd overschaduwd door een geveinsde stoerheid. Nu weet ik dat dat was om een dieperliggende kwetsbaarheid te verbergen. Ik ben vrij gevoelig en onzeker. In de lagere school ben ik een paar jaar gepest geweest en daardoor word je harder. Rond mijn dertiende ben ik zelf beginnen pesten, gewoon om eerst te zijn. Want je hebt het allemaal meegemaakt: gekwetst en uitgesloten worden, niet naar school durven gaan omdat bepaalde mensen je weer gingen dissen. De reactie van een gefrustreerde puber met te veel hormonen is dan om hetzelfde te doen, omdat je dan bovenaan de piramide staat.
Mijn ouders zijn gescheiden toen ik twaalf was. Dan krijg je je eerste deuk in het vertrouwen in de mensheid. Je begint op die leeftijd ook te beseffen dat alles niet zo rooskleurig is. Je hoort over de Golfoorlog, je ontdekt dat er kinderen in Afrika zijn die een dikke buik hebben van de honger en dan gaan je ouders uiteen en blijkt dat perfecte plaatje van ‘ze leven nog lang en gelukkig’ ook niet waar te zijn. Dat zijn veel deuken.’
Had je die scheiding zien aankomen?
Slongs Dievanongs: ‘Totaal niet. Dat heeft waarschijnlijk nog bijgedragen aan mijn rebelsheid. Ik ging in tegen alles wat autoriteit was. Ik was heel moeilijk op school, heel moeilijk thuis, een vreselijke puber. Ik was me toen nog niet bewust van die dieperliggende, gekwetste ik die alleen maar dacht: “als ze mij maar geen pijn doen …”. Ik had toen ook mijn eerste liefjes en ben een paar keer afgewezen. Die periode van mijn dertiende tot mijn zestiende was toch wel donker.’
Heb je daar toen met iemand over gepraat of hulp gezocht?
SD: ‘Nee, dat was niet bespreekbaar. Op school werd dat niet gedaan en thuis nog veel minder. Mijn ouders gaven veel liefde, maar ze hadden zelf nooit geleerd om over hun gevoelens te praten. Tegenwoordig is dat meer ingeburgerd en kan je gewoon vertellen dat je naar een therapeut of een psycholoog gaat. Mensen vinden het sterk als je aan jezelf werkt. Vroeger kreeg je nogal snel de stempel “gek” als je in de knoop lag met jezelf.
Wat mij in mijn puberteit veel heeft geholpen, is toneelspelen. Dan kan je alter ego’s aannemen waar je je gevoelens wél in kwijt kan. Zo kon ik op jonge leeftijd al huilen op een podium. Intussen weet ik vanwaar dat komt.’
Waarom heb je geen acteursopleiding gevolgd?
SD: ‘Mijn vader liet dat niet toe. “Doe eerst maar iets gewoon en als je daarna nog toneel wilt spelen, dan doe je maar.” Mijn vader is opgegroeid in armoede en dat was zijn grootste angst. Hij had voor ons het perfecte leven in gedachten en hij heeft ervoor gezorgd dat wij niks te kortkwamen, dat wij allemaal konden gaan studeren.’
‘Na mijn studies Facility Management heb ik het café van mijn stiefmoeder overgenomen. Achter de toog staan was een van de beste rollen van mijn leven! Je speelt jezelf, maar je moet wel elke dag vrolijk en begripvol zijn. Ik had een eigen podium van vijf centimeter hoog. Ik heb dat heel graag gedaan, tot ik dacht: dit is het niet, er is nog iets anders in het leven. Ik heb alles opgegeven en ik ben in het diepe gesprongen, zonder plan, zonder verwachtingen. Het is de beste beslissing van mijn leven geweest. Hoe beangstigend nieuwe uitdagingen soms ook zijn, dat is toch wat mijn bloed sneller doet stromen.’
Je bent toen in je eentje naar Thailand getrokken. Waarom?
SD: ‘De dag dat ik mijn zaak stopzette, zou ik bij mijn lief intrekken. En net op die dag zei hij dat het eigenlijk niet meer hoefde. Daar stond ik dan, zonder huis, zonder zaak, zonder lief. Ik heb toen zes maanden in een soort van waas rondgelopen en impulsief een ticket geboekt naar Thailand. De eerste week was heel scary, zo in mijn eentje, ik heb heel veel gebleit. Maar beetje bij beetje kom je bij jezelf terecht. Hoe komt het dat ik hier terechtkom, hoe komt het dat ik altijd zulke vriendjes aantrek? Ik kwam uit bij een gebrek aan eigenliefde, een gebrek aan zelfrespect. Als je een langere periode weggaat, ontheem je en kan je weer met een schone lei beginnen. Niet dat je je anders gaat voordoen, maar je komt in nieuwe, onbekende situaties terecht en je kan jezelf waarnemen en loskomen van vaste patronen en verwachtingen. Zo heb ik een stuk zelfappreciatie teruggevonden.’
Moet een mens naar Thailand om dat te ontdekken?
SD: ‘Dat kan evengoed ergens in Kalmthout in een hut. Het heeft vooral te maken met het kunnen loslaten van de dagelijkse sleur. Maar het voordeel van zulke landen is dat mensen daar nog veel dichter bij hun cultuur staan. Boeddhisme gaat over vrede, verdraagzaamheid, vriendelijkheid, vergevingsgezindheid. Je ziet dat daar nog veel meer en dat doet goed aan de ziel. Het is fijn om te zien dat mensen nog gewoon lief kunnen zijn zonder daar per se iets voor terug te willen. Mensen zijn daar nog veel meer bezig met wat er tussen hemel en aarde zit.
Ik heb het boeddhisme ontdekt rond mijn twintigste via een boekje van de dalai lama, De kunst van het geluk. Dat heeft voor de eerste doorbraak in mijn bolster gezorgd. Ik was heel competitief en ik ontdekte dat het veel fijner voelt om de dingen niet de hele tijd als een bedreiging te zien. Boeddhisme gaf mij rust. Zo ben ik meer beginnen lezen over esoterie, psychologie, filosofie en de manier waarop mens en maatschappij correleren.
In Thailand heb ik veel geleerd over onthechting en over leven in het nu. Ik heb daar een soort minihersenspoeling gehad. Toen ik terugkwam, zag ik opnieuw de schoonheid van de dingen. Waar ik vroeger de lelijkheid zag in mensen, kon ik nu mijn focus verleggen en het positieve zien. Ik was verliefd op de bijen en de bloemen, ik kon naar een boom zitten kijken en mij verwonderen over de magie dat zo’n boom groeit en bloeit en zwijgt en toch zoveel te vertellen heeft. (pinkt een traan weg) Mijn kwaadheid van vroeger was voor een groot deel verdwenen. Die reis heeft mij heel goed gedaan.’
Je kon eindelijk je masker afzetten?
SD: ‘Ja. In Thailand heb ik voor het eerst in jaren weer gehuild, als een kind. Ik kon het toelaten en omarmen, zonder me erin te wentelen. Alles was meer in evenwicht, waardoor ik minder stoer hoefde te zijn. Ik was op een punt gekomen dat alles goed was. Dat was mijn grote bevrijding. Als je niks verlangt en openstaat voor alles, ga je gemakkelijk mee in dingen. Je hebt geen twijfels, ziet het leven weer een beetje als een kind, als een avontuur. Toen vroeg Halve Neuro mij om een paar liedjes mee te zingen en daar is alles begonnen.’
Slongs Dievanongs was geboren: grof, luid, alles wat jij vroeger was.
SD: ‘Zeker in het begin was Slongs het archetype van de hiphop-blingbling-lady. Heel gemeen, uit op zelfgratificatie. Dat was mijn vroegere ik, dat rolletje was dus gemakkelijk om te spelen. Maar uiteindelijk gaf dat toch botsingen in mijn hoofd. Ik moest er meer van mezelf in leggen. Mijn grootste hit, Lacht nor mij, is gebaseerd op een filosofie uit het boeddhisme. Dat is echt Charissa. Slongs Dievanongs heeft een ontwakingsproces doorgemaakt.’
Lachen is je handelsmerk, maar je zegt ook: “Er zijn momenten dat je de donkere spelonken van je ziel tegenkomt. Een punt waarop alles weg is: al je zekerheden worden weggenomen.”
SD: ‘Ja, ik heb het meer dan een keer meegemaakt. Zeker in die periode voor Thailand. Je bent verlaten, je zit vol zelftwijfel. Als je niet bij machte bent om jezelf graag te zien, als je andere mensen nodig hebt om je te bevestigen, en die mensen nemen die liefde weg, wat schiet er dan nog over? Alleen dat negatieve zelfbeeld.
Ik moet mezelf trainen om positief te denken, want er is een deel van mij dat gemakkelijk vervalt in een negatieve gedachtestroom. Veel heeft te maken met vroeger. Wat ik dan af en toe doe, is naar dat innerlijke kind gaan en proberen te voelen hoe Charissa zich toen voelde. Niet gemakkelijk, maar alleen zo kan je verhinderen dat je meegaat in die stroom. Soms denk ik dat ik te veel nadenk maar ik kan niet anders. Ik wil begrijpen, ik wil mijn eigen psyche kennen.’
Je bent niet alleen bezig met de psyche maar ook met kwantumfysica en wiskunde. Dat had ik niet meteen verwacht.
SD: ‘Ze zouden op school moeten vertellen dat alles samenhangt, dan zouden kinderen veel gemotiveerder zijn om dingen te leren. Zodra wetenschappen als biologie, fysica en chemie samenkomen en je ziet de magie, op subatomair niveau, dan besef je: nature is fucking amazing! Kwantumfysica gaf mij zoveel antwoorden, waarom de dingen soms zijn zoals ze zijn. Het boeddhisme zegt: alles is energie. Kwantumfysica zegt dat ook. Max Planck en Albert Einstein zeggen dat ook. Voor mij brengt dat esoterie dichter bij de werkelijkheid. Ineens is alles wat de grote filosofische denkers zeggen helemaal niet meer zo esoterisch. Dat is geruststellend. I’m not crazy, which is nice. (lacht)
Die ‘tsunami of love’ die jij predikt, is dus helemaal niet zo zweverig?
SD: ‘Je kan niet verwachten dat liefde naar je toekomt als je niet eerst probeert om vanuit liefde te handelen. Als mensen mij een knuffel komen geven en ze willen wegtrekken, dan hou ik ze wat langer vast. “Kom, we gaan het écht maken”, zeg ik dan. Binnen de vijf seconden voel je iets veranderen, de barrières zijn weg. Oprecht liefde voelen voor alles en iedereen is een enorm cadeau. Het heeft me bevrijd van mijn angst, van dat competitieve boksen tegen de wereld. Dat klinkt allemaal heel plakkerig en zweverig, maar dat is het niet. Ik probeer dat ook door te geven op mijn optredens en ik probeer iedereen altijd in de ogen te kijken om te laten zien dat ik oprecht ben en te zorgen dat mensen zich geapprecieerd voelen.’
‘De eerste twintig jaar van mijn leven dacht ik hetzelfde als wat de meeste andere meisjes denken: dat een vrouwtje een mannetje moet behagen. Zo wordt ons dat van kindsbeen af ingelepeld, en iedereen slikt het voor zoete koek. Maar van dat idee ben ik inmiddels alweer een hele tijd afgestapt.’ Vertel!
SD: ‘Ik probeer dat, maar ik betrap mezelf erop dat er nog altijd een geconditioneerd vrouwtje in mij zit dat mooi wil zijn en wil behagen. Dan zie ik mezelf dingen doen waarvan ik denk (houdt denkbeeldige handpop voor zich): “We hadden toch afgesproken dat we dat niet gingen doen?” Iedereen wil in een liefdevolle relatie zitten, ik ook, maar ik heb mezelf afgeleerd om dat het allerbelangrijkste te vinden. Er zijn nog andere dingen in het leven die de moeite waard zijn. Geen relatie hebben betekent niet dat ik niet goed genoeg ben, het wil gewoon zeggen dat het goed genoeg is nu, voor mij.’
‘Dievanongs’ is dus niet die afhankelijke vrouw die de naam impliceert.
SD: ‘Dievanongs is begonnen als het vrouwelijke stukje van Halve Neuro, maar nu zie ik het liever als “die van alle aardbewoners”, “die van alle bijtjes en alle bomen”. Dievanongs is gewoon “die van iedereen”. Ik wil “Slongs” trouwens meer en meer laten vallen. Ik ben intussen vrij tevreden met wie ik ben. Ik begin weer meer in mijn vrouwelijkheid te geloven. De brede broeken zijn verdwenen, ik draag nu rokskes. (lacht) Echt vrouw zijn heeft vooral te maken met onvoorwaardelijke liefde. Het archetype van de oervrouw is voor mij de Moeder Maagd Maria.’
Sta jij trouwens niet zelf als Maria afgebeeld op een graffitimuur in Sint-Andries?
SD: ‘Ja, geweldig! Alleen al die onbevlekte ontvangenis! Eigenlijk hebben we geen man nodig. We kunnen zelf gaan werken, met de auto rijden, we zijn niet meer afhankelijk van een vent. Je ziet de sisterhood groeien, meer en meer vrouwen vinden het oké om met vrouwen op te trekken en zijn in het reine met hun vrouwelijkheid en hun eigen seksualiteit. Er is een revolutie aan de gang, zonder dat we allemaal ons haar moeten laten staan of onze bh’s moeten verbranden.’
In je songs kom je op voor vrouwenrechten én je toert momenteel met De Vaginamonologen. Mogen we spreken van een persoonlijke missie?
SD: ‘Ik vind het fijn om vrouwen beter te laten voelen over wie ze zijn, over die godin diep vanbinnen. Bij sommige komt die af en toe al eens knipogen, maar bij de meeste zit die ergens diep weggeduwd, onder het juk van allerlei dogma’s. Mooi zijn is fijn maar de echte vrouw, de moeder-vrouw, komt meer tot haar recht wanneer we wat ouder zijn. Dan berusten we wat meer en moéten we wat minder. “Alles komt goed, suske”, dat bemoederen, ook dat is op en top vrouw zijn. En ervoor gaan, met die onvoorwaardelijke, moederlijke liefde, ook voor de natuur en de mensen die het moeilijk hebben. Ik denk dat daar de kracht van echte vrouwen ligt. Vroeger waren er veel matriarchale maatschappijen, maar helaas zijn die niet opgenomen in de geschiedenis, want die is geschreven door mannen. Bij de matriarchale bonobo’s, bijvoorbeeld, wordt alles geregeld met een lekker potje vrijen, terwijl chimpansees alles regelen met vechten. Hm, wish I were a bonobo!’
Wat heb je na De Vaginamonologen nog op de agenda staan? World domination?
SD: ‘Daar heb ik wel al eens aan gedacht. (lacht) Als ik sommige politici bezig zie, denk ik: ik moet gewoon baas van de wereld worden! Wat we nodig hebben is pure en ware emotie. We kunnen de wereld redden met liefde en mededogen, door zacht te zijn voor elkaar en voor de natuur, door te beseffen dat we allemaal een zijn. Ik maak niet graag veel plannen. De dingen komen op mijn pad en ik vind het goed zo. Ik wil vooral weer werken aan die staat van onbevangenheid. Het is heel snel gegaan voor mij en ik was een beetje aan het verdrinken. Ik ben heel gevoelig en ineens word je beoordeeld door gans Vlaanderen. Soms is dat heel beangstigend. Ik was een beetje afgedwaald, ik was niet goed genoeg meer voor mezelf. Ik ben naar een psycholoog gestapt en heb meer regelmaat ingevoerd: vroeger gaan slapen, elke dag fruit eten, elke dag proberen te mediteren. Ik moet opnieuw lief zijn voor mezelf, anders kan ik niet lief zijn voor de wereld.’
Mijlpalen
Slongs Dievanongs, alter ego van Charissa Parassiadis (38), groeit op in de Antwerpse volkswijk Sint-Andries. De Belgische met Griekse roots valt op als bling-bling queen in hiphopband Halve Neuro en zingt zichzelf in 2012 in de kijker met een remix van Goeiemorgen, morgen, de legendarische schlager van Nicole & Hugo. In 2013 scoort ze een megahit met Lacht nor mij, een song waarin ze maatschappelijke problemen aankaart. Zo ontpopt Slongs zich als de tolk van het volk: ze steunt Ringland, steekt stakers een hart onder de riem, zet een Music for Life-actie op poten, komt op tegen pesten en promoot een gezonde omgeving met het Get Clean-festival. In 2015 verschijnt haar debuutalbum Goeien Dag en zetelt ze in The Voice for Kids. Momenteel toert ze samen met Nele Goossens en Sandrine Van Handenhove met een remake van De Vaginamonologen.