Shadowlands

Ooit droomde ik dat ik diep in een grot een boel vreemde wezentjes tegenkwam, ze zouden in een film van Tolkien niet misstaan. Kleine Gollumpjes van allerlei formaat, met verwarde haardossen, te lange nagels van te lang binnenzitten, en met modder besmeurde lichamen. Hoe eng ze er ook uitzagen, ik was ergens blij hen gevonden te hebben en voelde ook een soort connectie met hen. Een curieus beeld was het, het liet me niet los. Dus vroeg ik mijn therapeute wat dat toch zou kunnen betekenen. Het was in een periode dat ik intens aan zelfonderzoek deed en best wat rauwe kanten van mezelf tegenkwam. ‘Ik denk dat je je schaduwkanten in persona bent tegengekomen’, zei ze. Schaduwen zijn aspecten van onszelf die we om een of andere reden niet gewenst vinden en daarom ver weg onder de mat geveegd hebben tot we van hun bestaan niet meer afweten. Bij mij zaken als agressie, arrogantie en onverschilligheid, maar ook wilde passie en onbezonnenheid. Het klopte dat ik die aspecten de jaren daarvoor langzaam maar wel één voor één weer in mezelf ontdekt had. Eerst met dikke tegenzin of gêne, daarna met steeds meer gulzigheid om verborgen aspecten van mezelf te bevrijden. ‘Schaduwkanten worden je metgezellen als je ze in de ogen durft te kijken’, zei de therapeute. ‘Er zit geen enkel aspect bij dat je niet in één of andere situatie nodig zal hebben in het leven. Ja, zelfs een stuk arrogantie’, betrapte ze me op de gedachte dat deze ongewenste eigenschap nu toch echt nergens goed voor kon zijn. ‘Je zal je soms verdomd zeker moeten opstellen,’ zei ze, ‘it’s a hard world out there.’

Na dit gesprek heb ik mijn Gollums in gedachten uit de grot gedragen en stuk voor stuk een bad gegeven, de haren gekamd, de nagels geknipt, tot ze met een brede grijns naar zichzelf keken in een plas water, blij weer te mogen meespelen. ‘Hop, de wereld in!’ zei ik hen, met een klap tegen de billen. ‘We hebben werk te doen.’

Schaduwkanten. Het is een begrip dat de Zwitserse psychiater Jung zo’n honderd jaar geleden de wereld in stuurde, maar die wellicht in therapieruimtes niet zo vaak meer aan bod komt. En toch is het niet slecht om je demonen in de ogen te zien, zegt ook schrijfster Griet Op de Beeck, die de moed had duistere episodes uit haar leven openbaar te maken en op onze sofa voor het eerst haar verhaal vertelde, inmiddels alweer enkele weken geleden. Schaduwwerk is weer erg aan de orde, zeggen ook psychotherapeutes Karen Hamaker-Zondag en Hilde Vleugels in ons dossier, we leven in een tijd waarin we collectief met heel wat schaduwen worden geconfronteerd. Aspecten van onszelf en een samenleving die we lange tijd genegeerd of minderwaardig hebben gevonden, roeren zich. En nodigen ons uit om zogezegd onverzoenbare tegenstellingen te integreren. Een hele uitdaging.

Aangezet door ons dossier laten we in dit nummer dan ook met plezier enkele onverwachte stemmen weerklinken, als echo’s uit een schaduwkamer: sprekers die een bestaande tendens relativeren en weer aandacht vragen voor het tegendeel. Zo raden twee vrolijke Nederlandse tantes bezorgde ouders aan om wat te relaxen. ‘Geef dat kind een slok jenever’, zeggen ze met de kwinkslag. Filosoof Ignaas Devisch nodigt dan weer ernstig uit om eens wat minder empathisch te zijn en psychiater Srini Pillay om te ont-focussen. En ben je het beu om te horen dat je overal zen moet zijn, terwijl je juist zin hebt om chaotisch en druk door het leven te gaan? Hou je dan vooral niet in. Een ander kan zich dan misschien aan jouw houding storen, maar geen erg, je heft hiermee misschien gewoon een tipje van zijn schaduwkant op. Misschien is hij je er ooit dankbaar om: in ieder van ons zit nu eenmaal een Gollum die bevrijd wil worden.

Anne Wislez is hoofdredactrice van Psychologies

Deze maand: Hou van je schaduwkant, ons dossier in Psychologies.