Moeten we bang zijn voor robots?
The next nature
Een weg terug is er niet meer, daar kunnen we eigenlijk al van uitgaan. Vraag is hoe we technologie en natuur met elkaar gaan verzoenen. ‘Traditioneel zien we natuur en technologie als tegengesteld, zeker in de westerse wereld. Maar we zien nu dat die technologie eigenlijk zo om ons heen groeit, zo autonoom en complex wordt, dat we het als een natuur op zichzelf gaan ervaren’, zegt Koen van Mensfoort, filosoof en kunstenaar, in het VPRO-programma Tegenlicht.
Hij ziet in de technologie een nieuwe vorm van natuur ontstaan, die hij the next naturenoemt. Meestal definiëren we natuur als iets wat vanzelf geboren wordt of ontstaat, en cultuur als wat door mensen wordt gecreëerd. Maar wat wij maken, wordt zo onvoorstelbaar complex, én autonoom, dat we het begrip natuur misschien moeten herdefiniëren, stelt hij: ‘Alles wat uit zichzelf groeit, wat ons boven het hoofd groeit, wat buiten de macht van de mens om groeit, mogen we ook natuur noemen.’
Zo zijn intelligente, zichzelf verder ontwikkelende robots volgens hem als het ware ‘nieuwe diersoorten’, die ook willen overleven. Weliswaar hebben ze geen genen en DNA, maar ze zijn wel deel van de evolutie. We zullen dus samen met hen moeten evolueren. En we doen dat beter slim en bewust. Van Mensfoort: ‘Technologie komt uit ons brein en materialiseert zich, dus we moeten wel proberen het een bepaalde kant uit te sturen. Bij elke technologische evolutie moeten we ons afvragen: tilt het onze menselijkheid op, of duwt het ze weg? Dat brengt ons bij de vraag: wat is humane technologie? Menselijke technologie is technologie die onze zintuigen verrijkt, niet afstompt, die ons in onze kracht zet, in plaats van outsourcet. Het sluit aan bij onze intuïtie, in plaats van dat het alleen maar vervreemdend wordt. Het kan dromen die we over onszelf hebben tot een realiteit maken.’
Het lijkt hem dus van primair belang om een ethische kijk op de zaak te ontwikkelen, ook al is dat moeilijk. Want ethiek en moraliteit zijn menselijke verworvenheden en de natuur op zich is hard en amoreel: evolutionair overleeft enkel datgene wat werkt, wat niet werkt valt onherroepelijk weg.
Pleidooi voor verweven intelligentie
Omdat de evolutie toch niet tegen te houden is, focust Herman Konings graag op de humane voordelen van de nieuwe technologie. Met kunstmatige intelligentie kunnen we niet alleen ook miljoenen verkeersslachtoffers per jaar voorkomen, de honger uit de wereld helpen of ziektes bestrijden, het geeft ons ook de mogelijkheid om tijd te sparen waardoor we meer tijd kunnen maken voor mens-zijn. We zien deze tendens ook bij de jongere generaties – the fygital generation, zoals Hermans ze noemt. Naast een bijna natuurlijk gemak waarmee ze met elektronica omgaan, verlangen ze tegelijk ook meer dan de vorige generatie naar the real life experience, het fysieke contact.
Deze tendens kan zich doortrekken naar ons professionele leven. Zo kunnen thuisverpleegsters banale taken laten doen door robotica, zodat ze zelf meer tijd hebben om echt met hun patiënten te praten. Een belangrijk aspect van deze technologische evolutie is dus paradoxaal genoeg het herwaarderen van humane eigenschappen.
‘Ik ben daarom een pleitbezorger van verweven intelligentie’, zegt Herman Konings. ‘Vandaar ook de titel van mijn boek We, Myself and A.I. Dat is de Heilige Drievuldigheid waar we mee zullen moeten omgaan: de community, het introspectieve (weer leren focussen, want we zijn te veel afgeleid) en de technologie. Al deze factoren zijn gelijkwaardig en zullen moeten samenwerken. Een computer kan zijn snelle denk- en verwerkingsvermogen inzetten, een fysieke hulpverlener zijn menselijke kwaliteiten, zijn empathie en intuïtie. We weten bijvoorbeeld in therapie dat een luisterend oor van vlees en bloed meer impact heeft dan een luisterend oor van bits and bites. Emoties kunnen in een computer wel ingebouwd worden, maar ze zijn eerder contemplatief. Hij zegt: “Ik leef met je mee”, of “Ik begrijp je”. Je krijgt heel menselijke adviezen, maar vanuit kennis en berekening, niet vanuit empathie.’
Of zoals Marcel Heerink zegt: je moet de operatierobot al volledig vertrouwen om je eraan over te kunnen geven. Daarvoor heb je voor het inslapen de warme stem en geruststellende ogen van de chirurg nodig.
‘Terwijl robots sommige van onze routinematige en administratieve jobs zullen inpikken, zullen wij moeten inzetten op de vaardigheden die zij moeilijk kunnen ontwikkelen: onze sociale en emotionele skills’, stelt Konings. ‘Die je overigens kan ontwikkelen.’ Hoofdboodschap is dat het niet ‘man versus machine’ moet worden, maar ‘man mét de machine’, concludeert futuroloog Marcel Bullinga, auteur van Iedereen aan de robot!. ‘Het gaat er niet om dat zeg maar schoonmakers vervangen worden door robots. Laat schoonmakers liever zelf meedenken hoe een robot hun leven het best zou kunnen vergemakkelijken.’
Meer lezen?
We, myself and A.I. Over de close harmony van sociale, emotionele en artificiële intelligentie, Herman Konings en Stefaan Vandist (Lannoo, 2018)
Iedereen aan de robot! Hoe robots onze economie en democratie gaan redden, Marcel Bullinga (Uitgeverij Q, november 2018)
Ontzielde wereld, de existentiële dreiging van Big Tech, Franklin Foer (De Bezige Bij, 2017)
Hallo robot. De machine als medemens, Bennie Mols en Nieske Vergunst (Nw Adam, 2017)
De opmars van robots. Hoe technologie veel banen zal doen verdwijnen, Martin Ford (Uitgeverij Q, 2016)
Zolang je robot maar van je houdt, Marcel Heerink (Scriptum, 2015)
Red de mens! Hoe overleven we?Mieke Gerritzen en Koen van Mensvoort (BIS Publishers, 2015)