Onderzoek bij borstkankerpatiënten: mindfulness helpt
Borstkanker wordt in de maand oktober traditioneel onder de aandacht gebracht door Pink Ribbon/Estée Lauder, om geld in te zamelen voor meer wetenschappelijk onderzoek rond deze ziekte. Los van deze acties wordt ook aan de universiteit van Gent op dit moment onderzoek verricht, en wel naar het effect van mindfulness op het welzijn van borstkankerpatiënten. Goed nieuws: het blijkt te helpen.
Tekst: Anne Wislez – Foto: Shutterstock
Conclusie: onderzoek wijst de laatste jaren uit dat een borstkankerpatiënt die deelgenomen heeft aan een mindfulnesstraining, een grote kans heeft om beter af te zijn qua depressie en angsten, dan iemand die deze training niet gevolgd heeft. Björn Prins, psycholoog en onderzoeker
Iedereen die een zware ziekte heeft gehad, herkent wellicht het gegeven: niet alleen het medische parcours weegt bij een ingrijpende ziekte zwaar door, ook zeer praktische, emotionele en mentale aspecten kunnen het herstel een flink stuk verzwaren. Zo blijkt ongeveer 25 procent van de mensen die borstkanker hebben gehad, na de behandeling een antidepressivum te nemen. Dat is geen klein percentage. Een kwart van de borstkankerpatiënten kampt dus met een vorm van depressie. ‘Bij sommigen van hen komen daar nog angstklachten bovenop’, noteert psycholoog Björn Prins, die aan de vakgroep experimenteel klinische psychologie van de universiteit van Gent (UGent) aan een doctoraatsthesis werkt over de werking van mindfulness. ‘Meestal gaat het om wat we noemen the fear of recurrence, de angst om te hervallen. En dat is niet vreemd. Mensen worden van de ene dag op de andere met die zware diagnose geconfronteerd, waardoor hun leven stilstaat. Op dat moment schiet hun mind in actie en gaan ze de ergste dingen denken. Ook later, na de behandeling, hoeven ze nog maar een magazine te zien waarin er gesproken wordt over borstkanker, of een test ondergaan, of iets lezen over een zware ziekte, en de hele denkmolen in hun hoofd schiet alweer in gang.’
Weer thuiskomen na een medisch parcours, waarin je je begeleid en daardoor misschien betrekkelijk veilig voelde, kan behoorlijk beangstigend zijn. ‘Er is wel een tendens om support groups op te richten waar kankerpatiënten elkaar na de medische behandeling in groep kunnen ondersteunen’, zegt Björn Prins, ‘en vaak ervaren de mensen die daaraan deelnemen dat als ondersteunend, maar niet altijd. Als je zelf nog vrij gezond bent en je komt in een groep terecht met palliatieve patiënten, dan kan dat bijvoorbeeld erg confronterend zijn.’