Kan mijn psychisch lijden invloed hebben op mijn ongeboren kind?
Het is een vraag die je je liever niet stelt, en toch is ze belangrijk, bevestigt perinataal psychiater Titia Hompes. Want als je tijdens en na de zwangerschap kampt met zware angsten en depressieve gevoelens, kan dat de ontwikkeling van je kind verder belasten. Of zo zegt toch recent onderzoek. Daarom is een goede begeleiding aan de orde.
Tekst: Anne Wislez – Foto: Shutterstock
‘Maak je geen zorgen over gewone dagelijkse stress, die heeft geen noemenswaardige gevolgen voor je kindje’
‘De vraag of je eigen psychisch lijden invloed kan hebben op je kind is misschien confronterend, maar het is wel belangrijk om ze te stellen’, zegt professor dr. Titia Hompes, perinataal psychiater aan UPC KU Leuven/UZ Leuven. ‘We hebben zelf een studie gedaan met 170 mama’s om de invloed te meten van stress tijdens en na de zwangerschap. Daarbij keken we enerzijds naar het emotionele welzijn, met name angsten en depressies, anderzijds naar een aantal biologische factoren, zoals cortisol, het bekende ‘stresshormoon’. De populatie van ons onderzoek bleek te beantwoorden aan een doorsnee populatie. Kijken we daarnaar, dan zien we dat het psychisch lijden van de moeder tijdens de zwangerschap geen grote effecten heeft op het kind, noch op zijn gewicht, noch op zijn cognitieve functioneren, noch op het functioneren van de Hypothalamo-Hypofysaire-adrenale as (HPA, de centrale stress-as van ons lichaam met eindproduct cortisol). Dat is op zich goed nieuws. Het betekent dat de dagelijkse stress echt niet zo’n drama is.’
Maar het is wel een probleem als de stress hoger oploopt?
Titia Hompes: ‘We zagen in ons onderzoek inderdaad wel kleine effecten die ons doen vermoeden dat als we dit onderzoek opnieuw doen met moeders die te kampen hebben met uitgesproken angsten en depressie, de effecten groter zullen zijn. Een aantal grote studies, zoals de Generation R-studie in Rotterdam, de ABCD-studie in Amsterdam en de ALSPAC-studie in Groot-Brittannië, allemaal bij 8 000 tot 10 000 kinderen, tonen aan dat wanneer moeders echt zeer angstig zijn, dat wél effect kan hebben op de groei, de HPA-as, alsook de cognitieve en socio-emotionele ontwikkeling van het kind. Van de HPA-as weten we dat die een belangrijke rol speelt bij psychiatrische problemen. We zien ook dat vooral de kinderen van zeer angstige moeders meer risico lopen op het ontwikkelen van ADHD of gedragsproblemen, en minder prosociaal gedrag stellen. Er worden ook effecten gezien bij moeders die ernstig depressief zijn, maar vaak minder dan bij moeders die zeer angstig zijn.’