oudervervreemding

‘Papa, we kunnen elkaar niet meer zien’

‘Noem het alsjeblieft geen ouderverstoting’

We schrijven dat lelijke woord nog één keer, en daarna nooit meer: PAS (Parental Alienation Syndrome), ook wel vertaald als ouderverstoting of oudervervreemding, werd in de jaren negentig op de kaart gezet door de Amerikaan Richard Gardner. Die was er vanuit zijn praktijk als psychiater van overtuigd dat grote aantallen gescheiden vrouwen hun kinderen ertoe aanzetten om hun vader te verstoten door kwaad over hem te spreken. Het ‘syndroom’ was van in het begin omstreden, onder meer omdat het scheidende ouders al te gemakkelijk in kampen verdeelt: de ‘goeden’ tegen de ‘slechten’, terwijl relaties zoveel complexer zijn dan dat. Bovendien reduceert het kinderen tot daders (die het contact met de vader verbreken) en slachtoffers (van hun ‘wraakzuchtige moeder’), terwijl kinderen natuurlijk ook zoveel meer zijn dan dat: in een gezin reageren kinderen en ouders voortdurend op elkaar. ‘Het gebeurt dat kinderen opgestookt worden door een van de ouders en dat ze geen contact meer willen’, zegt pedagoge en psychotherapeute Claire Wiewauters. ‘Maar uit het onderzoek dat we deden, blijkt dat dat uitzonderlijk is. Als kinderen vertellen dat ze het contact willen verminderen, heeft dat vele verschillende redenen. Ik zie het als een overlevingsmechanisme, omdat ze bijvoorbeeld niet om kunnen met de spanning tussen hun ouders. Noem dat alsjeblieft geen verstoting: dat is stigmatiserend voor kinderen en het is onnoemelijk pijnlijk voor de ouder die geen contact heeft. Ik heb het liever over contactbreuk.’

Voor een onderzoek naar echtscheiding analyseerde Claire Wauters, samen met Kathleen Emmery, eerder 145 chatgesprekken met Awel (de vroegere Kinder- en Jongerentelefoon). Omdat het de onderzoekers van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen toen opviel hoe vaak kinderen het hadden over contactbreuk, selecteerden ze daarna nog eens 60 gesprekken over dat thema. Wat in hun analyse eerst en vooral in het oog springt, is dat het contact vaker afbreekt op initiatief van de ouders. In 7 gesprekken vertelden kinderen dat ze zelf het initiatief hadden genomen, in 23 gesprekken overwogen ze dat te doen, om een waaier van redenen. Soms waren de conflicten tussen hun ouders zo hevig dat ze daaraan wilden ontsnappen, desnoods door een van beiden los te laten. Andere keren voelden kinderen zich niet veilig thuis, of voelden ze zich aan de kant gezet in het stiefgezin. Soms maakten ze zich zoveel zorgen over de ouder die er het slechtst aan toe was dat ze liever meer tijd bij hem of haar doorbrachten. Slechts twee kinderen hadden geen contact meer omdat de andere ouder het verbood. ‘We moeten de redenen van kinderen ernstig nemen’, zegt Claire Wiewauters. ‘Wat niet betekent dat je hen zonder meer gelijk moet geven als ze minder contact willen. (…)

Lees het volledige artikel in het winternummer van Psychologies.