Voor meer veerkracht heb je een gezond lichaam en een gezonde geest nodig. Maar aan de basis daarvan ligt een gezond brein. Braintraining is dan ook aan een ferme opmars toe. Psychologe Elke Geraerts onderscheidt 4 hefbomen om er zelf werk van te maken.

Tekst: Anne Wislez – Beeld: Shutterstock

 

  1. ZELFCONTROLE EN WILSKRACHT > kunnen doorzetten

Om actief aan je veerkracht te werken, heb je enkele tools nodig. Twee ervan zijn wilskracht en zelfcontrole. Ze helpen je taken vol te houden, dromen na te jagen, of doorheen een dip te geraken. Elke Geraerts: ‘Zelfcontrole is het laatste wat in je hersenen ontwikkeld wordt, dat evolueert tot je 25ste. Daarom zijn je tienerjaren en je adolescentie ook zo belangrijk. Comazuipen is dan bijvoorbeeld echt nefast! En zo zijn er nog wel meer trends die veerkracht in de weg staan. Er is tegenwoordig een overaanbod aan mogelijkheden. We binden ons niet en als iets moeilijk, lastig of saai wordt, doen we gewoon iets anders. Zo trainen we onze weerbaarheid minder.’ Daarom is het belangrijk dat we weer leren aandacht hebben voor de essentie en weer focussen op dingen die echt belangrijk zijn. Dat we weer beseffen waarom we iets doen.

> DOEN! Je wilskracht en controle trainen doe je bijvoorbeeld zo: challenge jezelf om bepaalde taken langer vol te houden door een uitgestelde beloning aan het einde van die taak te plaatsen. Eet bijvoorbeeld niet achteloos een hele reep chocola op tijdens het blokken, maar denk: ‘Als ik dat hoofdstuk geblokt heb, mag ik een stuk chocola.’ Niet eenvoudig in onze huidige cultuur van instant gratification, want deze oefening vraagt juist dat je een tijdspanne leert inlassen tussen wat je wilt en wat je krijgt. Maar je brein en veerkracht zullen je er dankbaar voor zijn.

 

  1. BEWUST ZIJN OVER JE (ON)BEWUSTZIJN > weten wat je wilt en doet

Veerkracht vraagt dat je bewust in je leven staat. Maar hoe vaak betrappen we ons er niet op dat we er met ons hoofd niet bij zijn. Of dat we dingen doen zonder te weten waarom. ‘Veel stress die we ervaren is vrij nutteloos’, merkt Elke Geraerts op. ‘Filestress bijvoorbeeld. Het kan je dag vergallen omdat je je hebt zitten opjagen. Toch heeft dat opjagen je niks vooruitgeholpen. We hebben weinig vat op wat zich in ons onderbewustzijn afspeelt, precies omdat we ons er niet bewust van zijn. Vraag je daarom vaker af: wat gaat er in mij om en welk nut heeft het? En kan ik dit ook positiever draaien? Neem je automatismen onder de loep.’ Het detecteren van je eigen gedachtestromen is een goeie manier om meer zelfcontrole te ontwikkelen.

> DOEN! Opgelet, je kan niet de hele tijd ‘bewust’ ergens mee bezig zijn. Bewust zijn vraagt net zo goed dat we de tijd durven nemen om onze geest de vrije loop te laten. Maak zeker tijd voor wat mind wandering. Dagdromen, zelfs verveling, komt je inspiratie en creativiteit ten goede.

Je kan je metabewustzijn ook vergroten door jezelf af en toe af te vragen: waaraan was ik zonet aan het denken? Neem ook per dag een kwartier om te mediteren of een mindfulness-oefening te doen: dat zijn uitstekende technieken om je bewust te worden van het feit dat je gedachten afdwalen. Precies wat we hier nodig hebben!

Nog meer tips? >>>

  1. FOCUS > je aandacht niet laten afleiden

Hoe goed kunnen we ons vandaag nog concentreren? We denken dat we voortdurend tijd moeten maken voor alles en iedereen (vooral online en aan de telefoon), en ondertussen hebben we echte aandacht voor niemand. Uit fear of missing outen omdat we graag geloven dat we onmisbaar zijn. Dat heeft gevolgen voor ons geheugen. ‘Om versnippering tegen te gaan, moeten we onze focus en aandacht trainen’, merkt Elke Geraerts op. ‘Daarom moeten we weer durven prioriteiten stellen en alles wat ons afleidt uit de weg durven ruimen.’ Dat betekent ook keuzes maken, ons durven beperken en ons dingen durven ontzeggen. Het loont echt!

DOEN! Focus komt niet zomaar tot stand, je brein heeft een startsein nodig. Dat kan je hem geven door een aandachtsritueel te creëren. Je maakt hiermee je geest vrij en laat hem ontspannen, en je bereidt je brein voor op de inspanning. Bijvoorbeeld: ruim voor je gaat focussen altijd je bureau op, zet een bepaalde rustgevende muziek op of zet juist alle geluid af, pas ademhalingstechnieken toe zodat je ontspannen en helder kan starten en kies een bepaalde plek in huis voor gefocust werk. Zo associeert je brein die plek met werk, en kan je ook bewust in en uit je focus stappen. 

 

  1. OPTIMISME > geloven dat iets kan

Optimisme is een cruciaal aspect van ons overlevingsinstinct. Als we louter afgingen op harde feiten en pure kennis, zouden we niets meer ondernemen. We hebben positieve drive nodig om ons niet te laten verlammen. Elke Geraerts: ‘Ons brein is gericht op het zien van gevaren en negatieve dingen. Maar we hebben echt wel de capaciteit om als optimist door het leven te gaan. Op voorwaarde dat we voldoende introspectie plegen op de gedachten die in ons omgaan en ze durven ontmijnen wanneer ze irrealistisch negatief zijn. Het is niet omdat je kritiek krijgt dat je “niks meer goed doet”. Kijk juist naar datgene wat je optimisme kan opwekken. Zoek mensen op die je deugd doen, die wél zien waar je goed in bent. Durf je talenten te ontwikkelen.’ Goed nieuws: optimisme stijgt als stress daalt. Ontspanning opzoeken loont in deze dus twee maal!

> DOEN! Pessimisten hebben de neiging te vluchten van hun probleem. Vergeet vanaf nu de flight-optie in de fight or flight-reactie. Toen er nog leeuwen in ons leven waren, hielp het nu en dan om te vluchten. Maar de stressoren die nu in ons leven opduiken (werk, belastingbrieven …) hebben de neiging om ons te blijven achtervolgen. Dus kunnen we ze maar beter te lijf gaan. Dat is de copingstijl van optimisten. Wat is het probleem en wat zou je er vandaag al (een stuk) aan kunnen verhelpen?