Otto-Jan Ham: ‘Je groeit nooit op in de liefde’
‘Ik worstel met de bijna onhaalbare ambitie om in dit korte leven toch op de een of andere manier mijn kakje te leggen’
Je weet het nog!
OJH: ‘Jazeker. Ik heb die tekst gekozen om twee redenen. Ten eerste: ik hou enorm van de Nederlandse taal en van mooie woorden en stijlfiguren, maar wat ik zo schoon vind aan die zinnen is dat ze zo onwaarschijnlijk rechtuit zijn. Ze zijn ontdaan van alle franjes en zeggen gewoon waar het op staat. Daardoor komt dat zo hard binnen. “Ik ben al heel erg oud en ik mis mijn vrouw”, daar zie ik een volledige film bij. Ik zie wie het zegt, wie die vrouw is, hoe de omgeving eruitziet … Heel knap als je dat kan teweegbrengen, dat frappeert mij ongelofelijk. Maar ik koos het ook omwille van de thematiek. Vergankelijkheid is iets wat mij heel erg bezighoudt.’
Is het een schrikbeeld?
OJH: ‘Dat is misschien een groot woord maar het is wel beangstigend. Elke keer als ik erover praat, nu dus ook, krijg ik een krop in mijn keel. De kwetsbaarheid van die man die dat gewoon rechtuit zegt, dat vind ik zo schoon en ontroerend. Aan het einde van de rit komt het daarop neer: “ik ben heel erg oud en ik mis mijn vrouw”. Je kan sussen en betuttelen zoveel je wilt maar uiteindelijk gaat het om eenzaamheid en het besef dat je aan een soort eindpunt bent gekomen.’
Krijg je die krop in je keel ook omdat je denkt: dat wil ik niet voor mezelf?
OJH: ‘Ja. Maar je hebt daar zelf niks in te zeggen. Het staat ons allemaal te wachten. Aan het einde van de rit ben je altijd overgeleverd aan de goden. Je kan nog zo hard je best doen om anders te zijn, om dingen te verwezenlijken en een verschil te maken, op het einde van je leven sta je daar.’
Wil jij een verschil maken?
OJH: ‘Ja, maar ik veronderstel dat veel mensen dat hebben. Die worsteling, die bijna oneerlijke of onhaalbare ambitie om in dat korte leven, dat op zich zo insignificant is, toch op de een of andere manier je kakje te leggen. Je wilt toch die voetnoot zijn. Terwijl uit ons tijdperk waarschijnlijk alleen Hitler zal overblijven, en John Lennon en Mozart, misschien. Maar Otto-Jan Ham niet. Het is geen haalbare ambitie.’
Mensen zijn vaak bang voor de dood omdat ze bang zijn voor het leven, bang om niet ten volle geleefd te hebben. Op dat vlak ben jij goed bezig, toch?
OJH: ‘Natuurlijk. Het is een huizenhoog cliché maar je beseft niet wat je al allemaal doet, je wilt altijd meer. Daar probeer ik me wel bewuster van te worden. Ik ben 38 jaar en als ik denk aan wat ik in mijn leven al allemaal heb kunnen doen, zien, meemaken. Ik kan dat geluk maar beter koesteren. Maar ik moet mezelf er wel aan herinneren.’
Je koppelt tegenwoordig 60-plussers in Hotel Römantiek op VIER. Hoe kom je daarbij?
OJH: ‘Die leeftijdsgroep spreekt mij aan. Waarschijnlijk omdat ik zelf veel bezig ben met ouder worden en hoe dat er bij mij zal uitzien. De premisse van het programma boezemde mij wel wat angst in. Er hangt een verschrikkelijke geur aan het woord “datingprogramma”. Maar ik had veel vertrouwen in de ploeg dus ik wist dat we er iets leuks van gingen maken, niet al te klef en ook geen datingprogramma met 100 % slaaggarantie want dan ga je manipuleren. Ik vind oprechtheid heel belangrijk.’
In Hotel Römantiek kijk je de vergankelijkheid recht in de ogen. Confronterend?
OJH: ‘Soms wel, ja. Maar bij momenten was het ook geruststellend. Je zit in Zwitserland met een bende losgeslagen 60-plussers en eigenlijk was er niet veel verschil met de sfeer die ik ken van de snowboardvakanties met Studio Brussel. Iedereen denkt aan plezier maken en staat vooral heel erg open voor wat er allemaal mogelijk is. Dat was best heftig. Eigenlijk groei je nooit op in de liefde. Verliefdheid maakt ons allemaal weer even zot, je bent onmiddellijk weer 16. Op zo’n moment worden we allemaal weer dieren, met de borst vooruit.’