Iedereen kent het. Ondanks de beste intenties grijp je toch naar dat extra glas wijn, verdoe je je kostbare tijd met Facebook of slaag je erin om je sportafspraak te ‘vergeten’. Je innerlijke saboteur slaat weer toe. Hoe komt dat toch, en hoe grabbel je dat duiveltje bij zijn nekvel?

Tekst Jane Alexander – Foto Shutterstock

Eigenlijk weet je perfect waar je lijf deugd van heeft of wat je gevoel van eigenwaarde een boost geeft. Hoe komt het dan dat je maar al te vaak ’s avonds uitgeteld en gefrustreerd in de zetel belandt, kwaad op jezelf omdat je dat familiepak chips in een keer opgeschrokt hebt, of de hele fles wijn achterovergeslagen hebt in plaats van het te houden bij een ‘beschaafd’ aperitiefje? Hoe komt het dat je ’s morgens vol goede moed en goede bedoelingen uit bed stapt, vastbesloten om je deadlines te halen, terwijl je ’s avonds weer in bed kruipt met het besef dat je een groot deel van je tijd verkwanseld hebt met Facebook? En je bent daarin zeker niet alleen. Waarom saboteren we onszelf? Veel mensen hebben niet het leven waar ze van dromen omwille van … zichzelf. We halen onszelf onderuit op tal van manieren, van ongezonde troost via alcohol, drugs of eten tot uitstelgedrag en (onbewuste) manieren om eigenhandig onze job of relatie naar de verdoemenis te helpen.

Wat is er loos?

‘Zelfsabotage is een parapluterm voor alles wat we doen dat ofwel door anderen ofwel door onszelf negatief beoordeeld wordt’, vertelt psychotherapeute Kathy Osborne. ‘Je moet het zo zien: je “zelf” bestaat uit meerdere aspecten, het is niet één onveranderlijk geheel dat je hele leven hetzelfde blijft’, gaat ze verder. Als we een trauma ervaren (ofwel heel afgelijnd, zoals een scheiding of sterfgeval, ofwel minder duidelijk, zoals vermeende afwijzing) kan onze psyche daardoor gefragmenteerd raken. ‘Zo’n gefragmenteerd deeltje kan je blijven saboteren tot je in staat bent om het te herkennen, te begrijpen en het uiteindelijk ook weer te integreren’, legt Osborne uit. De Engelse psychotherapeute Susan Anderson, die er een boek over schreef (Taming Your Outer Child) geeft zo’n gefragmenteerd aspect van jezelf een naam: outer child of het ‘veruiterlijkt kind’. ‘Outer child is de zichzelf saboterende tegenhanger van je persoonlijkheid’, vertelt Anderson. ‘Het deel van jezelf dat er de verkeerde vrienden op na houdt en de Visakaart al te vaak bovenhaalt.’ Met de term ‘innerlijk kind’ (het door emoties gedreven, kwetsbare deel van onszelf) zijn veel mensen ondertussen bekend, maar het ‘outer child’ van Anderson is nieuw. Volgens haar reageert het veruiterlijkt kind op wat het innerlijk kind voelt, en wordt zelfsabotage in de meeste gevallen aangedreven door de angst om in de steek gelaten te worden. Dus bij de minste aanwijzing dat het innerlijk kind zich ongeliefd voelt, heeft het veruiterlijkt kind de neiging om de schade te beperken – dikwijls op een inefficiënte of ongepaste manier. Vergelijk het met een contraire puber, die nog niet het vermogen heeft om een stapje terug te zetten en te reflecteren.

Onbewuste triggers

Het probleem is dat de overgrote meerderheid van onze angsttriggers zich op een onbewust niveau situeren. Meer bepaald in de amygdala, het deel van ons primair limbisch systeem in de hersenen waar eventuele herinneringen aan trauma’s uit de kindertijd – soms zelfs van tijdens de geboorte of van onze tijd in de baarmoeder – opgeslagen zitten. Een veel dieper niveau dan ons bewuste geheugen dus. Helaas is de amygdala zo afgesteld dat ze op iedere zogezegde dreiging (fysiek of emotioneel) reageert met onmiddellijke actie. Dat is dus de reden waarom we een meter de lucht in springen als iemand ons doet schrikken, waarom we verbaal de pedalen verliezen in plaats van beheerst te argumenteren zoals onze rationale geest verkiest én waarom we dat chocolaatje al in onze mond hebben gestopt nog voor ons hoger bewustzijn de kans had om een gezonder alternatief te bedenken. Maar is de angst om in de steek gelaten te worden dan echt de enige reden waarom we onszelf soms saboteren? Eten we soms niet met het verstand op nul een volledig pak chocolade omdat we ons triest of uitgeput voelen? Ongetwijfeld doen we soms toch gewoon ongezonde dingen omdat we afgeleid zijn, bijvoorbeeld door de tv of de dagelijkse hectiek van het leven? ‘Een valabel punt,’ reageert Anderson, ‘maar de wortel van zelfsabotage is niet alleen (vermeend) in de steek gelaten worden door anderen, maar ook door jezelf. Als je gedachteloos een familiezak chips achteroverslaat, laat je jezelf in de steek – het is een dip in je vermogen om voor jezelf te zorgen. Als ons volwassen zelf moe en afgeleid is, neemt het veruiterlijkt kind het over en geven we toe aan ons verlangen naar instantbevrediging.’ Anderson wijst erop dat ons outer child meestal ’s avonds het meest ruimte krijgt, wanneer ons volwassen zelf moe is of een glas wijn gedronken heeft.

Te weinig wilskracht?

Herkenbaar. Niet zelden voelt het inderdaad alsof onze wilskracht een uit-knop heeft, eentje die meestal rond zeven uur ingedrukt wordt. Geen wonder dat we er met wilskracht alleen niet komen: we gaan de strijd aan met breinchemie en ons autonoom zenuwstelsel, in een poging om gedrag te voorkomen dat zijn wortels heeft in primaire issues die teruggaan tot de tijd voor we zelfs nog maar het vermogen hadden om ze te begrijpen. Ons bewuste brein mag nog zo zijn best doen om de amygdala te overtuigen (‘stop dat niet in je mond’, ‘niet nog een glas’ of ‘hij gaat je echt niet verlaten’), de amygdala zal dat vrolijk negeren want ze duwt je hand al de snoepkast in, vult je glas bij of doet je roepen tegen je partner. Maar waarom is wilskracht zo onvoorspelbaar? Soms heb je het met hopen en kan je bergen werk verzetten of je houden aan een strak sportschema alsof je Superwoman bent, terwijl je op andere momenten de handdoek meteen in de ring gooit. ‘Onze wilskracht varieert omdat we af te rekenen krijgen met afleiding, emotionele triggers en een lichaam dat ziek of moe kan worden’, verklaart Anderson. ‘Als we toegeven aan onze impulsen door te kiezen voor een quick fix of door onze emoties te tonen op een ongepaste manier, dan betekent dat dat ons outer child tijdelijk de controle heeft overgenomen.’ Een geruststellende gedachte, die je een beter gevoel kan geven over wat je misschien altijd als een betreurenswaardig gebrek aan zelfbeheersing hebt gezien. Al is begrijpen hoe het in elkaar zit niet genoeg om op te houden met jezelf te ondergraven. Maar wat dan wel?

Vermijd emotionele gijzeling

Het goede nieuws is dat het mogelijk is om neurale paden te wijzigen. Net zoals we nieuwe, gezonde neurale connecties kunnen stimuleren, zo zijn we ook in staat om ongunstige connecties te laten afsterven – al duurt het lang en vraagt het veel geduld. ‘Ons cognitieve brein (ons volwassen zelf) moet sterk genoeg worden om de controle van het outer child af te pakken’, verduidelijkt Anderson. ‘Het doel is om de modererende vermogens van het volwassen zelf te versterken, zodat het door de amygdala aangestuurde outer child minder snel de kans krijgt om je emotioneel te gijzelen.’ ‘Blijvende, duurzame verandering gaat traag maar zeker’, waarschuwt Osborne. ‘Het heeft een heel leven lang geduurd om te worden wie je nu bent: het zal geduld, zelfzorg en veel mildheid vragen om de dingen een beetje anders aan te pakken.’ Het belangrijkste advies is volgens Osborne stoppen met denken dat je een slecht mens bent dat slechte keuzes maakt of geen controle heeft over haar leven. Gun jezelf ruimte om gewoonweg te zijn, in al je perfecte imperfectie. Eerder zalven dan slaan dus. Tijd om jezelf wat in de watten te leggen.

Meer zelfwaardering, minder zelfsabotage

Psychotherapeute Kathy Osborne adviseert om te proberen om je zenuwstelsel in balans te krijgen. Probeer eens deze suggesties, die een regulariserend effect hebben. – Engageer je om voor jezelf te zorgen door een coach of therapeut in te schakelen. Veranderen (ook in de goede zin) is niet alleen moeilijk, het kan je ook uit balans halen. Een beroep doen op de steun en ervaring van een door de wol geverfd hulpverlener is echt een uiting van zelfwaardering en -respect. – Ontdek de heilzame effecten van mindfulness en yoga, al heeft elke activiteit of (fysieke) hobby waar je plezier aan beleeft nut. – Trek de natuur in, want dat heeft een zelfregulerend effect. Wandel, adem, zit, reflecteer. – Wees mindful als het op jezelf aankomt – merk op wat je een gevoel van ruimte geeft, waar je helder kan denken, vrijuit kan ademhalen en een gevoel van evenwicht ervaart. Probeer meer van die momenten of ervaringen te creëren in je leven. – Wees mild naar jezelf toe. Je bent geworden wie je nu bent in eerste instantie om jezelf te beschermen, dus heb begrip voor jezelf als veranderen niet meteen lukt.