Otto-Jan Ham: ‘Je groeit nooit op in de liefde’
‘Ik heb een broze, huiselijke kant maar ook die verschrikkelijk destructieve, wilde kant. Dat is wie ik ben’
Dat is een heel ander oudemensbeeld dan in het lied van Spinvis.
OJH: ‘Absoluut. In Hotel Römantiek zet je de mensen natuurlijk wel in een setting, dus er ontstaat een soort exceptioneel enthousiasme waar je in het dagelijks leven minder mee te maken krijgt. Maar het is inderdaad geruststellend om te zien dat het enthousiasme voor verliefdheid of liefde hetzelfde blijft, dat het vuur brandt. Sommigen zijn daar wat pragmatischer in en missen vooral het gezelschap, maar toch, de vlinders in de buik leven, ook op je 60, 70 of 80ste.’
Heeft dat je beeld van ouder worden veranderd?
OJH: ‘Het is niet dat ik nu ineens zeg: laat maar komen, ik ben er klaar voor. Maar het leven eindigt niet op je 60ste, dat is duidelijk. Het programma toont ook aan dat er een probleem is in onze samenleving. We zetten mensen vanaf een bepaalde leeftijd in een woon- of zorgcentrum terwijl we beter zouden werken met een inclusief systeem. Jeugdhuis, zorgcentrum en crèche die door elkaar lopen, volgens mij wordt iedereen daar beter van. Dat geldt ook voor origines. Hoe meer je die dingen door elkaar gooit, hoe meer je tot een soort modus vivendi komt. Misschien is het utopisch, maar ik geloof dat we ouderen moeten blijven betrekken in de samenleving. We moeten hen activeren, dat verlengt het leven. Het lied van Spinvis is zo schrijnend omdat je niet meer meetelt, omdat anderen beslissingen nemen in jouw plaats en je beter op een stoel kan zitten wachten tot het definitief gedaan is. Dat is het grote doembeeld. Ik hoop zo lang mogelijk actief te blijven.’
Mensen met een wild imago zijn thuis vaak helemaal het tegenovergestelde. Geldt dat ook voor jou?
OJH: ‘Absoluut. Ik hou enorm van structuur en huiselijkheid. Ik ben er niet goed in maar ik kikker er wel van op. Natuurlijk is er ook wel iets van dat imago, ik ben bij momenten heel zelfdestructief en wild. Maar daartegenover staat iemand die heel graag naar de I Love Donderdag-film kijkt op VIJF. Wat ik ook fantastisch vind: op zaterdagochtend in de cafetaria zitten terwijl mijn dochter dansles volgt. Dan zit ik daar tussen andere vaders en moeders mijn boek te lezen en koffie te drinken. Dat soort dufheid, daar kan ik enorm van genieten.’
‘Ik heb een broos kantje dat niemand kent’, zei je ooit.
OJH: ‘Uiteraard.’
Thuis kennen ze dat kantje wel?
OJH: ‘Ja, al weigeren mijn dochters daar veel aandacht aan te besteden of rekening mee te houden. Dat zijn egocentrische wezens, dat moet ik er nog zien uit te kloppen.’ (lacht)