Mogen we nog geloven? Geloof is een behoorlijk heikel onderwerp geworden in tijden waarin misbruikschandalen en terreuraanslagen in naam van het geloof ons door elkaar schudden. En toch blijkt geloof een grote aantrekkingskracht uit te oefenen op mensen. De kerken zitten misschien minder vol, maar we zijn duidelijk op zoek. Ver weg, in ashrams in India om maar wat te noemen, en dichtbij in een vernieuwde interesse in de eigen traditie.
Tekst Hade Wouters – Illustratie Eugenia Loli
Volgens het onderzoek van De Grote Levensvragen gelooft 1 Vlaming op 4 in een God, 1 op 3 in iets wat ons overstijgt. (WHY5Research, 2017)
Als je denkt dat God dood en begraven is, moet je een boekenwinkel binnenstappen. Dit najaar kwamen een aantal indringende boeken in de rekken te liggen die de vraag naar geloof weer brandend actueel maken. Zo schreef journaliste Lisbeth Imbo recent het boek Mag God nog, waarin ze in gesprek gaat met drie heren: professor Kerkelijk Recht Rik Torfs, katholiek, professor Paul Cliteur, rechtsgeleerde en filosoof, vrijzinnige, en Khalid Benhaddou, als jongste imam vertegenwoordiger van de stem van de islam. ‘Als journaliste was ik al langer bezig met thema’s als religie’, vertelt Lisbeth Imbo. ‘Een tijd geleden organiseerden we met The Content Makers (haar journalistiek samenwerkingsinitiatief met Bart Vandesompele, nvdr) daarover een debat. Een vierde van het publiek bestond uit moslims en ik merkte een grote betrokkenheid bij het thema. Dat bracht de uitgeverij op het idee om een boek te maken over de vraag of God nog mag. Het thema is heel beladen, maar we moeten ons ook realiseren dat bepaalde problemen de wereld niet uit zijn als we religie overboord gooien. Ik zocht contact met de drie heren en we zijn twaalf uur lang in gesprek geweest. Er was een constante sfeer van respect en een zoektocht naar wederzijds begrip, heel anders dan de polarisering die normaal gezien rond dit thema hangt. Het was geen gesprek van zwart en wit, geen opeenvolging van oneliners om snel te scoren. Het was een gesprek voorbij de polemiek, waarin grijstinten aan bod mochten komen.’
Het relatieve van wetten en geboden
Wat Imbo in die gesprekken vooral bezighield is de vraag of evolutie in het omgaan met religie geleidelijk aan moet gebeuren of via ‘schoktherapie’. ‘Over vrouwenbesnijdenis zijn we het snel eens. Uiteraard trekken we daar een grens. Daar moeten we categorisch in zijn, we zijn nu zo ver geëvolueerd dat we dat niet meer kunnen toelaten’, zegt ze. ‘Maar wat als we het hebben over bijvoorbeeld onverdoofd slachten of het dragen van een boerka? We hebben de neiging oplossingen te zoeken in het stellen van regels, in gebod en verbod. Daarmee sturen we het handelen van mensen, maar we hebben hun denken daarmee nog niet veranderd. Door veel regels te maken, roepen we weerstand op, creëren we partijen die tegenover elkaar staan. Door praktijken te verbieden is de essentie van het probleem nog niet opgelost. Daar is een verandering in de harten en hoofden van mensen voor nodig. Ik heb geen pasklaar antwoord, maar hiermee kom je wel bij de inzichten dat een neutraal uitziende ambtenaar misschien heel gekleurd is in zijn of haar opvattingen, terwijl een ambtenaar met een hoofddoek misschien net wel neutraal is.’
‘De grote religies zijn beladen geworden. Velen zoeken er iets naast, een essentie: verbinding, zingeving. We zoeken naar betekenis in een wereld waarin we verschillende bakens verloren zijn’
Lisbeth Imbo, auteur van ‘Mag God nog’
Voor Lisbeth Imbo zelf waren de gesprekken alleszins een leerrijke ervaring. ‘Ik heb eruit geleerd dat hoe ouder ik word, hoe meer ik me in dat grijze gebied moet kunnen begeven. Ik twijfel steeds meer. De waarheid lag in de gesprekken deels bij alle drie de personen en ook al was ik het niet met alles eens, ik kon altijd wel begrijpen waar sommige ideeën vandaan komen. Het heeft me doen inzien dat samenleven zal moeten gebeuren door samen te leven. Wetten en quota zijn lapmiddelen. Het is belangrijk dat inzichten en ideeën gedragen zijn om tot gelijkwaardigheid te komen. Daarvoor moeten de geesten rijp zijn. Je kan het niet forceren. Dialoog is belangrijk, en we moeten goed nadenken met wie we die voeren. We weten intussen wel al wat Etienne Vermeersch en Maarten Boudry denken over levensbeschouwing, we moeten ook in gesprek met mensen zoals Khalid.’
Zoeken naar onze identiteit
Gesprekken over religie spitsen zich vaak toe op gesprekken over de hoofddoek of andere hete hangijzers. Maar waar gaat dit alles eigenlijk in essentie over? ‘Het zijn allemaal manieren om identiteit in te vullen,’ zegt Lisbeth Imbo. ‘Een hoofddoek evenveel als een tattoo overigens. We zijn allemaal zoekend en weten vaak zelf niet meer wie we zijn. Als iemand die naast je zit dan ogenschijnlijk de indruk geeft heel zeker te weten wie hij of zij is, bijvoorbeeld door het dragen van een hoofddoek, is dat bedreigend tegenover de eigen onzekerheid. Vragen wie je bent, wat je plek is, wat je aankan, kunnen veel onzekerheid oproepen in een wereld waarin de grote zekerheiden zoals de rol van de staat, de betrouwbaarheid van de banken, … steeds meer wegdeemsteren.’
‘Geloven heeft alles te maken met vertrouwen, met basic trust, met het inzicht en het gevoel dat de grote vraagtekens van het leven, de zogenaamde levensvragen, rusten op een rustgevend punt’
Bert Roebben, professor Godsdienstpedagogiek
‘Als we weten wie we zelf zijn, zullen we ons minder snel belaagd voelen,’ stelt professor Rik Torfs. Professor Bert Roebben, geboren en getogen in Borgloon en professor Godsdienstpedagogiek aan de universiteit van Bonn, beaamt deze uitspraak. ‘Pedagogisch gezien klopt de uitspraak. Wie geworteld is in zijn of haar eigen levensverhaal, zal ook sneller geneigd zijn het gesprek met anderen aan te gaan – om de horizon te verbreden en van anderen te leren. Wie op verhaal mag komen, wie zich in zijn of haar talenten en tegelijk in zijn of haar kwetsbaarheid “gezien” en gewaardeerd voelt, zal zich ook minder snel belaagd voelen en in verdedigingsmodus gaan. Opvoeding en onderwijs kunnen tot de ontwikkeling van zulke “resiliëntie” (een vorm van weerbaarheid, nvdr) bijdragen.’
In een samenleving zoals de onze wordt dit er echter niet makkelijker op. ‘De kwestie is dat onze samenleving met een grondige vertrouwenscrisis worstelt. Nogal wat mensen zijn het basisvertrouwen in het “samen” van de samenleving kwijt. Er heerst veel wantrouwen, ook nog versterkt door het politieke discours vandaag. Concreet komt het erop aan, naar mijn oordeel, om grassrootsbewegingen weer vertrouwen te schenken, de verzuring en verbittering tegen te gaan door te “volharden in de goedheid”, door op jonge mensen toe te stappen en met hen in vertrouwen leertrajecten aan te gaan met het oog op goed samenleven.’
Bij het zoeken naar identiteit lijkt er ook een kloof te ontstaan tussen geïnstitutionaliseerde religie en nieuwe spiritualiteit. ‘De mens is altijd zoekende’, zegt Imbo. ‘De grote religies zijn beladen geworden. Velen zoeken er iets naast, een essentie: je kunnen verbinden, jezelf aanvaarden, zingeving, een zinvol leven. Mensen zijn bezig met het zoeken naar betekenis in een wereld waarin we verschillende bakens verloren zijn. De klassieke religie was ooit zo’n baken van waarden en normen, leefregels, richtlijnen, een vooraf ingegeven interpretatie van het geloof. Mensen willen meer terugvallen op zichzelf, de kracht in zichzelf vinden, een zinvol leven leiden, en dat zoeken ze meer in de eigen spiritualiteit dan in een generalistisch geloof.’
‘Geloven is een moeilijk woord. Waarin geloof je dan? Ik gebruik liever het woord vertrouwen. Ik vertrouw op wat ik ervaar en voel’
Inez van Oord, oprichtster van ‘Happinez’
De traditie herinterpreteren
Inez van Oord, oprichter van het succesvolle tijdschrift Happinez en auteur, heeft zelf een enorme zoektocht gemaakt. ‘Op een bepaald moment in mijn leven was ik klaar alles in te leveren waaraan ik gehecht was: mijn tijdschrift, relatie, huis. Wat overbleef, was ikzelf. Ik ben op zoek gegaan naar het zelf in religie, spiritualiteit en filosofische stromingen. Zo ontstond Happinez. Ik werd minder afhankelijk van wat ik rondom mezelf had opgebouwd en ging meer leven vanuit mijn innerlijke vertrouwen. Na die enorme zoektocht maak ik nu de cirkel rond, door te gaan kijken naar de eigen traditie waaruit ik kom, namelijk het christendom.’
Inez van Oord las met haar broer Jos, die theoloog is, de verhalen van de Bijbel opnieuw. Religie gaat voor haar over hiërarchie, macht, het mannelijke. Daarom was ze zelf ook verwijderd geraakt van de eigen traditie. Het lezen van Bijbelverhalen betekent voor haar teruggaan naar de essentie. ‘Ik stelde me de vraag wat er in de Bijbel staat. Welke betekenis ik er in kan vinden. Geloof zou niet over regels en wetten moeten gaan. Niets is gebeiteld in steen, we zijn vrij om met de woorden om te gaan zoals wij dat willen. In de traditie en verhalen vinden we hoop, herkenning, het mysterie. De traditie is het vertellen van de verhalen zelf en in gesprek gaan over die verhalen. Dat ze opgeschreven werden en dat er discussie ontstond over de letterlijke betekenis ervan was volgens mij niet de bedoeling. Ik ben op een nieuwe manier naar oude thema’s gaan kijken en ik vond daarin heel veel wijsheid. Bijvoorbeeld in het verhaal van Job, een mens die heel veel pech heeft en twijfelt of hij God of de kosmos daar de schuld van gaat geven.’
Wie God voor haar is? ‘Dat is een moeilijke vraag. Het beste antwoord op de vraag mislukt en dat is de clou van mijn nieuwe boek. Je doet hem of haar tekort als je hem of haar gaat vangen in woorden. God is het onzegbare, het Al, de ruimte tussen de kleinste molecule, het grote mysterie. Ik ervaar God als heel aanwezig in mijn leven, ik krijg immers genoeg cadeautjes om te weten dat God er is. We mogen vertrouwen op onze binnenkant die goddelijk is, we zijn immers geschapen naar zijn beeld en gelijkenis, volgens de Bijbel.’
‘Iedereen heeft een zingevingssysteem waarmee hij zich oriënteert in het leven, bij het maken van beslissingen, het omgaan met moeilijke levenssituaties en het vorm geven van zijn identiteit’
Jessie Dezutter, onderzoekster KU Leuven
Iedereen gelooft
Terug naar de vraag waarmee we begonnen zijn. Mogen we nog geloven? Volgens onderzoekster aan de KU Leuven Jessie Dezutter gaat het niet om een keuze: ‘De vraag impliceert dat er een keuze is. Die is er mijns inziens niet: iedereen gelooft, alleen de inhoud is anders. Ik ga hierbij uit van het idee dat mensen een zingevingssysteem hebben waarmee ze zich oriënteren in hun leven, bij het maken van beslissingen, het omgaan met moeilijke levenssituaties en het vorm geven van hun identiteit. Dit zingevingssysteem bestaat uit mentale elementen, zogenaamde ‘cognities’ zoals het godsbeeld, een idee over rechtvaardigheid, wat het goede is, een wereldbeeld, een mensbeeld, enzovoort. Daarnaast bestaat het zingevingssysteem uit motivaties: wat zijn de levensdoelen waar ik me wil voor inzetten, waar streef ik naar? En een gevoel van betekenisvolheid. Hoe mensen dit invullen verschilt van persoon tot persoon en wordt door heel wat factoren bepaald, zoals cultuur, tijdsperiode, persoonlijkheid, en specifieke levensgebeurtenissen.’ Een ‘neutraal’ zingevingssysteem is in dit opzicht volgens haar niet mogelijk: ‘Je kiest steeds, maar niet steeds bewust, voor bepaalde inhouden. Je gelooft steeds in een bepaald wereld- en mensbeeld. Als het gaat om een religieus zingevingssysteem geloof je ook in een bepaald godsbeeld. Als je aan je leven een humanistische of atheïstische invulling geeft, zal dit laatste niet aanwezig zijn en zal je eerder geloven in de afwezigheid van dat godsbeeld. Maar ‘niet geloven’ is mijns inziens dus geen optie. Ook spreken over een ‘neutrale’ samenleving zonder verwijzing naar levensovertuiging is niet mogelijk. Je kiest dan namelijk om te geloven in een humanistische of atheïstische inhoud. En ook dat is geloof.’
Kwestie van ‘ervaring’
Professor Godsdienstpedagogiek Bert Roebben vindt geloven zo gek nog niet: ‘We mogen nog geloven. Het heeft alles te maken met vertrouwen, met basic trust, met het inzicht en het gevoelen dat de grote vraagtekens van het leven, de zogenaamde levensvragen, rusten op een rustgevend punt. Dat ik niet de oorsprong van mijn eigen verhaal ben. Dat ik mag aanvaarden dat ik aanvaard ben, wat ook mijn herkomst en toekomst is. Persoonlijk is deze ervaring voor mij gegrond in de grondeloze diepte van God. Hoe dat “werkt”, is moeilijk te verklaren. Ik kan niet wetenschappelijk funderen dat God bestaat en mij draagt, maar ik ervaar hem/haar wel degelijk als het fundament van mijn bestaan. Het is als met de liefde: er is verlokking en overgave, maar ook zoeken en afwachten. Door kleine momenten van concentratie en verstilling, van gebed dus, tijdens de dag, schep ik ruimte voor deze grondervaring. En de verhalen uit de traditie verschaffen mij het inzicht dat ik niet de eerste ben die gelooft. De verhalen uit de bijbel en de getuigenis van iemand als Meister Eckhart, een laatmiddeleeuws mysticus en theoloog, bieden soelaas in die zoektocht.’
Ook Lisbeth Imbo reageert positief: ‘Ja, ik vind dat we nog mogen geloven. Iedereen is daar immers vrij in. Mensen die geen wijn drinken moeten zich constant verantwoorden, en mensen die geloven ook. Maar het is toch onze individuele vrijheid hoe we eten, leven, doodgaan en geloven? Ik vind het raar dat in een aantal middens negatief gekeken wordt naar mensen die gelovig zijn. Alsof ze debiel zouden zijn. Laat die mensen toch als zij zich daar goed bij voelen en anderen niets opleggen? Het is allemaal zo beladen. Waarom zou iemand uit Turkije geen moslim meer mogen zijn? De tolerantie van progressieven houdt vaak op bij gelovigen. Iemand die gelooft moet zich ook vaak verantwoorden voor ‘het systeem’, zoals bijvoorbeeld terrorisme of het misbruik binnen de katholieke Kerk. Terwijl toch enkel de daders zich daarvoor zouden moeten verantwoorden. Godsdienstvrijheid is de vrijheid om te geloven of niet te geloven, dus ja, we mogen nog geloven.’ ‘Of we mogen geloven, hoeft geen vraag te zijn’, bedenkt ten slotte Inez van Oord. ‘In de vraag of we nog mogen geloven zit al twijfel, de mogelijkheid om niet te geloven. Geloven is een moeilijk woord. Waarin geloof je dan? Ik gebruik liever het woord vertrouwen. Ik vertrouw op wat ik ervaar en voel, als ik daar de tijd voor neem. En dan hoef je je de vraag niet meer te stellen of je wel nog mag geloven. Het gaat erom gewoon je ogen te openen: de aanwezigheid van een hogere macht valt op zoveel manieren te ervaren.’
Meer lezen?
- Mag God nog, Lisbeth Imbo (Borgerhoff en Lamberigts, 2017)
- Over God. Filosofen spreken zich uit over religieus geloof, Gary Gutting (Amsterdam University Press, 2017)
- Over de Godhelm en andere religieuze experimenten, Michiel van Elk (Boom, 2017)
- Ontdekking van vergeten verhalen, Inez van Oord (Kosmos, 2017)
- De speelruimte van het geloof: getuigenis van een theoloog, Bert Roebben (kan gedownload worden op de website van Bert Roebben: www.seekingsense.be) en Inclusieve godsdienstpedagogiek. Grondlijnen voor levensbeschouwelijke vorming, Bert Roebben (Acco, 2015), http://bertroebben.blogspot.nl/