Jan Leyers: ‘Ik ben een instinctieve mens’

Bestaat er een woord voor een filosoof die zingt en componeert, maatschappelijke reportages maakt, presenteert en ook nog eens peter is van Dierenartsen Zonder Grenzen? Wij houden het op Jan Leyers, de troubadour die nu rondtoert met zijn eerste Nederlandstalige cd.

Tekst Anne Wislez—Foto’s Emmanuel Laurent

Zijn blik is doordringend. Dat is het eerste wat me opvalt wanneer hij zijn jas over de stoelleuning hangt en zich voor me neerzet aan een tafeltje in – zoals hij zelf zegt – een van de laatste bruine cafés die er nog zijn. Als ogen de spiegels van de ziel zijn mag ik vermoeden hoe Jan Leyers naar de wereld kijkt. Kritisch, scherpzinnig, maar ook zoekend. Dat blijkt ook uit ons verdere gesprek die middag, tussen een paar koppen hete thee in.

Voor me zit een man die nadenkt voor hij spreekt, die zoekt naar de juiste woorden, die het gesprek ook voor de ander de moeite waard probeert te maken – zelfs als hij het antwoord niet weet. En vooral, hij heeft tijd – na ons gesprek van twee uur is er nog ruimte voor een pintje en namijmeren. Alert en toch easy going, het maakt van hem boeiend gezelschap. ‘Ik heb een harmoniserende werking op mensen, ik ben een toegankelijk persoon’, omschrijft hij zichzelf, ergens halverwege. ‘Maar eigenlijk zit er ook wel iets verlegens in mij.’

Aan welke kant van de micro zit je eigenlijk het liefst?
Jan Leyers
: ‘Aan alle twee eigenlijk. Je leert in beide gevallen iets over jezelf en over de ander. Eigenlijk maak ik die opdeling niet zo, een gesprek is een gesprek. Salinger, de schrijver van The Catcher in the Rye, besloot om nooit interviews te doen. Ik ben meer van de John Lennon-school, ik ga voor transparantie: dit is het, niks in de handen, niks in de mouwen.’

Is er zo’n interview dat je in het bijzonder is bijgebleven?
JL: ‘De ontmoeting met Oz Almog, een Israëlische socioloog. Waarom hij me zo bij­blijft? Omdat hij het eigenlijke twistpunt in het Midden-Oosten zo treffend kon verwoorden. Het conflict in dat gebied wordt meestal geduid als een territoriaal of politiek conflict. Maar volgens hem gaat het om een cultureel conflict. De spanning tussen het Midden-Oosten enerzijds en het Westen en Israël anderzijds is een conflict. De spanning tussen twee verschillende manieren om naar de wereld en de mens te kijken. Met als belangrijk verschil dat voor de westerling de waarheid bovenaan staat, ook al is ze voor hem confronterend.’

‘In islamitische landen heerst een opvallend gebrek aan fundamentele twijfel, terwijl een westerling bereid is om alles, werkelijk alles, in vraag te stellen. Daarom hebben we ook goede universiteiten en kritische media, zegt hij. Ik zei daarop: je hebt geen kritische media in de Arabische wereld omdat het dictaturen zijn. Maar hij weerlegde: het is net het omgekeerde. Het zijn dictaturen omdat initieel de wil om te ontmaskeren, te bekritiseren, te zoeken hoe iets nu eigenlijk écht in elkaar zit, ontbreekt.’

psychologies

“Ik heb een instinctieve mens”

Je hebt zelf uitgebreide reportagereeksen gemaakt in het Midden-Oosten. Waarom heb je die gebieden uitgekozen? Was er een link met jezelf?
JL: ‘Het is eerder toeval dat me ernaartoe geleid heeft, maar ik heb inderdaad dikwijls gedacht: er moet iets zijn wat me daar naartoe drijft. Ik voel me ook veel meer aangetrokken tot het Midden-Oosten dan tot het Verre Oosten, bijvoorbeeld. En als ik er rondliep leek het altijd of ik met één been op bekend terrein stond. Misschien ben ik in een lang vervlogen leven een kruisvaarder geweest, of nee, geen kruisvaarder maar eerder het hoefijzer van het paard van de schildknaap van een ridder.’

Waarom geen ridder?
JL: ‘Ik ben niet zo de man van de grote suite op het hoogste verdiep. Met ridder associeer ik de held. Opzij, de ridder is hier. Ik voel me beter in het gevolg. Het was destijds de upper class die op kruistocht ging. Een paard met harnas, dat was de Porsche Carrera van de middeleeuwen. Zelf voel ik me ongemakkelijk bij mensen die het duurste of hoogste willen. Zo zag ik op tv een kerel die de duurste suite ter wereld binnen liep: The Four Seasons in New York, 40 000 dollar per nacht. Daar word ik echt ongemakkelijk van. Ik voel me veel beter in een gewoon hotelletje in Brooklyn. Dat heb ik altijd gehad.’

‘Mij doe je geen plezier met een chic restaurant. Ik eet veel liever een goeie falafel bij een gezellige Turk. Alles wat te stijverig is of etiquette en protocol uitstraalt laat ik liever aan mij voorbijgaan. Ik ben een bruin-café-mens, daar kunnen een muzikant, advocaat en arbeider nog samen aan de toog staan. Geen gedoe, gewoon: geef ons er nog eentje.’

Het Midden-Oosten en Europa, het conflict tussen arm en rijk … De thema’s die jij de afgelopen jaren hebt aangeraakt zijn allemaal tot hot items geëscaleerd.
JL: (met een lachje in de ogen) ‘Ik ben een profeet, mevrouw. Maar het is waar, overal waar ik kwam was het ten tijde van de opnames rustig. Maar als we een gebied verlieten ontplofte het daarna. Egypte, Syrië, Oekraïne … Veel gebieden zoals ik erdoor getrokken ben bestaan nu zelfs niet meer. Zelfs toen ik aan de reportages van Arm & Rijk begon was dat thema een ver-van-mijn-bed-show. En nu is er ineens een vluchtelingenkamp in de hoofd­stad. Het lijkt bijna sciencefiction.’

Hebben die reizen een ander mens van je gemaakt?
JL
: ‘Wat zo’n ervaring met je doet kan je niet in een paar rationele termen duiden. Eigenlijk zijn in het titelnummer van mijn nieuwe cd Helder de gevoelens waar ik nu mee zit nog het best verwoord: het zwalpen tussen alles en niks, tussen het gevoel het allemaal te weten en toch niet. Nobody knows anything … Dat valt me op in deze tijden: er is niemand die het nog echt weet. Je zwalpt tussen overmoed en hopeloosheid en heel af en toe heb je een moment dat alles helder en scherp is. Het nummer gaat ook over het gevoel van: luisterden ze maar wat meer naar mij. Maar dan gevolgd door: wat voor een beunhaas ben ik zelf niet. Het is ook een zoeken naar datgene waarvoor je wilt staan. De interessantste periode in je leven is wanneer je je aan het bevrijden bent uit de ketens. Maar als je dan je vrijheid bemachtigd hebt begint het echte werk.’

‘Dan besef je dat het eigenlijk toffer was toen je nog een leraar had om je tegen af te zetten. Want wat rest er dan nog? Wat blijft er nog over om na te streven dan 18 miljoen euro, of 26 miljoen …? Geld, cijfers … Eigenlijk is het dat wat ik in Leon zing, het lied voor mijn kleinzoontje: straks word je wakker en zit je in de wereld van tellen en meten. Alles wat telt is het aantal kliks. Ik word daar echt ziek van. We leven in een wereld van cijfers. Als er iets over een voetballer gezegd wordt is het hoeveel hij verdient. Ik heb nooit geweten wat Eddy Merckx verdiende. Dat interesseerde ook niemand, daar ging het niet om. In de westerse wereld lijkt dat wel het enige wat overblijft­, al de rest is bij het groot vuil gezet.’

De markt als nieuwe god, het fundamentalisme van het westen.
JL: ‘Ja, het is vandaag: je dépense, donc je suis. Ik zou wel eens een reportage willen maken over wat er vandaag nog gebeurt dat niet met geld te maken heeft. Wat doen mensen vandaag nog uit roeping en niet om hun markt­aandeel te vergroten? Weet je, als je twintig bent en je ziet een hoop shit dan heb je nog de naïeve hoop: de wereld zal erop vooruitgaan, over dertig jaar zal het wel beter zijn. En dan word je zevenenvijftig en zeg je: het leven wordt almaar idioter. Het gevaar van ontmoediging loert dan wel om de hoek. Op zich ben ik tevreden met mijn leven, ik heb op dit punt al meer bereikt en gedaan dan ik had kunnen dromen.’

‘Maar tegelijk merk ik dat ik een soort spanning voel tussen het comfort waarin ik me kan wentelen en de werkelijkheid die ik om me heen zie. Soms heb ik het gevoel dat ik te veel weet. Ik vind het moeilijk om beelden van armoede, van ongelijkheid van me af te schuiven. Ik wil dat eigenlijk ook niet. Of ik er iets aan wil doen? Iedere vogel zingt zoals hij gebekt is en mijn reportages zijn mijn bijdrage. Ik probeer bij te dragen tot een soort van bewustwording, een vergroting van de kennis, een opening van de geesten.’

Is dat waarom je bent overgestapt op Nederlandstalige nummers? Om directer te zijn in je boodschappen?
JL: ‘Ik werd ineens jaloers op schilders die hun werk maken en zo neerzetten in het museum. Ik kreeg het gevoel dat ik het zo simpel mogelijk wilde houden. Geen obstakels. Geen sluiers tussen mij en het publiek. Engels is een soort obstakel, het laat je toe een rol te spelen. Maar zing je in je eigen taal over je eigen wereld, dan wordt het herkenbaar voor de mensen. Ook live is het bij Nederlandse nummers meer erop of eronder.’

‘Als het erop is snijdt het veel dieper, choqueert of stoort het, dan zie je dat ook. Het is veel directer. Ik had er ook een soort schroom over in het begin. Ik voelde dat ik me wat inhield, dat ik niet met geheven hoofd voor me uit zat te zingen. Als je zingt I feel like I could crash and burn is er niemand die je zegt: zou je dat wel zingen? Maar als je zingt ik weet hoe het moet maar toch doe ik het niet kijken ze wel op.’

Ik zie wel iets van een troubadour in jou.
JL: ‘Dat klopt wel, ja. Want voor mij gaat het om meer dan muziek, ook het vertelaspect is belangrijk. Een troubadour zit ook zowat tussen de reportagemaker en de zanger in. Je vertelt hoe het is met jezelf en met de wereld, voor achttien blozende hofdames.’

Over dames gesproken: veel van je Engelse hits gingen over een vrouw: Only Your Love, Crash & Burn, Don’t Make Me Miss You, Break My Heart. Toeval?
JL: ‘Het is waar, ik ben daar wel een freudiaan in: it’s what keeps you going. Als je dat zou wegnemen … Die oerdrift tot plunderen en veroveren sublimeren we naar verleiding en romantiek. Zelfs een tournee is eigenlijk een gesublimeerde vorm van de kruistochten, als ik het zo bekijk: we rijden naar München en we gaan de boel daar platspelen, we veroveren iedereen, tot de laatste man zich overgeeft. Dat is identiek hetzelfde gevoel … Als we maar kunnen veroveren. Ik weet niet of ik mezelf een gevoelsmens zou noemen maar ik ben zeker wel een impulsieve mens. Ik volg bij de dingen die ik doe mijn gut, mijn in­stinct.’

 psychologies

Hoe sta jij zelf eigenlijk tegenover vrouwen?
JL: ‘Mijn lot is om in een matriarchaat te leven. Ik ben opgegroeid met twee inwonende tantes en één inwonende grootmoeder, en ik woon nu als man tussen allemaal vrouwen (Jan Leyers heeft vier dochters, nvdr), al gaan er steeds meer dochters het huis uit. Ik ben gewend dat er vrouwen rond me zijn. Het is voor mij geen vreemde diersoort. (lacht) Je moet ze wel boven jezelf plaatsen. Vind ik wel.’

‘In een museum in Saoedi-Arabië wou ik een vrouw van ons gezelschap aan de uitgang laten voorgaan, maar zij lachte en zei: in Arabia it’s men first. Dat is voor mij hét grote verschil tussen het Midden-Oosten en het Westen: bij ons gaat de vrouw voor. Dat komt, zo zeggen sommige oosterse wijsgeren, door het statuut van de Maagd Maria in onze cultuur. Voor mij is het een cruciaal verschil in hoe wij denken.’

De vrouw is de Troosteres der bedrukten aan wie je je kan overgeven in de donkerste uren?
JL: (lacht) ‘Het beeld dat ik in dat nummer omschrijf is getriggerd door een typisch Vlaams beeld dat je ziet, als je bijvoorbeeld ’s nachts rijdt tussen Diest en Aarschot. Dan duikt er achter de bocht ineens een vrouw op achter glas, mooi uitgelicht, met een bordje daaronder: Onze Lieve Vrouw, sta ons bij in onze moeilijkste uren. En aan de overkant van de straat zit er een andere vrouw, ook achter glas, ook mooi uitgelicht … Volgens mij vertegenwoordigen zij twee keer troost achter de bocht. Troost zit in een vrouwelijke figuur. Het gaat denk ik over de hunker naar overgave. Overgave in de zin van: de moedeloosheid lossen, we zien wel. Dat doe je niet aan de toog bij een andere man. Dat kan je alleen bij een vrouw.’

Heb je nog een hoopvolle boodschap ter afronding?
JL: ‘Ik zou zeggen (citeert uit een song): alles komt in orde – en nu nog de rest. Eigenlijk is dat een beetje mijn lijfspreuk. Het optimisme van “alles komt in orde”, getemperd door realisme. Ik ben iemand die in alle situaties de realiteit blijft zien. Als iemand me zegt: ik heb een boot in port Grimaud dan zie ik geen benijdens­waardig beeld van een luxueuze boot maar dan hoor ik op een donkere novemberavond al de telefoon rinkelen: oui, c’est Jean ici, de Port Grimaud, uw boot is tegen de stelling aangevaren. Ik zie altijd gedoe. Dat wil ik niet. Bezit houdt verantwoordelijkheid in. Vrijheid is veel te belangrijk voor mij. Dus doe mij maar een paar juwelen ingenaaid in de zoom van mijn jas – en verder zjatten en taloren.’

MIJLPALEN

Hij werkte al samen met Bart Peeters, Hugo Matthysen en theaterregisseur Walter Tillemans, maar toch valt de spot pas echt op Jan Leyers wanneer hij met Paul Michiels Soulsister opricht en het duo in 1988 hoge toppen scheert met de wereldhit The Way to your Heart. Na vier succesvolle cd’s treedt Soulsister voor de laatste keer op in 1995, om pas vanaf 2008 weer een aantal jaren op het podium te staan. Ondertussen schrijft Jan Leyers nummers voor onder andere The Radios en Clouseau en werkt hij mee aan talrijke muziekprojecten. Tegen het eind van het millennium begint zijn tv-avontuur en in de daaropvolgende jaren presenteert hij onder meer De 7 hoofdzonden, Nachtwacht en Iets met boeken op Canvas, en voor de VPRO.

Maar het meeste aanzien scoorde Jan Leyers tot nu toe wellicht met zijn vermaarde reportagereeksen De schaduw van het kruis, De weg naar Mekka, De weg naar het avondland en Arm & Rijk, reeksen die ook boeken zijn geworden en een aantal keer in de prijzen vielen. Sinds 2003 gaf hij ook twee Engelstalige solo-cd’s uit en deze zomer stelde hij zijn eerste Nederlandstalige cd voor: Helder, waarmee hij de komende maanden door Vlaanderen toert.

Voor zijn nieuwe cd en de speellijst van zijn optredens deze herfst en winter:  www.janleyers.be