Feminisme flakkert de laatste tijd enorm op. Maar hoe luider vrouwenstemmen klinken, hoe meer de vraag zich opdringt: hoe gaat het eigenlijk met de mannen? Hoe ervaren zij mannelijkheid? En aan welke wendingen zijn zij toe? We zetten de loep op de unmarked gender.

Tekst Anne Wislez – Foto Marleen Daniëls

Hoe is het eigenlijk met de mannen gesteld? Het lijkt een vreemde vraag. De man – en vooral de gemiddelde blanke heteroman – wordt zo vanzelfsprekend als standaard gezien dat we ons in de media geboeid, bezorgd of geëngageerd buigen over vrouwen, kleurlingen, homo’s en transgenders – de zogenaamde minoriteits­groepen – maar er ondertussen als bijna vanzelfsprekend van uitgaan dat het de unmarked gender wel goed zal gaan. En toch, als we psychologen en coaches die mannen persoonlijker aanhoren mogen geloven, blijken mannen hun leven en rol als man meer in vraag te stellen dan we zouden denken. Niet in het minst door het weer heel actieve feminisme. ‘Er lopen natuurlijk verschillende maatschappelijke stromingen door elkaar’, zegt professor Henk de Smaele, historicus aan de universiteit Antwerpen, ge­specialiseerd in genderthema’s. ‘In de populaire cultuur vandaag merk je dikwijls de suggestie dat mannen zich door de opkomst van het feminisme in het defensief gedrongen voelen en vinden dat ze zichzelf niet meer kunnen zijn. Daarnaast heb je mannen die profeministisch zijn, die erkennen dat vrouwen het slachtoffer zijn van een bepaalde genderideologie. En dan heb je mannen die vinden dat mannen daar net zo goed slachtoffer van zijn: zij merken op dat ze ge­dwongen worden in een bepaald genderpatroon en dat ze zich moeten spiegelen aan een manbeeld dat hen niet per se gelukkig maakt. Tegelijk zijn er ook een heleboel mannen die zichzelf niet in vraag stellen: als ik bijvoorbeeld de traditionele man in machtsposities bekijk, dan heb ik niet het idee dat die bepaald in crisis is. En de vrouwen die zich aan dat machtsmodel spiegelen net zo min, overigens.’ Niet iedereen verdiept zich even intens in zijn eigen wezen. ‘Aangezien we in een patriarchale samenleving leven waarin nog grotendeels uitgegaan wordt van de behoeften van de man, zijn de meeste mannen zich er volgens mij nog niet van bewust dat het tijd wordt voor verandering’, zegt relatiecoach Marcel Swelsen. ‘En toch lijkt het me goed dat we ons de vraag stellen hoe het met mannen gaat. De situatie van de vrouw kan namelijk niet veranderen zonder dat de man daardoor beïnvloed wordt.’

Man in de war

Mannen en vrouwen zijn een symbiotisch geheel, twee polen van eenzelfde continuüm: als de een verandert, wordt de ander genoodzaakt om mee te bewegen. Of zich te verzetten. De laatste tijd komen in de media heel wat vrouwen aan het woord over zaken die ze niet langer tolereren – van ongelijke lonen over ongewenste intimiteiten tot de uitputtingsslag om werkende moeder te zijn in mannelijk bepaalde structuren. Er spreken zich meer vrouwen uit vanuit hun ‘gender’ dan dat mannen dat doen. Maar hier en daar is er nu ook een mannenstem te horen. Dat er naast ploetermoeders ook heel wat ploetervaders zijn, bijvoorbeeld. Dat het tijd is dat mannen ook kwetsbaar mogen zijn. Dat we toe zijn aan een nieuw soort leiderschap. En dat de eeuwige sterke man ook zijn grenzen kent. Mannen zetten almaar vaker op de agenda wat vrouwen jaren geleden al aankloegen. De grens tussen werk en privé, maar ook tussen traditioneel mannelijke en vrouwelijke taken en houdingen, vervaagt. ‘Naar mijn mening is de man anno 2016 in verwarring’, zegt Marcel Swelsen. ‘In de jaren 70 werden we onder druk van de emancipatiegolf gevoelig en liepen we op geitenwollen sokken. In de jaren 80 en 90 sloeg het roer totaal om en werden we ijskoude carrièregerichte yuppies. Vlak na de eeuwwisseling ontstond de metroman die helemaal niet meer wist of hij een mannetje of vrouwtje was, en momenteel worden we gestimuleerd om naar onze mannelijkheid terug te keren, maar dan wel in een zachte vorm zonder schaam- of borsthaar.’ ‘Mannen zijn zoekende omdat er onduidelijkheid is over wat er van hen verwacht wordt’, vult Fred Alebregtse aan, bouwkundig projectleider die daarnaast als trainer emotioneel lichaamswerk en ademtherapeut ook mannen begeleidt in hun persoonlijke zoektocht. ‘Er is een taboe gegroeid op paternalisme en dominantie en er wordt aanspraak gemaakt op vaardigheden als emotionele behendigheid, inlevingsvermogen, samenwerking … Jongensgedrag wordt op scholen ontmoedigd, omdat er te weinig mannelijke leerkrachten zijn die begrijpen wat er in zo’n jongen gebeurt en hoe zijn energie gekaderd kan worden. Dus is inhouden en intomen de boodschap. Terwijl in oorlogen die mannelijke kracht juist wél aangemoedigd en gevraagd wordt. Hier mag het dus niet en daar moet het juist wel …’ Volgens psycholoog Arend van Rietschoten, die al vele jaren mannentrajecten begeleidt, zijn heel wat mannen moe: ‘Een heel wezenlijk deel van de mannelijke identiteit en creativiteit komt voort uit zijn seksualiteit. We praten niet voor niks over “een man met ballen”. Als we het hebben over een man met potentie, dan bedoelen we niet alleen een man die seksueel actief is, maar ook een man met grote mogelijkheden. Als je een man diep wilt kwetsen – en dus agressief en destructief maken – dan moet je minachtend doen over zijn potentie. Mannen willen zich niet identificeren met de man als dader, maar tegelijk kunnen ze geen kant uit met hun energie. Ze weten het niet meer. Wat hen rest is op de zetel hangen en televisie kijken. Veel mannen zijn hun interesse verloren.’

Behoefte aan rolmodellen

Een beetje duidelijkheid in de chaos zou dus niet slecht zijn. Wat willen we van mannen anno 2016? En wat is dan mannelijkheid? ‘Een definitie neerzetten is altijd gevaarlijk,’ wijst historicus Henk de Smaele erop, ‘omdat je dan criteria neerzet waar­aan mannen op hun mannelijkheid getoetst kunnen worden. En toch verbinden we graag bepaalde verwachtingen aan een bepaalde sekse – wellicht om onze samenleving te organiseren. Een mens heeft behoefte aan grenzen en normen waaraan hij zich kan spiegelen. Als jongen en opgroeiende man hunker je naar een bepaalde identiteit.’ In zijn boek The Image of Men wijst historicus George Lachmann Mosse erop dat er doorheen de tijd eigenlijk weinig veranderd is aan het mannelijk ideaalbeeld. Het moderne masculiene stereotype blijkt nog altijd vergelijkbaar met een soort Grieks antiek ideaal: atletisch, beheerst, sterk, moedig en daadkrachtig. Volgens Marlies Brenters, die in haar boek Mannen in soorten en maten mannelijke drijfveren duidt aan de hand van Griekse archetypes, beantwoorden op dit moment vooral Zeus- en Apollomannen aan de na te streven norm. Zeus als de patriarch die de grootste en machtigste speler wil worden en zijn zoon Apollo, de beheerste, doelgerichte, rationele man die binnen de bestaande structuren succes nastreeft. ‘Opvallend is dat die patriarchale macht dikwijls bij mannen zit die helemaal niet voldoen aan het mannelijk cliché’, merkt de Smaele op. ‘De minister van Defensie moet bijvoorbeeld helemaal niet het atletische lijf en de moed hebben van zijn soldaten. Hoe hoger je klimt op de maatschappelijke ladder en hoe ouder je wordt, hoe meer je bevrijd wordt van de druk om aan een cliché of ideaal te beantwoorden. Of Coucke of Huts er nu mannelijk uitzien of zich volgens mannelijke waarden gedragen of niet, doet er eigenlijk niet meer toe, omdat ze bewezen hebben dat ze mannen van de wereld zijn. Dat geeft aan dat succes hebben wellicht voor ons het summum van mannelijkheid is.’ Dat terwijl er, weer volgens Marlies Brenters, nog heel wat andere types van mannelijkheid te onderscheiden en waarderen vallen, zoals – om er maar een paar te noemen – de onstuimige wildeman, de avontuurlijke flierefluiter of de poëtische romanticus.

Op verhaal komen

Ook mannen zitten dus – net als vrouwen – vast in bepaalde genderpatronen, waar niet iedereen altijd even gelukkig mee is. ‘Waarschijnlijk zijn die patronen een houvast omdat we niet weten wat we werkelijk willen leven’, bedenkt Marcel Swelsen. Het vraagt inderdaad een aandachtige begeleiding om de werkelijke behoeften van mannen in beeld te brengen. ‘Op basis van wat ik zie in mijn mannentrajecten denk ik dat mannen vooral nood hebben aan een plek waar ze thuis kunnen komen, waar ze welkom zijn en hun verhaal kunnen doen, ongeacht wat’, concludeert psycholoog van Rietschoten. ‘Weet je, de kern van de zaak lijkt me dat we met z’n allen elke dag verwoede pogingen doen om een disfunctionerende samenleving overeind te houden. We proberen keer op keer weer krampachtig crisissen in de economie te repareren. Er gaat enorm veel energie zitten in de boel overeind houden, terwijl radicale verandering in feite onvermijdelijk is. Gevolg: mannen – maar ook vrouwen – lijden onder de stress, de prestatiedruk, de onderlinge concurrentiestrijd, de moedeloosheid, de verwarring. Uiteindelijk gaat de man-vrouwstrijd erom dat beide seksen hun noden vervuld willen zien. En een gezonde samenleving streeft er ook naar om ieders behoefte te vervullen. Daarom denk ik dat we ons de komende tijd zullen moeten afvragen: hoe is het met mannen én vrouwen gesteld ? Hoe is het met ons? Zolang we in termen van twee partijen blijven denken en zeker in termen van strijd, komen we volgens mij niet vooruit.’

Lees de andere artikels uit het mannendossier in het aprilnummer van Psychologies.