We verzuchten het op vakantie. We nemen het ons voor na een ernstige ziekte. We zweren het bij een groot verlies. We zullen vanaf nu tijd maken. Tijd voor wat we zelf willen en voor wat wezenlijk is. Alleen: hoe doe je dat? En is onthaasten dan het zaligmakende antwoord?

Tekst Kaat Schaubroeck – Illustratie Eugenia Loli

Icone citation

‘We moeten niet dwangmatig onthaasten, we moeten betere keuzes durven maken. Het is wezenlijk dat je kiest voor die dingen die iets toevoegen en dat je al het andere durft loslaten’ Eva Brumagne, auteur van Maak tijd

Het vriendinnetje dat kwam spelen fluisterde de vraag in het oor van mijn dochter. Er waren toen nog geen klokken in hun leven, en ik had een eeuwigheid geleden gezegd: ‘Over vijf minuutjes gaan we samen naar buiten.’ Mijn dochter kende die geheime taal al wat beter. Zij zei: ‘Soms kan dat enorm lang duren, hoor.’ En toen renden ze weg om alvast iets anders te doen tot de vijf minuutjes voorbij waren. Jaren later vraag ik me weleens af: wat was er toen toch zo dringend? Waarom heb ik niet meer geknutseld, gehuppeld, gespeeld, waarom heb ik niet meer zandkastelen gebouwd? Waarom was er nooit tijd?

De race en het raadsel

We kraken onder de druk. Dat moet je wel besluiten als je de cijfers ziet over burn-out, maar ook over de inhoud van onze apotheekkastjes. Volgens een recent onderzoek van VRTnieuws neemt een kwart van de Vlamingen af en toe slaapmiddelen, antidepressiva of een combinatie van beide. Ook het gebruik van kalmeermiddelen ligt zorgwekkend hoog. Het wijst erop dat een hele maatschappij worstelt, en dat is vreemd, want we hebben handige apparaten, dienstencheques, snellere auto’s, kleinere gezinnen. Vrouwen zijn sinds de jaren vijftig wel ingestroomd op de arbeidsmarkt, maar de werkweek werd korter, de vakanties duren langer, er kwamen loopbaanregelingen. We zouden stilaan moeten baden in een zee van tijd. Waarom hebben we dan toch het gevoel dat we constant aan het racen zijn?
De laatste jaren zochten we de antwoorden vooral in tijdskrediet, onthaasting, me-time, een betere work-life balance. We droomden collectief van meer tijd om te genieten, te niksen, het hoofd leeg te maken, terrasjes te doen, te zwemmen met dolfijnen. Er ontstond zelfs een heuse onthaastingsindustrie, met een mindfulnesstraining hier en een yogacursus daar. De well­nesssector boomde: volgens de FOD Economie zijn wellnessondernemingen in vijf jaar tijd met een kwart toegenomen. Toch raast de stress nog altijd door onze hoofden.

Icone citation

‘Leef elke dag alsof het je laatste is, wordt vaak gezegd. Dat leidt tot hedonistische uitspattingen. Het lijkt me zinniger om te leven alsof elke dag je eerste is’ Roman Krznaric, filosoof

De schaduwzijde van Plan B

Intussen lijken almaar meer mensen werk te maken van een plan B dat hen ademruimte moet geven. Eerst openden we massaal B&B’s op het platteland, nu zijn er de kleine, knusse horecazaken. Denk aan Jimmy Geurts – meneer Gwendolyn Rutten – die een kaderfunctie opzegde om een koffiehuis te openen. Ex-parlementslid Jan Roegiers startte een brunch- en koffiehuis in Gent. Sophie Dutordoir, topvrouw bij Electrabel, opende een kleine delicatessenzaak. Met hoeveel liefde die keuzes ook zijn gemaakt, ze lijken te wijzen op een vlucht uit een jachtige wereld. Ook schrijver en vrijbuiter Tom Hodgkinson ontvluchtte ooit het hectische Londen voor een leven op het platteland, met vrouw, kinderen en de ukelele. Hij schreef er onder meer het boek Leve de vrijheid, dat één groot pleidooi is om meer te lanterfanten. Hodgkinson wilde naar uilen luisteren, hout klieven, de moestuin onderhouden, langs paadjes zwerven en lokale bieren proeven in het dorpscafé – niksen eigenlijk. Hij wilde zichzelf bevrijden van de tijd. ‘Haal dat horloge van je pols,’ schreef hij, ‘gooi het in de rivier en dans over straat, eindelijk vrij.’ Toch zouden hij en zijn vrouw vier jaar geleden op die keuze terugkomen. De plattelandsidylle had haar grenzen bereikt. Ze misten hun vrienden, ze worstelden met de koude, de afstanden, met sommige dorpsbewoners, maar vooral: met de sleur van het luieren. ‘Uiteindelijk kan het trage leven toch wat, welja, vervelend worden’, zou hij daarover schrijven in een column. Hij heeft nu met zijn vrouw een boekhandel en trainingscentrum geopend in het hart van Londen, en omarmt opnieuw het hectische leven. Overigens is Sophie Dutordoir intussen toch weer CEO geworden van de NMBS – ook niet bepaald een kleine, knusse onderneming. Zou het kunnen dat het pure onthaasten en ontspannen niet noodzakelijk voor iedereen een sleutel is naar een kwaliteitsvol leven?

De kunst van het kiezen

Wat is ons probleem met tijd? Eva Brumagne probeert de knoop te ontwarren in haar boek Maak tijd, dat half augustus verschijnt bij Van Halewyck. Wanneer ik haar bel, wil ze eerst en vooral een misverstand rechtzetten: het klopt niet dat we dezelfde hoeveelheid arbeidstijd van vroeger nu gewoon verdeeld hebben over man en vrouw. Werkte de man, als kostwinner, vroeger vijftig uren per week, dan klopt een fulltime werkend koppel nu 76 uren. Daarnaast is er alle onbetaalde arbeid, en die wordt nog altijd vooral door vrouwen uitgevoerd. Kinderen moeten opgevoed worden, een huishouden moet gerund worden, er is de zorg voor je ouders en het vrijwilligerswerk. De tijdsdruk is dus – zeker voor vrouwen – wel degelijk toegenomen, maar daarnaast ligt de norm voor wat een goed leven is ook hoger.
‘Kijk alleen maar naar de opvoeding: vroeger trokken kinderen grotendeels hun plan’, zegt ze. ‘Nu wordt van ouders verwacht dat ze hen opvoeden tot kritische wezens, dat ze veel tijd steken in hun hobby’s, en hen op 105 verschillende manieren kansen geven op ontplooiing. Daarnaast moeten we een resem vriendinnen hebben, een perfect lijf, leuke kleren, interessante hobby’s, we moeten het liefst ook nog een blog onderhouden en wat tweets versturen … Geen wonder dat veel mensen het gevoel hebben dat de balans helemaal zoek is, tussen betaald werk, alle onbetaalde taken en de tijd voor henzelf.’
Tegenover het al te dwangmatige onthaasten stelt Brumagne een pleidooi voor meer lef: we moeten weer keuzes durven maken. Haar boek is dan ook vooral een werktuig dat uitdaagt om net die vraag te stellen: wat is voor mij belangrijk? ‘Onthaasten wordt een leeg begrip als het alleen maar gaat over een vlucht uit de dagelijkse stress, of over het eerste vliegtuig naar Tenerife, waar je een week gaat niksen en vervolgens in dezelfde rush terechtkomt. Het is wezenlijk dat je kiest voor die dingen die er voor jou toe doen, die een impact hebben, iets toevoegen, en dat je al het andere durft loslaten. Mijn ervaring is dat mensen heel snel weten wat ze eigenlijk willen, maar dat het niet evident is om dat naar je eigen leven te vertalen.’

Icone citation

Hoeveel mensen starten een B&B en komen na een kale reis terug thuis? Ze worstelen met de afstand, de dorpsbewoners, maar vooral: met de sleur van het luieren Hoe lang duurt vijf minuutjes?’

Om te beginnen: ontspullen

Eén route naar meer rust zou alvast in onze spullen kunnen liggen: een gemiddeld huishouden bevat 300 000 items, en daar gaat verbijsterend veel tijd naartoe. Het treft Eva Brumagne altijd wanneer ze lezingen geeft. Weinigen dromen ervan om meer tijd in hun huishouden te steken, maar toch gaat het leeuwendeel van het weekend net daar naartoe. ‘We steken zoveel tijd in materiële dingen zoals het onderhoud van ons huis en de aankoop van spullen, die we ook moeten onderhouden, laten repareren of weer uit ons hol duwen door naar het containerpark te rijden. De vraag is dus: waarom hebben we zoveel spullen, waarom vluchten we daarin? Wat ik in het boek vooral bepleit is meer balans. Zoals kiezen voor minder spullen ervoor zorgt dat het minder tijd vraagt om een huishouden te runnen, zo kan je meer tijd inbouwen op het werk door bewust te kiezen wat je wel en niet doet. Rusten is voor mij dan ook een inherent deel van werken. Het is niet iets wat je eraan moet plakken, het hoort er gewoon bij. Je moet een balans vinden tussen intensief werken en in de natuur zijn, wandelen, op adem komen.’

Debat over werkuren

Wat is een goed leven? Wanneer heb je ‘genoeg tijd’? En hoort daar ook een ander werkregime bij? Is rust niet alleen een individuele taak, maar ook iets wat de overheid moet inbouwen? Het zijn wezenlijke vragen en het maatschappelijke debat woedt volop. Ook Femma, de organisatie waar Eva Brumagne in het dagelijks leven directeur van is, spreekt zich uit: daar pleiten ze al langer voor een kortere werkweek, omdat er dan vanzelf tijd vrijkomt voor wat we wezenlijk vinden. ‘Mijn boek heb ik in eigen naam geschreven, en het gaat meer over wat je in je eigen leven kan veranderen, maar die maatschappelijke discussie, daar sta ik uiteraard ten volle achter: we pleiten voor een werkweek van dertig uren als de standaard voor een fulltime job, voor mannen én vrouwen.’
Nog een stap verder gaat journalist Rutger Bregman, die met zijn boek Gratis geld voor iedereen opnieuw het oude debat opende over een basisinkomen, zodat mensen zelf kunnen kiezen hoe ze hun tijd doorbrengen. Uit onderzoek blijkt niet alleen dat zo’n basisinkomen de armoede doet dalen, maar dat mensen wel degelijk aan de slag blijven. Ze gaan niet collectief in de hangmat liggen, maar doen wél wat hen belangrijk lijkt, in plaats van vast te roesten in een zogenaamde bullshit job. Net de vrijheid doet hen verlangen naar een zinvol leven. In een interview in Knack omschreef Bregman het zo: ‘Als we meer vrije tijd krijgen, dan moet je bijvoorbeeld ook het onderwijs herinrichten, niet alleen met de vraag wat je op de arbeidsmarkt moet doen, maar ook wat je met je leven en je vrije tijd moet aanvangen. In landen met een kortere werkweek wordt bijvoorbeeld minder naar televisie gekeken dan in landen met krankzinnige werkweken. Als je uitgeput thuiskomt van het werk, grijp je sneller naar gemakkelijke vormen van vrije tijd. Bertrand Russell schreef al in 1932 “dat als mensen niet moe zijn in hun vrije tijd, ze ook niet naar passief en platvloers vermaak verlangen”.’
Interessant is hoe net die vraag – hoe je een zinvol, evenwichtig leven kan leiden – ook een totaal tegengesteld antwoord kan opleveren. In zijn boek Rusteloosheid – Pleidooi voor een mateloos leven verzet filosoof Ignaas Devisch zich tegen onze ‘jacht’ op onthaasting. Hij wil niet méér maar minder rust. Voor hem ligt de oplossing niet in minder werkuren maar in zinvol werk en zinnige vrije tijd: als je werk deel uitmaakt van het goede leven, hoef je niet meer zo krampachtig te balanceren. Pas als we doelloos heen en weer rennen, of dat nu op het werk is of in onze ‘onthaasting’ na de uren, dreigt de burn-out. ‘In weerwil van alle pleidooien voor verlangzaming of meer evenwicht in ons leven, breek ik een lans voor passie, creativiteit en verlangen, positieve zaken die het gevolg zijn van onze aanhoudende vlucht vooruit’, zo schrijft hij. ‘Rusteloosheid doet dromen van een beter leven, een nieuw evenwicht, een andere job of een passionele liefdesnacht. Ze staat voor overdrijving en een soms niet te blussen verlangen. Daarom houden velen ontspanning ook nooit lang vol: terwijl je niets doet, denk je al aan wat je allemaal nog wilt beleven.’

Leven alsof het je eerste dag is

Afgezien van de discussie over werkuren, lijkt dit de vraag te zijn die iedereen stelt: wat willen we werkelijk? Waar gaat onze energie naartoe? Alleen maar vluchten uit de drukte heeft weinig zin. Alleen maar doen wat leuk of sensationeel is evenmin. In zijn boek Carpe Diem Regained kaart filosoof Roman Krznaric aan dat we vaak geneigd zijn om de stress van het werk van ons af te schudden door voluit in te zetten op genot. ‘Je moet in het nu leven’, roepen we. Of wat hipper: YOLO, You Only Live Once. We beklimmen de Machu Picchu, gaan parachutespringen, om vooral het onderste uit de kan te halen, maar het leven is geen bucketlist. Uitdagingen afvinken is een te commerciële invulling van wat een goed leven is. In een interview in De Standaard stelde Krznaric het zo: ‘Vaak hoor je de slogan: leef elke dag alsof het je laatste is. Maar dat is niet alleen onmogelijk, het moedigt ook aan tot hedonistische en impulsieve uitspattingen. Het is zinniger te leven alsof het je laatste tien jaar zijn. Dat laat ruimte voor betekenisvolle projecten. Of wat ik ook mooi vind: waarom niet leven alsof elke dag onze eerste is? Met de verbazing en appreciatie van een kind.’
Kijken als een kind: het is misschien niet eens zo’n slecht idee. Voor zijn boek Over vrijbuiters en ankertijd ging Johan Meire, onderzoeker bij Kind & Samenleving, na hoe kinderen omgaan met tijd. Zij bleken geen last te hebben van stress, ze droomden niet van onthaasting en me-time. Ze wilden eigenlijk ook geen qualitytime, die gebundelde momenten van aandacht en pret. Ze droomden vooral van leuke momenten tussendoor, en van de vrijheid om keuzes te maken. Er was voor hen ‘ankertijd’, met alles wat vooraf vastlag (school, opvang, hobby’s, familiebezoek) en wat hen veiligheid bood. En daarnaast waren ze ‘vrijbuiters’, die hun tijd vrij konden invullen. Soms mochten de kinderen echt kiezen wat ze deden, soms sjacherden ze wat of ontsnapten ze aan de regels, door er vanonder te muizen of door bijvoorbeeld tegen bedtijd te doen alsof ze verschrikkelijke dorst hadden. Zo leken ze voortdurend te balanceren tussen wat moest, wat mocht en de weg ertussen: een vorm van tijdsontduiking, zoals volwassenen belastingen ontduiken. Je ontsnapt, om tijd te maken voor wat je zelf belangrijk vindt. ‘Het leukste is dat je mag kiezen wat je wilt.’

meer lezen

Maak tijd, Eva Brumagne (Van Halewyck, 2017)

Carpe Diem Regained, Roman Krznaric (Cornerstone, 2017)

Gratis geld voor iedereen, Rutger Bregman (De Correspondent, 2016)

Rusteloosheid – Pleidooi voor een mateloos leven, Ignaas Devisch (De Bezige Bij, 2016)

Over vrijbuiters en ankertijd, Johan Meire (Kind & Samenleving, 2013)