Overgave
De dag waarop ik ontdek dat ik in verwachting ben – boven in de badkamer, terwijl mijn vriend in de tuin in de hangmat ligt – begint het. Ik storm de trap af, haast me blootsvoets over het nog bedauwde gras en duw de zwangerschapstest enthousiast onder zijn neus. Hij veert recht, we omhelzen elkaar, ik laat enkele tranen van blijdschap en hij kust me beschermend op mijn kruin. We zijn volledig aanwezig in het moment.
Maar als ik enige tijd later terugkeer naar ons huis, verlaat ik het heden en sla aan het denken. Ik wil alles goed doen. Maak plannen voor de komende maanden. Ik ga heel bewust zwanger zijn, niets aan me laten voorbij gaan. Gezond en gevarieerd eten, zodat die kleine alle voedingstoffen binnenkrijgt die nodig zijn om te groeien. Sporten, ja, toch zeker iedere dag, opdat ik wat conditie opbouw voor de bevalling. Me in een harmonieuze bubbel terugtrekken, ver weg van agressie en negatieve figuren, om te mediteren en spirituele boeken te lezen. Als diezelfde dag nog blijkt dat mijn vriend spoedig voor vijf weken naar het buitenland moet voor zijn werk, besluit ik te doen wat ik altijd doe als hij weg is: schrijven, tekenen, zingen, pianospelen. Zo hield ik mezelf als kind al bezig, zo kan ik heel goed alleen zijn. Maar deze keer beslist mijn lijf, niet mijn geest.
Al gauw blijk ik zo misselijk dat ik geregeld op verse kaas en fruit moet overleven – het enige wat ik naast de vitaminepillen nog binnenhoud. Ik ben dermate vermoeid dat zelfs een kleine wandeling te veel is. En lezen wil niet vlotten: ik kan de zinnen niet onthouden, laat staan ze dieper op me in laten werken. Voor creatieve bezigheden heb ik nauwelijks energie. Al gauw lonkt de roep van Netflix, waar ik agressieve en huiveringwekkende series mijd en naar hapklare lichtvoetigheid speur. Het alleen-zijn valt me soms zwaar. Ook al belt mijn vriend geregeld en mag ik dan even zeuren over kwaaltjes en gelukzalig uitweiden over groeiende teentjes en minuscule hartklepjes, toch voel ik me eenzaam. Ik blader in een boek over zwangerschap en lees die ene zin die wél blijft hangen: dat zelfs embryo’s al gevoelig zijn voor de emoties van hun moeder en je in balans moet – MOET! – blijven opdat je geen stress of angst doorgeeft. Niet veel later hakken de moodswings op me in, vecht ik huilend tegen doemscenario’s en een schijnbaar onoverkomelijk tristesse, en vrees ik voor het eerste trauma van mijn ongeboren kind. Ik heb geen controle meer. Ik ben niet de mama in spe die ik hoopte te zijn.
Pas na de zoveelste hormonale huilbui zie ik in dat weerstand blijven bieden zinloos is en besluit ik me over te geven. Ik zal niet de perfecte moeder zijn en mijn kind niet voor alle gevaren of tegenslag kunnen behoeden. Ik kan enkel mijn best doen binnen de mogelijkheden van iedere situatie. Het is tijd om me volledig open te stellen voor de transformatie die deze zwangerschap biedt, voor het grote onbekende. En dan merk ik dat ik al aan het veranderen ben. Ik ben zachter geworden. Nederiger. Ik leer loslaten en vertrouwen. Nu al ben ik gelaagder dan enkele weken geleden, toen er van dit hele avontuur nog geen sprake was. Als mijn vriend dan eindelijk weer thuiskomt, treft hij me kalm en gebalanceerd aan op de bank. Alsof de angsten nooit hebben bestaan, alsof ‘acceptatie’ altijd al mijn mantra was. Volledig aanwezig in het moment – toch voor die dag.
Fleur van Groningen (36), auteur, cartooniste, singer-songwriter en columniste, laat zich niet in één hokje vangen. Hier schrijft ze over alles wat haar hoofd, hart en psyche beroert.
Foto: Carmen De Vos