otto-jan ham

Otto-Jan Ham: ‘Je groeit nooit op in de liefde’

‘Niet meer vechten tegen mijn angststoornis voelt niet als een nederlaag. Ik voel het net als een overwinning dat ik ze omarmd heb’

Is humor jouw manier om dat broze kantje te beschermen?
OJH: ‘Dat helpt, ja. Voor De Ideale Wereld moet ik de actualiteit volgen en dat is de laatste tijd geen pretje. We leven in angstige tijden en humor helpt om het behapbaar te maken en te relativeren, om het te begrijpen ook. Voor mij is het een manier om mijn dag door te komen. Veel volk is ook iets wat mij niet altijd ligt. Mensen zijn soms heel direct in hun benadering. Smalltalk en grapjes helpen mij om door dat soort momenten te geraken. Het is een soort mechanisme om mensen niet dichter te laten komen.’

In Koppen sprak je openlijk over je angststoornis. Mindert die angst met ouder worden?
OJH: ‘Het zal altijd een deel van mij blijven. Het steekt bijna dagelijks wel even de kop op maar ik kan het elke keer weer vrij gemakkelijk counteren. Ik accepteer het, het hoort bij mij. Een van de zegeningen van ouder worden is dat je je gemakkelijker bij dingen neerlegt, toch zeker in dit geval. Ik heb lang gezegd: “Niet met mij! Ik ga daar tegen vechten!” Dat doe ik niet meer. Dat voelt niet als een nederlaag, integendeel, ik voel het als een overwinning dat ik het omarmd heb.’

Hoe ben je zo ver geraakt?
OJH: ‘Tijd en boterhammen. Het is niet dat je op een dag opstaat en zegt: ik aanvaard het. Ik heb lang gesprekstherapie gevolgd en ik had altijd het gevoel: ooit ga ik daarmee stoppen, ik ga die mens een hand kunnen geven en alles zal voorbij zijn. Ik heb lang in de veronderstelling geleefd dat het een fase was waar ik door moest. Nu begrijp ik dat het een proces is dat waarschijnlijk nooit zal stoppen en dat gesprekstherapie iets is wat je kan doen als je de behoefte voelt.’

Je woont al meer dan 36 jaar in België en toch zeg je: ‘Als ik over de grens rij en in Nederland arriveer, voel ik mij vrijer en geborgen: alsof er een warm dekentje over mij neerdwarrelt.’ Wat heeft Nederland dat wij niet hebben?
OJH: ‘Ik weet het, dat slaat nergens op. Het is een gevoelsding. Ik merk dat bijvoorbeeld in taal. Met mijn ouders, broer en zus praat ik met een Nederlandse tongval. Op het moment dat mijn eerste kind eruit is gefloept, ben ik ook tegen haar Nederlands beginnen praten. Dat doe ik ook tegen de hond, of als ik heel boos of verdrietig ben. Ik kan niet anders. Dan komt die retroflexe “r” ineens piepen.’

Die duikt op bij de mensen waar je het dichtst bij staat, als alle maskers wegvallen?
OJH: ‘Inderdaad. Als alle maskers afvallen, dan komt de kaaskop naar boven.’ (lacht)