Selah Sue: “Geluk komt van binnenuit”

Na een indrukwekkende bliksemcarrière liet ze de spotlights en sociale media voor wat ze zijn en stortte zich vijf jaar lang op het moederschap. Deze zomer nog maakt ze haar comeback met de single Hurray

Tekst Fleur van Groningen – Foto’s Charlie De Keersmaecker – Visagie: Leonie Gysel

Het huis van Selah Sue, geboren Sanne Putseys (32), ademt warmte. Oranje muren, kleurige kunst. Op de sofa kijken haar plusdochters televisie, de oudste zoon is naar school, de jongste doet een dutje. Ze gaat de trap af naar de homestudio, het creatieve broedhol waar haar partner en toetsenist, Joachim Saerens, op de grond naar een kabeltje zoekt. Daar krult ze zich op, op de bank, onopgemaakt, nonchalant gekleed, met een onderzoekende glimlach … Dit is het meisje achter de ster.

Hoe heb je de coronacrisis ervaren? Jij en je vriend zijn beiden muzikanten …
S.S.: ‘Gelukkig hadden we een financiële buffer en geen plannen om op te treden, dus we voelden ons niet gedupeerd. Bovendien maakte onze fantastische nanny het mogelijk om hele dagen in onze studio muziek te blijven maken. Het was een fijne tijd, hoewel ik me zorgen maakte om mijn team: lichtmannen en backliners die leven van de concerten. Mijn tourmanager begon een takeaway en ik ben leveringen gaan rondbrengen. Mensen kregen hun avondeten dan van Selah Sue, best grappig. Zonder nanny was de lockdown een stuk moeilijker geweest, want dan had ik mijn inwonende plusdochters van zestien en achttien vaker moeten inschakelen en die hadden het soms al best zwaar … ’

Je vader kreeg covid en lag acht dagen in coma.
S.S.: ‘Dat was heel beangstigend, maar hij is er goed doorgekomen, met weinig restverschijnselen. Wellicht was dat een reden om extra van het leven in lockdown te genieten en me niet al te veel op te winden over de beperkende maatregelen. Indien hij het niet had overleefd, was onze lockdown hels geweest – een realiteit voor velen, dat besef ik wel.’

Deze zomer breng je Hurray uit, de eerste single van je langverwachte derde plaat, die dit najaar uitkomt.
S.S.: ‘Tijdens de lockdown voelde ik me thuis veilig, er was tijd voor introspectie en ik was zeer geïnspireerd. Al moest ik dat broze evenwicht bewaken. Ik neem antidepressiva en weet wat mij stabiel houdt: sporten, gezond eten, mediteren en ventileren bij familie, vrienden en mijn therapeute. Zij reikte me de therapiemethode Voice Dialogue aan, een methode om contact te maken met je subpersoonlijkheden. Het idee erachter is dat je in een bus zit: normaal zit jij achter het stuur, je andere ‘ikken’ of ‘subpersoonlijkheden’ zijn de passagiers. Soms willen zij een andere kant op en dan nemen ze het stuur over. Dankzij Voice Dialogue heb ik leren luisteren naar mijn primaire ikken: mijn melancholische ik, de pleaser in mij, mijn innerlijke criticus, maar ook naar mijn ‘verstoten ikken’. Ik wil mezelf altijd maar veranderen: waarom ben ik niet zelfverzekerder, beter bestand tegen kritiek? Door mijn subpersoonlijkheden te begrijpen, kan ik mezelf beter aanvaarden. Dat inspireerde me tot mijn derde album. Elke song is geschreven vanuit een van mijn ‘ikken’. De eerste single is het enige nummer waarin twee subpersoonlijkheden aan bod komen, omdat ze zo verweven zijn: de aandachtszoeker en de innerlijke criticus. Die laatste vindt de eerste maar aandachtsgeil.’

Vindt die dynamiek zijn oorsprong in je opvoeding?
S.S.: ‘Mijn ouders hebben me geleerd dat het om het innerlijke draait en dat het uiterlijke maar bijzaak is. Tot mijn veertiende droeg ik de kleren van mijn broer, dat kon me niet schelen. Maar op een dag wilde ik er ook eens goed uitzien, en geneerde ik mij daarvoor. Die tweestrijd leeft nog steeds in mij. Ik wéét dat succes niet gelukkig maakt: het is oppervlakkig en vluchtig, en moet zich altijd wreken. Op het hoogtepunt van mijn succes was ik zelfs het meest depressief. Maar daarna knaagde het soms wel om jarenlang uit de spotlights te verdwijnen en offline te zijn. Wat als de mensen me vergaten? Het is gevaarlijk om van andermans mening afhankelijk te zijn – toch ben ik het meer dan ik wil toegeven.
Ik dacht lang dat ik niet ambitieus was. Steeds vaker zeggen mijn vriendinnen en muzikanten van wel. Dat jaagt me soms schrik aan. Want wat als je veel wilt, maar het niet kunt waarmaken? Het is makkelijk om te zeggen dat het succes kwam aanwaaien, zoals in mijn geval. Toegeven dat iets is mislukt ondanks je inspanningen, lijkt me een stuk pijnlijker. Mijn comeback maakt me nu soms ook onzeker: wat als mijn derde plaat niet in de smaak valt?’

In Humo lichtte je al een tipje van de sluier op: ‘Mijn twee zoons zijn luider geworden, ik dus ook. Ik denk dat mensen zullen schrikken van mijn nieuwe songs.’
S.S.:
True that. Het gaat alle kanten op. Ik ben al die persoonlijkheden geweest. De assertieve, de activist, de melancholische, het moedertje. Het is een eclectisch album, ook qua muziekstijlen en tekst. Ik durf nu ook meer met mijn stem. Geen vocale tics meer. Ik ga heel hoog, ik rap, ik haal gekke shit uit. (grijnst) Nog nooit ben ik zo intensief en ambitieus met iets bezig geweest.’

Je ouders speelden jarenlang toneel. Zit je podiumdrang in je genen?
S.S.: (schatert) ‘Ik heb mijn ijdelheid eerder van vaderskant. Niet van mijn mama, die nochtans een goede actrice had kunnen zijn, maar tevreden was met haar gezin en job in een woonzorgcentrum. Mijn papa vindt het heel tof dat ik bekend ben. Mijn mama geeft er minder om: als ik maar gelukkig ben.’

Je moeder is extravert, je vader introvert. Draag jij dat contrast in je mee?
S.S.:
‘Ik ben een extraverte introvert. Ik heb een redelijk vaste vriendengroep en omring mij beroepsmatig meestal door dezelfde mensen. Ik kies voor veiligheid en zekerheid. Maar als ik een klik heb met iemand, ben ik openhartig en zoek ik naar diepgang en verbondenheid. Humor is voor mij ook belangrijk: de beste manier om te relativeren en je te amuseren. Al mijn vrienden hebben een goed gevoel voor humor.’

Sommige artiesten nemen een alter ego aan op het podium. Jij lijkt net honderd procent jezelf.
S.S.: ‘In het begin wilde ik bloedeerlijk zijn. Als ik me slecht voelde, wist mijn publiek dat. Maar mettertijd werd ik me bewust van mijn verantwoordelijkheid als entertainer: mensen kopen een ticket en willen een goeie tijd beleven. Sindsdien zorg ik ervoor dat ik altijd energieke, goede shows geef. Ooit kreeg ik in Frankrijk een paniekaanval voor een stampvolle arena, ik voelde me te vermoeid om te kunnen zingen. Toch heb ik het gedaan. Ik forceer mezelf soms. Dan leef ik me in de emoties van de muziek in. Maar een rol spelen, ik zou niet weten hoe je dat doet.’

Lees verder in PSYCHOLOGIES, nu in de winkel …