Joke Devynck: ‘Ik durf eindelijk groot te dromen’
‘Projecten op lange termijn moet je stap voor stap uitbouwen. Dat vraagt lef. Je moet kunnen antwoorden op de vraag: waarom ik? Dat is voor mij altijd even slikken. Anderzijds: if not me, then who; if not now, then when?’
‘Projecten op lange termijn moet je stap voor stap uitbouwen. Dat vraagt lef. Je moet kunnen antwoorden op de vraag: waarom ik? Dat is voor mij altijd even slikken. Anderzijds: if not me, then who; if not now, then when?’
Je maakte onlangs je regiedebuut met het theaterstuk Boiling Frog. Hoe was het om het spelen aan anderen over te laten?
JD: ‘Dat waren pure geluksmomenten. Ik heb ontdekt dat regisseren helemaal mijn ding is. Als ik te veel gefocust ben op één ding, wil ik het perfect doen. Nu moest ik mij met zo veel tegelijk bezighouden – de deadline, scenografie, kostuums, acteurs – dat ik veel minder tijd had om te twijfelen, ik moest knopen doorhakken. Tien jaar geleden had ik daar wellicht stress van gekregen maar nu vond ik het wonderlijk.’
Bij Boiling Frog denk ik vanzelf aan de kikker die zonder het te beseffen levend gekookt wordt. Blijf jij soms te lang zitten in situaties die niet goed voor je zijn?
JD: ‘Ben ik te lang in mijn relatie blijven zitten? Misschien wel. Ik bleef de rekker maar uitrekken. Ik dacht: ik heb hier iets uit te leren, ik moet dit afmaken, het komt wel goed. Je ziet de signalen niet, of je negeert ze, omdat je zo graag iets wilt. Maar tegen de realiteit vechten heeft geen zin. Als je de dingen blijft rekken, eindigen ze vaak op een vervelende manier. Maar wanneer beslis je om eruit te stappen? Ik had een heel romantisch beeld in mijn hoofd en voor minder ging ik het echt niet doen. Maar je doet het stilletjes aan wél voor minder. Je compromitteert jezelf, je wordt een kolonist, je begint je stukken van de ander toe te eigenen. Je moet het lef vinden om te zeggen: ik voel mij niet goed. Tegelijk wil je niet horen dat de ander zegt: dan moet je vooral gaan. Ik heb het gevoel dat ik nu sneller in beweging zou komen. Ik sta anders in een relatie, ik blijf dichter bij mezelf.’
Hoe passen schilderen en beeldhouwen in dat proces? Helpt kunst jou om nog dichter bij jezelf te blijven?
JD: ‘Ik voel de drang om mij uit te drukken, om mijn indrukken naar buiten te brengen, via veel verschillende wegen. Wat mij aantrekt in schilderen en beeldhouwen, is dat ik het zonder woorden kan doen. Ik word zo moe van al die woorden tegenwoordig. Het taoïsme gaat uit van het oerprincipe Tao, dat niet uit te drukken valt maar in alles aanwezig is. Het is het alles en het niets. In het niets is alles mogelijk. Twintig jaar geleden vond ik dat bullshit maar nu begin ik het te snappen. Ik hou van taal, zeker in het spelen, maar verder kies ik steeds meer voor minder woorden. Ik word ook gewoon gelukkig van fysiek bezig zijn. Soms denk ik: moet ik mijn leven omgooien voor de kunst? Maar ik ben een alleenstaande moeder met drie kinderen. Als ik wil exposeren, moet ik daar twee jaar fulltime mee bezig zijn. Je hebt een rode draad nodig, je moet gedroomd hebben, het moet stromen. Ik kan de kraan niet een klein beetje openzetten.’
Je zei ooit: ‘Het lukt niet om praktische redenen: het leven zit in de weg’. Als je schilderen deel maakt van dat leven, hoeft niets je nog in de weg te zitten.
JD: ‘Daar heb je absoluut gelijk in. Alleen is het zo dat ik heel graag speel. Ik merk ook dat er eindelijk andere registers worden aangesproken. Ik ben zo blij dat ik ouder mag worden. Vroeger kreeg ik altijd dezelfde soort rollen. Dat is geen verwijt, dat had ook met mezelf te maken. Misschien durfde ik niet groter te dromen, misschien had ik niet genoeg zelfliefde. Ik ben vaak te streng geweest, te perfectionistisch. Ik heb kansen niet gegrepen uit onzekerheid. Nu denk ik: het leven is zo kort, ik had moeten springen.
Een eyeopener voor mij waren de woorden van Nelson Mandela (oorspronkelijk van spiritueel leraar en auteur Marianne Williamson, red.): ‘Your playing small doesn’t serve the world’. Je hoeft je niet kleiner te maken, daar heeft niemand baat bij. Daarom probeer ik nu meer te leven volgens Wu Wei, de weg van de minste weerstand uit het taoïsme. Niet vechten, niets forceren, maar bewust openstaan voor wat er zich aanbiedt. Die transformatie voelt zo goed. Dat heeft ook met mijn leeftijd te maken. Er valt zoveel ballast weg, ik weet zoveel beter wat belangrijk is. Ik voel een fijn je-m’en-foutisme en dat is erg bevrijdend. Ik ben altijd een vechter geweest, ik bleef vechten tot ik er bloedend bij neerviel. Maar je kan beter meebuigen, als riet in de wind, en erop vertrouwen dat je wortels zo sterk zijn dat je altijd wel weer rechtkomt. Tijdens mijn scheiding heb ik gemerkt dat ik die sterke basis heb. Dat is mijn grootste geluk. Door te werken aan zelfontwikkeling is het mij gelukt om mezelf graag te zien. Er zou al veel moeten gebeuren voor ik ontworteld zou worden.’
Je bent momenteel te zien in de film Binti, een verhaal over een meisje dat het recht opeist om te dromen. Leef jij vooral in het nu of is er ook nog ruimte om te dromen?
JD: (Enthousiast) ‘Ik heb heel veel dromen! Documentaires, films, theater, schilderen …. Die dromen worden nu meer dan ooit werkelijkheid, maar ik heb iemand nodig die mij helpt om te filteren en te focussen. Projecten op lange termijn moet je ook stap voor stap uitbouwen. Je moet naar productiehuizen stappen, banden aanhalen, blijven trekken. Dat vraagt niet alleen tijd maar ook lef. Je moet kunnen antwoorden op de vraag: waarom ik? Dat is voor mij altijd even slikken. Anderzijds: if not me, then who; if not now, then when? Dus ik doe het gewoon. Maar het verhaal moet centraal staan, niet ikzelf. Ik wil een medium zijn, een doorgeefluik. Daarom schilder ik ook het liefst onder een pseudoniem. Hoe minder ik met mezelf bezig ben, hoe meer het verhaal spreekt.’
Binti, met Joke Devynck en Baloji, is nu te zien in de bioscoop.
De thrillerserie Morten loopt nog tot eind mei, elke zondagavond op NPO3.
All of Us wordt dit najaar in de filmzalen verwacht.