Klaar voor de mobiliteitsrevolutie?
‘Ik sta een halfuur vroeger op om mijn kinderen naar school te brengen met de fiets. Daarna rijd ik naar mijn werk op mijn e-fiets. Ik voel me gezonder dan ooit en ben helemaal overtuigd.’ Toon (37)
‘Ik sta een halfuur vroeger op om mijn kinderen naar school te brengen met de fiets. Daarna rijd ik naar mijn werk op mijn e-fiets. Ik voel me gezonder dan ooit en ben helemaal overtuigd.’ Toon (37)
Voertuigen als statussymbool
Praktische bezwaren hopen we dus in de toekomst te overwinnen, maar hoe zit het met onze psychologische verknochtheid? ‘Er groeit ook een soort “trots” onder de gebruikers van e-wagens, dat hoor ik meer en meer’, zegt Aurélie Gerth. ‘Vorige week zei een klant me nog: “Ik begin een meerderwaardigheidsgevoel te krijgen door met die Prius te rijden.” Heerlijk toch? (lacht).’
Ook een fiets kan een statussymbool zijn. Kris Peeters (niet de minister, nvdr)stelt in zijn boek Weg van mobiliteit dat fietsen – en dus ook fietsers – er vroeger allemaal zowat hetzelfde uitzagen. Vandaag is dat anders. ‘De man op de Koga Miyata-fiets onderscheidt zich van die met de bakfiets of de oude stationsfiets. De elektrische fiets spreekt ook een bepaald publiek aan en dankzij allerlei attributen (fietstassen, bloemen als stuurgarnituur …) en het ontstaan van een heuse fietsmode, zijn ook fietsen nu persoonlijkheids- en statusdragers’, lezen we in zijn boek.
Toon (37), ICT-er, maakt er een punt van zoveel mogelijk verplaatsingen met de fiets te doen. ‘Ik sta een halfuur vroeger op om de kinderen naar school te brengen met mijn gewone fiets. Daarna fiets ik terug naar huis om daar over te stappen op mijn elektrische fiets en 30 kilometer naar het werk te bollen. Ik voel me gezonder dan ooit en ben overtuigd. Al hebben we onze auto nog wel voor grote boodschappen in het weekend en uitstapjes met het gezin die we niet met het – helaas te dure – openbaar vervoer kunnen doen. Op het werk is er ook een soort ‘clubje’ van fietsers: we wisselen weetjes uit over de laatste nieuwe technologie en de beste fietspaden. En over wie het snelst fietst, hè, op dat vlak blijven we mannen (lacht).’
Zelfs bij het traditioneel logge openbaar vervoer heeft men begrepen dat er ingezet moet worden op klantvriendelijkheid en dat het allemaal wat hipper mag. Het is meer dan oké voor je ego om een Starbuckskoffie te drinken in het station, en op de tram is plaats gemaakt voor plooifietsjes. Praktischer dan voorheen, dus, en de openbaarvervoerreiziger is niet langer een kneusje of een verstokte linkse rebel. Nu de prijs en de beschikbaarheid nog.
Verleid door de overheid
Het besef groeit, de actiebereidheid bij bestuurders én de industrie ook, maar de overheid hinkt wat achterop. We vinden over het algemeen dat die ons vooral oplossingen moet aanreiken, maar ons liefst niet te betuttelend moet behandelen. Daar houden we niet van, we willen zelf kunnen beslissen. Als de overheid het een beetje slim aanpakt, geeft ze ons een vriendelijk duwtje in de goede richting. Nudging, noemt men dat: we worden verleid om wat anders te doen. Een beetje zoals met dat vliegje in het mannentoilet, dat ervoor zorgt dat je al plassend goed richt, zonder dat het je expliciet gevraagd wordt. Dat heeft dan vaak weer met imago te maken en we danken nogmaals Elon Musk dankzij wie de CEO in zijn Tesla zich nu toch geen geitenwollensok voelt. Misschien een bekende sympathieke tv-kok zijn hoofd uit een hybride laten steken en we zijn vertrokken. Vrijheid, weet je wel, zelf kiezen. En identificeren. Dat kan ook elektrisch. Of op de fiets. Of beter nog: in stipt en uitgebreid (qua tijd én ruimte) openbaar vervoer.
Hoe kunnen we onze mentaliteit veranderen? >>>