Artificiële intelligentie en robotica zijn een hot item en aan alle mogelijke en duizelingwekkend toepassingen die eraan komen te oordelen, zal het dat steeds meer worden. Voor Japanners kunnen de ontwikkelingen niet snel genoeg gaan, bij ons westerlingen duiken bij zo’n snelle en impactvolle evolutie toch wel vragen op. Is A.I. een vloek of een zegen? En hoe gaan we met die nieuwe ‘levensvorm’ om?
Tekst Anne Wislez – Beeld Shutterstock
De paradox is dat deze technologische evolutie ons aanzet om humane eigenschappen te herwaarderen.
Als je er zelf nooit echt bij hebt stilgestaan, is er veel kans dat het thema je vroeg of laat geweldig zal verrassen. Want zonder dat we het goed beseffen, heeft een nieuwe ‘levensvorm’ zijn intrede gedaan – en het ziet er niet naar uit dat hij weer snel zal verdwijnen. In tegendeel. Robotica en artificiële intelligentie are here to stay. Meer nog: terwijl wij ons laten afleiden door onze drukke dagelijkse activiteiten, ontwikkelen ze zichzelf (letterlijk) aan een razendsnel tempo verder.
Natuurlijk hebben we al veel langer te maken met automatisering. Van stofzuiger tot assemblagemachine, we doen al heel wat decennia een beroep op robots om ons te helpen in allerlei dagelijkse activiteiten of productieprocessen. Dat machines veel doeltreffender dan mensen kunnen poetsen, sorteren, assembleren, inpakken (zonder moe te worden of te zeuren) weten we al sinds de industriële revolutie. Maar verrijkt met steeds performantere vormen van artificiële intelligentie zijn machines een heel nieuw tijdperk ingegaan. Misschien maakte je in 2011 met de intrede van de nieuwe iPhone 4S al kennis met Siri, de eerste virtuele spraakassistent, een damesstem waarmee je kan converseren om bijvoorbeeld te vragen naar het weer of de dichtstbijzijnde supermarkt.
Maar de assistentie gaat nog verder: inmiddels zijn ook al verscheidene humanoïde robots (androids) opgestaan, zoals laatst nog de Japanse Erica. Robot Sophia, die er net als Erica fysiek uitziet als een gewone vrouw met wie je in interactie kan gaan, kreeg een jaartje geleden van Saoedi-Arabië zelfs het staatsburgerschap. Geen kleine stap. En onlangs lazen we in krantenkoppen nog dat België het eerste VN-land zou zijn dat killer robots wil verbieden. Als je zo’n zin leest, schrik je toch behoorlijk. Tegelijk drukken zulke berichten ons met de neus op de feiten: er is een evolutie bezig die ons verplicht om ons af te vragen waar we precies mee bezig zijn.
Ze komen eraan, zoveel is zeker
Zelfs Dan Brown kaart in zijn nieuwe boek Oorsprong het thema van A.I. aan op zijn bekende meeslepende manier. Zoals hij op de eerste pagina van zijn boek schrijft: ‘Alle kunst, architectuur, wetenschap… in dit boek bestaan echt’; er is dus niets uit zijn verhaal wat niet werkelijk zou kunnen gebeuren. En zonder het einde te verklappen, valt het eigenlijk al te raden dat ook hij tussen de regels door een waarschuwing meegeeft over wat een intelligente computer niet allemaal zou kunnen teweegbrengen.
Artificiële intelligentie is natuurlijk een prachtige verwezenlijking met oneindig veel toepassingsmogelijkheden. Het kan ons aanzetten om gezonder te leven, het geeft ons de mogelijkheid ondanks een handicap zelfstandig te blijven wonen, we kunnen tegenwoordig zelfs met ons brein een artificiële arm aansturen… Wie met een menselijk tekort zit, ziet een nieuwe wereld opengaan.
Maar de toepassing wordt nog veel breder dan dat. In Japan worden androïde robots nu bijvoorbeeld al ingezet ter vervanging van verplegers om mensen in bejaardentehuizen te helpen, en zo kunnen er nog heel wat gelijkaardige toepassingen bedacht worden. Het lijkt niet ondenkbaar dat intelligente robots in allerlei vormen en gedaanten straks even aanwezig worden in ons leven, als onze smartphones nu. Het kan nog wel even duren voordat ze overal zijn, schrijft Dr. Marcel Heerink in zijn boek Zolang je robot maar van je houdt, maar dat neemt niet weg dat het ooit gaat gebeuren. ‘Misschien niet volgend jaar, maar zeker wel deze eeuw’, zegt hij. ‘En ze gaan ons leven veranderen, geleidelijk maar zeker, net zoals internet dat heeft gedaan.’
>>> wat is artificiële intelligentie precies? >>>
Bovenmenselijke intelligentie
‘Of je het nu hebt over robotica, deep learning, machine learning, digital assistance, … je hebt te maken met hypercognitieve intelligentie, aangestuurd door algoritmen’, zegt Herman Konings, psycholoog, trendanalist en (co-)auteur van het boek We, Myself and A.I. ‘Een algoritme is een numerieke code die uit een zee van gegevens relevante informatie haalt. Daar kan je heel wat mee doen. Bijvoorbeeld in de geneeskunde. Krijg je als arts een p iatiënt voor je met een bepaald type melanoom, dan kan de computer uit zo’n 150 000 foto’s van melanomen uitzoeken om welk type huidkanker het precies gaat, en ook uit alle bestaande materiaal aangeven welke behandelmethode in het verleden bij zo’n type huidkanker de meeste overlevingskansen heeft geboden – zo blijkt uit een project aan de universiteit van Stanford.’
Een computer kan snel en overzichtelijk uit enorm veel materiaal informatie halen die een mens kan helpen om de juiste beslissingen te nemen. Wat zo’n computer kan, gaat de menselijke intelligentie te boven, zeker qua rekenkracht. Doordat een computer zoveel informatie zo snel kan behandelen, kunnen we problemen onderzoeken en aanpakken die te groot geworden zijn voor een menselijk brein. ‘Neem de klimaatproblematiek, als je datzelfde onderzoekingswerk door teams van mensen wil laten doen, vraagt dat geweldig veel tijd. En voor sommige actuele problematieken hébben we die tijd helemaal niet’, haalt Konings aan. ‘Het bijzondere aan deze performante A.I.-computers is dat ze worden geprogrammeerd om zelf te leren, op basis van de informatie die is ingebracht. De computer krijgt leerprocessen ingebracht maar ook programmatuur om hem zelf te laten nadenken over hoe het nog beter kan. Daarbij gaat hij uit van een in het verleden behaald falen: dat wat niet goed gegaan is, wordt weggeduwd, en van hieruit zoekt hij verder naar oplossingen die dat falen tegengaan.’ Zonder zich te laten tegenhouden door emoties of ander menselijk geruis, zal de computer dus de meest efficiënte oplossing zoeken voor een gegeven probleem.
I love my robot
Als er één land is dat tuk is op robots en de ontwikkeling ervan ook enorm stimuleert, is het wel Japan. Veel meer dan westerlingen zijn Japanners ook geneigd om robots als dienstbaar, zelfs heldhaftig, en dus positief te zien en hun instructies zonder slag of stoot op te volgen. Westerlingen zijn een pak kritischer en sceptischer, maar ook wij kunnen van een intelligente computer of robot houden, zoals we kunnen houden van een teddybeer. Neem bijvoorbeeld R2-D2 en C-3PO uit de film Star Wars. Als een robot menselijk communiceert en emoties laat zien, kunnen we ons in hem verplaatsen en er een relatie mee aangaan. We schrijven hem een persoonlijkheid toe, schrijft Marcel Heerink, ook al weten we echt wel beter.
Onderzoek geeft overigens aan dat we robots aardiger vinden als ze menselijke trekken vertonen, fouten maken en zich al eens verontschuldigen. Goed om te weten, want dat kan allemaal geprogrammeerd worden. ‘Misschien willen we ook wel best gefopt worden’, zegt Heerink. ‘Een film kan ons immers ook ontroeren, terwijl we weten dat het alleen maar fictie is.’ Ook autistische kinderen gaan overigens graag met robots om, blijkt uit experimenten, en bij dementerende ouderen die met een robotdier omgaan, worden bepaalde hersengebieden geactiveerd en komen er emoties los. Hoe onwaarschijnlijk het ons nu ook lijkt, vroeg of laat zouden we dus echt wel gehecht kunnen raken aan onze androïde huiskelner of robotverpleegster.
>>> Wat als robots het ooit van ons overnemen? >>>
Wat als ze overnemen?
Maar de snelle evolutie van A.I. doet natuurlijk ook wenkbrauwen fronsen. Want zoals Marcel Heerink zegt: ‘Zoals bij zoveel veranderingen brengen deze ontwikkelingen veel goeds. Maar we zullen ons ook af en toe achter de oren krabben en ons afvragen wat de prijs is die we hiervoor betalen.’ Net zoals machines tijdens de industriële revolutie menselijke arbeid gingen vervangen, zal ook kunstmatige intelligentie een heel deel van het menselijk doen en denken overnemen. Er zullen dus allerhande jobs sneuvelen en daar zullen we iets op moeten vinden. Maar de bezorgdheid gaat verder dan dat. Want als machines zo bovenmenselijk intelligent worden en voor zichzelf gaan denken, wie kan dan garanderen dat ze het niet van ons overnemen? Tig films hebben dat thema al aangekaart en het raakt een soort oerangst in de mens aan, dat één van onze creaties uiteindelijk machtiger zou worden dan wij.
‘Computers worden geprogrammeerd om logisch te denken en om alles wat niet goed werkt te vervangen door beter’, bevestigt Herman Konings. ‘Daarbij ontstaat natuurlijk het risico – waar mensen als Elon Musk en Stephen Hawking zich al bezorgd over uitspraken – dat de computer uiteindelijk de mens, die per definitie niet perfect is en voortdurend fouten maakt en onlogisch handelt, zou uitschakelen. Zo’n scenario spreekt natuurlijk tot de verbeelding.’
Sommige voorstanders beweren dat de mens altijd aan zet zal blijven, omdat hij diegene is die de programmatuur voorziet en hij de computer dus altijd de voorwaarde van moraliteit en emotie kan meegeven. ‘Robotfabrikanten zullen sowieso ethische principes moeten inbouwen in hun robots’, bevestigt Herman Konings. ‘Maar dan nog moet je voor ogen houden dat er ook mensen bestaan met slechte bedoelingen. Hackers kunnen de emotionaliteit of moraliteit bijvoorbeeld uitschakelen, waardoor je toch negatieve gevolgen van hyperdigitalisering kan ervaren. De overheid kan hier paal en perk aan stellen, maar ook daar hangen de ingrepen af van de ideologie die een overheid aanhangt. Bovendien kan een intelligent gegeven zo groots worden dat het ons boven het hoofd groeit. Kijk bijvoorbeeld naar het financiële systeem, dat is zo vernuftig en ingewikkeld geworden dat geen mens het nog volledig kan vatten. Bij beurstransacties is de mens ook al lang niet meer aan zet.’
En toch: kan je een evolutie die zoveel positieve verwezenlijkingen mogelijk maakt tegenhouden uit schrik voor mogelijke risico’s? ‘Dat is het eeuwige pingpongspel dat gaande is tussen de optimisten en pessimisten in deze materie’, aldus Konings.
>>> Hoe kunnen we mens en technologie verzoenen? >>>
The next nature
Een weg terug is er niet meer, daar kunnen we eigenlijk al van uitgaan. Vraag is hoe we technologie en natuur met elkaar gaan verzoenen. ‘Traditioneel zien we natuur en technologie als tegengesteld, zeker in de westerse wereld. Maar we zien nu dat die technologie eigenlijk zo om ons heen groeit, zo autonoom en complex wordt, dat we het als een natuur op zichzelf gaan ervaren’, zegt Koen van Mensfoort, filosoof en kunstenaar, in het VPRO-programma Tegenlicht.
Hij ziet in de technologie een nieuwe vorm van natuur ontstaan, die hij the next naturenoemt. Meestal definiëren we natuur als iets wat vanzelf geboren wordt of ontstaat, en cultuur als wat door mensen wordt gecreëerd. Maar wat wij maken, wordt zo onvoorstelbaar complex, én autonoom, dat we het begrip natuur misschien moeten herdefiniëren, stelt hij: ‘Alles wat uit zichzelf groeit, wat ons boven het hoofd groeit, wat buiten de macht van de mens om groeit, mogen we ook natuur noemen.’
Zo zijn intelligente, zichzelf verder ontwikkelende robots volgens hem als het ware ‘nieuwe diersoorten’, die ook willen overleven. Weliswaar hebben ze geen genen en DNA, maar ze zijn wel deel van de evolutie. We zullen dus samen met hen moeten evolueren. En we doen dat beter slim en bewust. Van Mensfoort: ‘Technologie komt uit ons brein en materialiseert zich, dus we moeten wel proberen het een bepaalde kant uit te sturen. Bij elke technologische evolutie moeten we ons afvragen: tilt het onze menselijkheid op, of duwt het ze weg? Dat brengt ons bij de vraag: wat is humane technologie? Menselijke technologie is technologie die onze zintuigen verrijkt, niet afstompt, die ons in onze kracht zet, in plaats van outsourcet. Het sluit aan bij onze intuïtie, in plaats van dat het alleen maar vervreemdend wordt. Het kan dromen die we over onszelf hebben tot een realiteit maken.’
Het lijkt hem dus van primair belang om een ethische kijk op de zaak te ontwikkelen, ook al is dat moeilijk. Want ethiek en moraliteit zijn menselijke verworvenheden en de natuur op zich is hard en amoreel: evolutionair overleeft enkel datgene wat werkt, wat niet werkt valt onherroepelijk weg.
Pleidooi voor verweven intelligentie
Omdat de evolutie toch niet tegen te houden is, focust Herman Konings graag op de humane voordelen van de nieuwe technologie. Met kunstmatige intelligentie kunnen we niet alleen ook miljoenen verkeersslachtoffers per jaar voorkomen, de honger uit de wereld helpen of ziektes bestrijden, het geeft ons ook de mogelijkheid om tijd te sparen waardoor we meer tijd kunnen maken voor mens-zijn. We zien deze tendens ook bij de jongere generaties – the fygital generation, zoals Hermans ze noemt. Naast een bijna natuurlijk gemak waarmee ze met elektronica omgaan, verlangen ze tegelijk ook meer dan de vorige generatie naar the real life experience, het fysieke contact.
Deze tendens kan zich doortrekken naar ons professionele leven. Zo kunnen thuisverpleegsters banale taken laten doen door robotica, zodat ze zelf meer tijd hebben om echt met hun patiënten te praten. Een belangrijk aspect van deze technologische evolutie is dus paradoxaal genoeg het herwaarderen van humane eigenschappen.
‘Ik ben daarom een pleitbezorger van verweven intelligentie’, zegt Herman Konings. ‘Vandaar ook de titel van mijn boek We, Myself and A.I. Dat is de Heilige Drievuldigheid waar we mee zullen moeten omgaan: de community, het introspectieve (weer leren focussen, want we zijn te veel afgeleid) en de technologie. Al deze factoren zijn gelijkwaardig en zullen moeten samenwerken. Een computer kan zijn snelle denk- en verwerkingsvermogen inzetten, een fysieke hulpverlener zijn menselijke kwaliteiten, zijn empathie en intuïtie. We weten bijvoorbeeld in therapie dat een luisterend oor van vlees en bloed meer impact heeft dan een luisterend oor van bits and bites. Emoties kunnen in een computer wel ingebouwd worden, maar ze zijn eerder contemplatief. Hij zegt: “Ik leef met je mee”, of “Ik begrijp je”. Je krijgt heel menselijke adviezen, maar vanuit kennis en berekening, niet vanuit empathie.’
Of zoals Marcel Heerink zegt: je moet de operatierobot al volledig vertrouwen om je eraan over te kunnen geven. Daarvoor heb je voor het inslapen de warme stem en geruststellende ogen van de chirurg nodig.
‘Terwijl robots sommige van onze routinematige en administratieve jobs zullen inpikken, zullen wij moeten inzetten op de vaardigheden die zij moeilijk kunnen ontwikkelen: onze sociale en emotionele skills’, stelt Konings. ‘Die je overigens kan ontwikkelen.’ Hoofdboodschap is dat het niet ‘man versus machine’ moet worden, maar ‘man mét de machine’, concludeert futuroloog Marcel Bullinga, auteur van Iedereen aan de robot!. ‘Het gaat er niet om dat zeg maar schoonmakers vervangen worden door robots. Laat schoonmakers liever zelf meedenken hoe een robot hun leven het best zou kunnen vergemakkelijken.’
Meer lezen?
We, myself and A.I. Over de close harmony van sociale, emotionele en artificiële intelligentie, Herman Konings en Stefaan Vandist (Lannoo, 2018)
Iedereen aan de robot! Hoe robots onze economie en democratie gaan redden, Marcel Bullinga (Uitgeverij Q, november 2018)
Ontzielde wereld, de existentiële dreiging van Big Tech, Franklin Foer (De Bezige Bij, 2017)
Hallo robot. De machine als medemens, Bennie Mols en Nieske Vergunst (Nw Adam, 2017)
De opmars van robots. Hoe technologie veel banen zal doen verdwijnen, Martin Ford (Uitgeverij Q, 2016)
Zolang je robot maar van je houdt, Marcel Heerink (Scriptum, 2015)
Red de mens! Hoe overleven we?Mieke Gerritzen en Koen van Mensvoort (BIS Publishers, 2015)