‘Zij die weigert pesticide te gebruiken in de moestuin moet het nu twee uur lang rechtstreeks in haar aderen laten lopen. Ze ondergaat het moedig. Thuisgekomen gaat ze in de tuin zitten, onder de appelboom, als antigif.’ De jongste voorstelling van cabaretier Wouter Deprez (41) is een sterk en indringend portret over de groeilust van zijn tuin en over Marjan, zijn geliefde en de moeder van zijn twee zonen. Marjan heeft kanker.

Tekst Sigyn Elst – Foto’s Marleen Daniëls

Wouter Deprez kijkt in de krant en prikt in een salade met avocado wanneer ik aankom op de plek waar we afspraak hebben. Een heel gewoon gebaar voor een mens die daags ervoor nog een hele Gentse Minardschouwburg schijnbaar moeiteloos op zijn hand kreeg met een voorstelling die niet alleen meesterlijk grappig maar ook bijzonder aangrijpend is, zonder ooit klef te zijn. Deprez waagt zich op gevoelig en kwetsbaar terrein, want naast het gevecht met de vervuilde aarde en het welig tierende onkruid in zijn tuin, speelt er in zijn gezin nog een ander gevecht, dat van ‘zij’. Zij is Marjan, Deprez’ echtgenote en de moeder van zijn twee kinderen, die een paar maanden geleden te horen kreeg dat ze borstkanker heeft. In Bloemen, bijen & borstbollen trekt Deprez prachtige parallellen tussen de biotoop die zijn tuin is en de oorlog die er in haar lichaam woedt. ‘We trekken verbeten onkruid uit de grond, het geeft ons het gevoel dat we nog iets kunnen ondernemen, dat we het resultaat van de biopsie nog kunnen doen keren als we maar genoeg witte dovenetel, paardenbloem en kleefkruid uit de grond trekken. De tuin is bijna gezuiverd van ongewenste bezoekers als de dokter belt. Hij zegt dat er onkruid groeit in de tuin die haar lichaam is. De dokters zullen maanden nodig hebben om het gewied te krijgen. Ik dank de dokter voor de diagnose en hang op. Zij heeft aan mijn helft van het gesprek genoeg gehad om het te snappen.’

Heb je ooit paniek gevoeld bij de diagnose?

Wouter Deprez: ‘Het hielp dat de diagnose in stukjes kwam. Pas tijdens de operatie wordt een lymfeklier onderzocht en als die aangetast blijkt, wordt die ook meteen verwijderd. Als je de operatiekamer binnengaat, weet je dus niet hoeveel er uiteindelijk zal worden weggehaald. We gingen er eigenlijk van uit dat het niet nodig zou zijn. Maar het bleek dus toch nodig en zo werd het meteen ook een ander verhaal. Toen pas werd er gesproken over chemo en zo. Het slechte nieuws kwam dus niet, klets, meteen op tafel. Het werd in stukjes gesneden, je krijgt het gaandeweg beetje bij beetje mee. Dat is evengoed niet tof, maar het helpt wel om de paniek tegen te gaan.’

Omdat er tussendoor nog altijd hoop is toegestaan?

WD: ‘Pas op, de tijd dat dokters je dingen verzwijgen is wel voorbij. Ze zeggen je vrij snel hoe het zit, dus dat blijft confronterend.’

Je was bezig met ander werk toen jullie te horen kregen dat Marjan ziek was. Heb je snel beslist om dat te betrekken in je teksten?

WD: ‘Ik was eigenlijk bezig met schrijfwerk rond mijn tuin en er was al een vaag plan om die verhalen op een podium voor te lezen. Maar toen werd Marjan ziek en werd mijn werk onderbroken. Het idee om heel dat gegeven mee in een voorstelling te betrekken kwam er niet meteen, zeker niet. In het begin was het zodanig dichtbij en nog zo weinig verwerkt dat ik eigenlijk geen tijd had om dat te rationaliseren. Zodra ik wist dat ik samen met Ruben zou werken (Ruben Focketyn staat Wouter Deprez bij op het podium met schitterende soundcapes, nvdr) en ik ook wist hoe muziek je kan helpen om de dingen juist te vertellen, is het idee voor deze voorstelling ontstaan. Door de muziek voel ik me ondersteund, omhoog geduwd. Ik vertel dingen die ik zonder muziek niet zou durven vertellen. Ik durf het ook aan om sommige momenten wat kaler te laten zijn, de muziek vangt dat op.’

De diagnose viel vrij recent. Is het niet uitzonderlijk snel om hier als kunstenaar al iets rond te brengen? Voelde je die noodzaak nu al?
WD: (…)

Lees het volledige interview in het winternummer van Psychologies.