Rika Ponnet: ‘Word verliefd. Smijt je. Doe het gewoon’
In de liefde zijn we vrijer dan ooit en toch zijn we collectief bang. Bang om gekwetst te worden. Bang om niet gezien te worden. Rika Ponnet, relatiedeskundige en zaakvoerder van relatiebemiddelingsbureau Duet, schetst – na alweer een leerzame zomer op de set van Vind je lief – hoe we alleen kunnen liefhebben als we ook durven springen.
Tekst Kaat Schaubroeck – Foto Getty Images
‘Veel mensen zijn bang, dat is in mijn ogen de belangrijkste evolutie nu: we hebben een enorme angst om te falen, ook in de liefde’
‘Hoe is het in de liefde?’ Op die vraag zijn vandaag alle antwoorden denkbaar. We hebben onze relaties de voorbije decennia in vele tinten gekleurd, onze variaties geschreven op ‘Ik hou van jou’, onze statussen op Facebook inventief aangepast, en er is weinig waar we nog over struikelen. ‘Als je maar gelukkig bent’, zeggen we. Daardoor lijkt het soms alsof de liefde nu voor ‘vrijheid, blijheid’ staat, maar de voorbije zomer liet het tv-programma Vind je lief nog eens die andere kant zien: dat daten bijzonder pijnlijk kan zijn, en dat de liefde soms ravages aanricht. Het sneed, toen een vrouw die afgewezen werd, zei: ‘Iedereen gunt het mij, maar niemand wil mij’. Rika Ponnet, die als deskundige bij het programma betrokken was, merkt het ook: we gaan nog te vaak voorbij aan wat een afwijzing met ons doet. ‘Mensen wijzen elkaar tegenwoordig af van achter de computer, met een sms’je, een Facebookberichtje. Of ze denken: als ik niks laat weten, zal het ook wel duidelijk zijn. Daarmee gaan we wel erg vlotjes aan de pijn voorbij. Zo’n fragment toont net onze allergrootste angst: dat we niet graag gezien zullen worden.’
We kregen als kind nog de geruststellende boodschap: op ieder potje past een dekseltje. Daar lijkt niet veel van over te blijven …
Rika Ponnet: ‘Mensen déden het dekseltje vooral passen. Het stond er vaker schots en scheef op, maar men stelde het ermee. Vorige generaties legden de nadruk veel meer op het wij-verhaal. Als dat goed was, dan werden zij daar ook beter van. Nu zie je dat mensen zich vooral afvragen wat ze uit die relatie halen, en dat zal voor de volgende generatie alleen maar sterker worden. Als we in de hoofden van onze kinderen het verlangen installeren om hun persoonlijk geluk na te streven, dan kunnen we moeilijk verwachten dat ze dat helemaal opzijschuiven op het moment dat ze in een relatie stappen. Uiteraard maakt dat de kans groter dat ze afhaken als ze zich niet voldoende kunnen ontplooien, maar ook dat is dan een doorleefde keuze.’
Toch wordt net dat nu vaak gezegd: ze gaan om de minste bagatel uit elkaar.
RP: ‘Dat hoor ik ook vaak, van die uitspraken als: de seks is even niet goed, en ze scheiden. Ik geloof dat niet. Mensen hebben doorgaans al een zware rit uitgezeten voor ze de knoop doorhakken. Mij hoor je alleszins niet zeggen dat ze maar wat flinker moeten zijn en doorbijten. Je helpt mensen niet als je zo’n beschuldigende toon aanslaat, en het is ook niet fair: wat voor mij nog perfect leefbaar is, werkt misschien voor jou niet meer. Maar het klopt dat mensen sneller tot die beslissing komen dan we vroeger aanvaardbaar vonden. Dat is op andere terreinen net zo. Ook op het werk stappen we nu rapper op. Dat merk ik wel, dat we met z’n allen veel verwachten, op alle mogelijke terreinen, en hoe dat ons onder druk zet. Veel mensen zijn bang, dat is in mijn ogen de belangrijkste evolutie nu: we hebben een enorme angst om te falen, ook in de liefde. We zijn bang dat we veel investeren en er niks uithalen. We geven dat soort denken ook mee aan onze kinderen: “voor wat hoort wat”. Zelfhulpboeken dicteren ons voortdurend dat we onze noden moeten vervullen. Op Facebook krijg ik dan wel eens de vraag: “Waar zijn we ooit gestopt met te willen dat onze partner gelukkig was en zo ook zelf gelukkig te zijn?” Vroeger werd er vooral van vrouwen te veel verwacht dat ze zich wegcijferden, nu zitten we wellicht te veel in de andere richting.’