Dé geluksformule? Ontspullen
We voelen ons vaak niet rijk maar verstikt door wat we bezitten. Dat is de conclusie van trendvoorspellerJames Wallman. Hij schreef er een boek over, Ontspullen. Daarin verklaart hij het materialisme dood en effent hij de weg naar een gelukkiger leven. ‘Experiëntialisme is het antwoord.’
Tekst Sigyn Elst – Foto Shutterstock
Verwende, mateloze wezens.’ Dat is hoe de Duitse cultuurfilosoof Peter Sloterdijk de mens ooit heeft omschreven. Wie op zaterdagmiddag door de winkelstraten loopt, kan soms niet anders dan hem gelijk geven. Nochtans hebben tegelijkertijd miljoenen mensen in de hele wereld het gevoel dat ze te veel rommel hebben, zegt James Wallman in Ontspullen. ‘We gaan gebukt onder de last van alle spullen die we hebben en stikken er haast in. We gaan kopje-onder in onze bezittingen.’ Wallman beet zich vast in het gegeven dat almaar meer mensen aangeven dat ze stress ondervinden door hun eigen koopwoede – een aanvoelen dat bevestigd wordt door onderzoek. Een studie uit 2014 van reclamebureau Havas Worldwide toonde aan dat veel mensen zich belemmerd voelen door hun eigen overdaad. Onderzoek van Richard Easterlin, de man die in 1974 al ontdekte dat meer hebben ons niet gelukkiger maakt, toonde recenter aan dat de gemiddelde materiële levensstandaard sinds 1990 vier keer zo hoog geworden is. Maar in diezelfde periode is het geluksgevoel helemaal niet vergroot.
De paradox van het materialisme
Het kapitalistische systeem waarin we leven is grotendeels gebaseerd op consumptie. In dat systeem geven bezittingen je status, identiteit, betekenis en geluk. Wallman is niet tegen materialisme, consumptie of het kapitalisme. Het heeft ervoor gezorgd dat de grote massa voor het eerst in de geschiedenis in overvloed leeft in plaats van in schaarste. ‘Het leverde ons wasmachines, toiletten binnenshuis en gezondheidszorg op. Maar het succes van het materialisme haalt ons in’, verduidelijkt Wallman. ‘Het bracht ons overvloed maar ook angst, stress en depressies’. Wie kent niet dat onbetaalbare gevoel van de eerste kop koffie ’s morgens – en hoe een tweede kop al niet meer datzelfde genot oplevert? Economen en sociologen hebben daar een term voor: de wet van het afnemende grensnut. ‘En net daar ligt de paradox van het materialisme’, weet Wallman. ‘Een beetje bezitten is goed, maar je kan ook te veel van het goede hebben. Zelfs wanneer materiële spullen helpen doordat ze je status geven, scheppen ze meer problemen dan ze oplossen. Want als je in de hedendaagse meritocratische maatschappij spullen hebt, betekent dat dat je succesvol bent, maar als je ze niet hebt, dan heb je gefaald. Het kapitalistische systeem heeft ons dus niet gelukkiger gemaakt, integendeel.’
Poging 1: Minimalisme
Tijdens Wallmans zoektocht naar alternatieve vormen van geluk bestudeerde hij leefstijlpioniers die zich afzetten tegen materialisme en het leven dat daarbij hoort. Een eerste categorie noemt zichzelf minimalist. Ze denken dat de beste manier om gelukkig te worden niet bestaat uit meer verwerven, maar uit minder bezitten. ‘Ze zeggen letterlijk, stop met je enkel te focussen op alle spullen die je ooit wilt bezitten, het leven is meer dan dat’, zegt Wallman. Bij wijze van experiment stopte een van zijn minimalistische kennissen al zijn bezittingen in dozen en nam er enkel datgene weer uit dat hij daadwerkelijk nodig had: een tandenborstel, tandpasta, kleding om in te werken, bestek en een bord. Na tien dagen moest hij niks meer uit de dozen halen en bracht hij alle overschot naar de kringloopwinkel. Een interessante denkpiste en zeker nuttig als je grondig wilt opruimen, maar voor Wallman geen afdoend alternatief voor materialisme. ‘In plaats van te pochen over hoeveel spullen ze hebben, scheppen ze juist op over hoe weinig ze hebben. Dat is hoe ze status verwerven in hun peergroup.’
Poging 2: Eenvoudig leven
Een tweede type plooit zich bewust terug op een eenvoudig leven. Wie droomt er soms niet van een eenvoudiger leven, dicht bij de natuur: de zon schijnt, je groentetuin ligt er netjes bij en de kinderen spelen veilig bij jou in de buurt. ‘Maar als je beter kijkt, zie je dat die eenvoud wordt bemoeilijkt door de dingen die je nodig hebt om in leven te blijven’, nuanceert Wallman. ‘Bij die manier van leven is overleven iets heel anders dan een schakelaar omzetten en maandelijks je salaris incasseren. In plaats daarvan overleef je als direct resultaat van het harde werken dat je elke dag doet, met je eigen, blote handen. Maar willen we echt een leven van voor de industriële revolutie?’, vraagt Wallman zich af. Volgens onderzoek wil de helft van de mensen graag eenvoudiger leven. Hoe kan je die cijfers rijmen met het feit dat we meer dan ooit consumeren? ‘Door te beseffen dat mensen zich niet per se rationeel gedragen’, meent Wallman. ‘Gedragspsychologen hebben dat keer op keer aangetoond. Het is heel goed mogelijk om te zeggen dat we iets willen, terwijl we dan iets volstrekt anders doen. We houden ook van hoe het klinkt: een minder stressvol, eenvoudiger leven. Maar we zijn niet bereid om daarvoor alle voordelen van de moderne wereld op te geven, zoals wifi en smartphones, centrale verwarming en vaatwassers. Trouwens: velen van ons zitten muurvast in de fundamenten van het materialisme. We geloven nog altijd dat je – om succesvol te lijken in de ogen van onze gelijken – materiële blijken van succes nodig hebt. Dat komt nog altijd neer op het hebben van heel veel spullen.’
Poging 3: Een bescheiden kick
(…)
Lees het volledige artikel in het aprilnummer van Psychologies.