Zijn je kinderen future-proof ?
Omgaan met ‘veel’ en ‘anders’
Sociaal pedagoog Bert Smits is bezieler van het platform Mysterie van Onderwijs, dat via inspirerende activiteiten onderwijsvernieuwing wil stimuleren.‘De vaardigheden die kinderen moeten kunnen ontwikkelen om deel te nemen aan de wereld van morgen, komen voor mij neer op vier pijlers van educatie die beschreven staan in het rapport voor de UNESCO: “leren om te zijn”, “leren om te doen”, “leren om te weten” en “leren om samen te leven”. “Leren om te zijn” gaat over persoonsvorming. Wie ben ik? Wat is mijn identiteit? Over welke talenten beschik ik? Maar ook: waar kom ik vandaan, welke invloed heeft dat, wat betekent dat? Het is belangrijk om jezelf te kennen in de complexe wereld met zijn overvloed aan keuzes en mogelijkheden van morgen. “Leren om te doen” sluit daar voor mij naadloos op aan. Alleen is de wereld van morgen complex. Er is veel onzekerheid, er zijn onbekende factoren, er is veel informatie waarin je je weg moet vinden. Om stappen te zetten in deze wereld moeten kinderen veranderingsbekwaam leren worden. Ze moeten een wendbaarheid en een beweeglijkheid ontwikkelen die hen in staat stelt om om te gaan met veelheid en met verandering, zonder zich omver te laten blazen. “Leren om te weten” gaat over de kennis die je daarvoor nodig hebt. Ook al kan je tegenwoordig alles opzoeken en terugvinden, je hebt een bepaald soort kennis nodig om te beseffen wat je niet weet en om de juiste vragen te kunnen stellen. Tot slot is er het “leren om samen te leven”: kinderen moeten voorbereid worden om te leven in een diverse maar gelukkig ook toenemend participatieve samenleving. Ik zou aan die vierdeling zelf nog “leren om te kiezen” toevoegen. Want we worden enerzijds geconfronteerd met overvloed, en anderzijds met een schaarste aan tijd, waardoor er een constante angst om dingen te missen ontstaat, de zogenaamde fear of missing out. Leren om te kiezen vraagt veel van de andere vier vaardigheden. Je moet jezelf kennen, je goed in je vel voelen, een blik op de toekomst houden, moed en lef hebben en ook je netwerk kunnen inschakelen.’
Nood aan totaalplaatje
Mette mist in de begeleiding van haar kinderen op school het ontwikkelen van relevante vaardigheden. ‘Mijn dochter haat groepswerken, omdat er in het proces van samenwerken zo veel mis gaat. Ze leert daar vooral van dat ze het werk van de andere groepsleden het best ook voor haar rekening neemt, als ze goede cijfers wil. Het product is het enige waar ze op afgerekend worden, niemand vraagt naar het proces van samenwerking of helpt hen daarbij. Ook het omgaan met informatie wordt niet begeleid. Mijn zoon kreeg wel de waarschuwing dat hij voor een paper niet enkel bronnen van internet mocht raadplegen, maar hoe hij kan onderscheiden welke informatie in die eindeloze stroom relevant en betrouwbaar is, en welke niet, wordt hem nooit verteld.’ Toch zijn er ook hoopvolle bewegingen. Die ziet Smits vooral in het kleuter- en lager onderwijs: ‘Er wordt gewerkt aan talenten, jongeren leren zichzelf in te schatten, ze maken kennis met hun omgeving, ze leren samenwerken en de kennis die ze aangeleerd krijgen wordt in verhouding geplaatst tot het geheel. Maar in het secundair onderwijs worden jongeren inderdaad terug gekatapulteerd in de tijd. De aandacht voor zelfstandigheid neemt af, er wordt in vakken gedacht en het geheel is zoek. We hebben naar mijn idee goede leraars, maar de lespakketten zijn niet afgestemd en er is onvoldoende samenwerking over de vakken heen. Het zou bijvoorbeeld een goed begin zijn als leerstof meer gekaderd zou worden, als de link beter gelegd zou worden tussen het volledige plaatje en het stukje leerstof waar ze op dat moment mee bezig zijn.’