Zijn je kinderen future-proof ?
Gezonde dosis verveling
Natuurlijk kan de school niet alles aanpakken. In de vorming en opvoeding van kinderen hebben zowel ouders als school een belangrijke rol te spelen. Er wordt wel eens beweerd dat ouders almaar meer opvoedkundige taken uitbesteden aan de school. Maar wat kunnen ze zelf doen, als ze hun kinderen willen voorbereiden op hun rol in de samenleving van de 21ste eeuw? Bert Smits pleit vooral voor vertrouwen en vrije ruimte. ‘Kinderen weten goed wat ze willen en voelen de tijdsgeest ook prima aan, wat niet betekent dat ze vanzelf groot worden. Opvoeden is aanreiken. Het is belangrijk dat je als ouder een evenwicht vindt tussen ruimte geven en sturing bieden. Opvoeding is altijd een proces dat op maat gebeurt, waarbij je inzet op zelfstandigheid en het zelfsturend vermogen van je kind. Het is belangrijk dat ouders elkaar daar minder in opjagen. Ik zie het vaak genoeg aan de schoolpoort gebeuren. We moeten luisteren naar onze kinderen. Als ze aangeven vermoeid te zijn of iets wel of niet te willen doen, moeten we hun grenzen respecteren. Niet elk moment moet volgestouwd worden met nuttig, zinvol en goed bezig zijn. Je kan best het risico nemen je kinderen wat minder hobby’s te laten doen of hen gewoon wat ruimte te geven om te zijn, thuis. Zo komen ze eerst tot verveling, maar daardoor ook tot creativiteit, spel, het ontdekken van hun eigen grenzen en mogelijkheden, en kennis van zichzelf.’
Jong geleerd
Je kinderen zo veel mogelijk betrekken bij het gezinsleven en ze daarin verantwoordelijk op maat geven, is ook erg waardevol in een poging om hen te wapenen voor later. Liesbeth: ‘Thuis probeer ik elke kans aan te grijpen om mijn jongens voor te bereiden op de toekomst. Ik vraag verantwoordelijkheid en inzet van hen. Als we op reis gaan, vraag ik hen informatie op te zoeken en voorstellen te doen voor activiteiten. Ik wil geen twee verveelde pubers die er tegen hun zin bij zijn, maar dat betekent dat ze dus ook actief een rol nemen in de voorbereiding van de vakantie of van trips, voorstellen leren formuleren en overleggen met ons. Ik vind het ook belangrijk dat ze over zichzelf nadenken. In de examenperiode laat ik mijn kinderen daarom prognoses invullen. Hoeveel gaan ze halen op het examen van morgen? Op die manier laat ik hen hun eigen inzet en prestaties inschatten. Mijn jongste zoon overschat zichzelf, terwijl mijn oudste zoon zichzelf steevast onderschat. Hij heeft de neiging te ver door te gaan in het studeren. We vergelijken de prognoses met de uiteindelijke cijfers en gaan erover in gesprek. Mijn kinderen klagen ook wel eens over het eten, dus heb ik hen inspraak gegeven in het weekmenu. We eten uiteraard geen vijf dagen na elkaar pasta: ik vraag hen rekening te houden met inzichten over gezonde voeding en die toe te passen. Zelfs in de kleine dagelijkse beslommeringen van het huishouden zitten kansen om te leren.’