je junior collega als mentor

Je jongere collega als mentor?

Leren van elkaar

Power begon haar dochter te observeren in meetings en nam haar advies om assertiever uit de hoek te komen ter harte. ‘Ik vroeg haar om me te wijzen op waar ik volgens haar de mist in ging.’ Ze herinnert zich hoe ze op een dag van thuis uit twee lastige werktelefoontjes deed, terwijl haar dochter zonder dat ze het wist meeluisterde vanuit de andere kamer. Zodra ze had neergelegd, kwam haar dochter binnen en zei ‘goed gedaan, mama, dat was echt super!’. Een trots moment, noemt Power het zelf. Het zou misschien anders gelegen hebben als het Powers secretaresse was die zo’n opmerking maakte in plaats van haar dochter, maar toch is het vooral Powers eigen attitude die de doorslag gaf. ‘Leren toegeven dat je wel wat hulp kan gebruiken maakt deel uit van het leerproces’, zoals ze het zelf formuleert. De Digital Youth Academy brengt digital natives in contact met bedrijven die op een veel klassiekere leest geschoeid zijn. Of ze van hun overste het vertrouwen krijgen om op hun eigen manier hun weg te zoeken, is de doorslaggevende factor die bepaalt of de samenwerking een succes wordt. Zodra ik zelf op zoek ga naar een mentor, besef ik hoe kwetsbaar ik me daarbij voel. Ik haat het om toe te geven dat ik hulp nodig heb, zeker van iemand jonger. (Ik vermoed dat dat veel te maken heeft met het feit dat ik uitblink in mijn rol van de bazige oudere zus.) Ironisch genoeg is hulp vragen nu net iets waar de jongere generatie in excelleert, meent Power. ‘Ze hebben een echte netwerk-mindset. Voor hen voelt open en ondersteunend zijn natuurlijker dan zich een gesloten, selectieve of controlerende houding aanmeten.’

Online kan je op de website van LeadORS (www.leadors.co) een test doen om meer zicht te krijgen op je eigen mindset, en die bevestigt mijn intuïtie: ik hoor zelf meer in die laatste categorie thuis, en omdat ik meestal thuis in mijn eentje werk en geen deel uitmaak van een groot bedrijf, duurt het best lang voor ik een geschikte mentor gevonden heb. Laura is het nichtje van een collega van mijn vader. Ik heb haar ooit maar een keer kort ontmoet, maar als ik over haar job hoor, lijkt ze me wel het soort persoon dat ik zelf ook zou willen zijn – iemand die vlotjes kan netwerken en zichzelf kan promoten via social media.

Als ik dat laat vallen tijdens mijn eerste Skypemeeting met Laura, vertelt ze me met plezier hoe ze zelf contacten legt. Ze brengt minstens twee uur per dag door op social media, zegt ze. Ik breng zelf waarschijnlijk evenveel tijd door op Facebook en Twitter, maar ik denk dat het verschil is dat ik meer een ‘gluurder’ ben. Laura’s Twitterfeed bulkt van de informatie die gelinkt is aan haar job, en dat doet haar een pak meer ‘mee’ lijken dan de mijne. Maar zelfs zij geeft toe dat ze het idee heeft niet meer mee te zijn, als ze kijkt hoe de tieners van tegenwoordig omgaan met social media. ‘Het zit ’m in kleine dingen zoals onmiddellijk filmpjes posten. Zelfs kom ik er niet toe, maar 14- en 15-jarigen, of zelfs jonger, maken allemaal indrukwekkende video’s met hun telefoon.’