Joke Devynck: ‘Ik durf eindelijk groot te dromen’
‘Ik ben vaak te streng geweest, te perfectionistisch. Ik heb kansen niet gegrepen uit onzekerheid. Maar nu denk ik: je hoeft jezelf niet kleiner te maken, daar heeft niemand baat bij’
‘Ik ben vaak te streng geweest, te perfectionistisch. Ik heb kansen niet gegrepen uit onzekerheid. Maar nu denk ik: je hoeft jezelf niet kleiner te maken, daar heeft niemand baat bij’
In een praatgroep gaan zitten terwijl je een scherm optrekt, dat lijkt mij niet evident.
JD: ‘Klopt, Elisabeth geeft veel weerwerk. Tegelijk is ze heel nieuwsgierig en durft ze te springen. Ik heb zelf een beetje schrik van dat soort groepen. Je kan elkaar optillen maar je kan elkaar ook enorm naar beneden halen. Ik zou het wel een kans geven, denk ik, maar alles zou afhangen van de mensen die er zitten en van de aanpak van de begeleider. In de film bevindt de therapeute zich ook in een transitzone. Ze is net gescheiden en ze wil aan haar ex-man bewijzen dat het haar lukt om haar leven om te gooien. Ze is heel kwetsbaar, net zoals de mensen die ze begeleidt.’
Jij bent zes jaar geleden gescheiden na een relatie van 19 jaar. Hoe heb jij die transitperiode beleefd?
JD: ‘Ik ben door alles gegaan, heel hard. Heel bewust ook. Ik besefte dat alles wat er op mij afkwam van verdriet en kwaadheid nodig was om erdoor te komen. Ik heb gehuild, gebruld. Je moet jezelf dat toelaten, anders blijft alles vanbinnen zitten en wordt het groter. Ik heb het heel veel tijd gegeven en daardoor heb ik nu, naar mijn gevoel, een ander leven.
Natuurlijk zijn er nog moeilijke momenten, maar dat heeft vooral te maken met de kinderen. Mijn moederschap ziet er helemaal anders uit. Je moet je kinderen vroeger dan normaal loslaten en dat is heftig. Ik lag letterlijk op de grond als ze voor een week naar hun vader vertrokken. Dat voelde niet natuurlijk aan, niet organisch. Maar ook dat moet je loslaten. Na een breuk herzie je de relatie met je kinderen. Je moet wel, want je zit ineens in een andere constellatie. Dat kan een enorme rijkdom zijn. Enerzijds is het moederschap moeilijker geworden omdat je het gevoel hebt dat je tegelijk vader en moeder moet zijn, je moet het allemaal alleen doen waardoor je ook kwetsbaarder wordt en vlugger geneigd bent om kwaad te worden.
Anderzijds probeer ik net daardoor nog rustiger te worden als mens en echt te luisteren naar wat mijn kinderen mij op een ander niveau willen vertellen. Kinderen zijn spiegeltjes, hè. Door te leren omgaan met al hun grillen, triggers en emoties, leer ik hen en mezelf beter kennen. Als zij staan te roepen, vraag ik mij af: wat is er nu écht aan de hand? Op de duur begin je dat ook met andere mensen te doen. Wat willen ze werkelijk zeggen? Waarin willen ze gehoord worden? Die dingen houden mij meer dan ooit bezig.’
Heb jij hulp of verbinding gezocht toen je er ineens alleen voor stond?
JD: ‘Ik doe dat niet snel. Ik ben wel met iemand gaan praten, een derde. Maar bij vrienden aankloppen, nee. Als ik mij niet goed voel, dan hoor je mij niet. Dat heb ik van thuis uit. De relatie waar ik nu in zit, had ik toen ook al, dus er was wel altijd iemand. Maar ik richtte me niet tot meerdere mensen. Dat zou ik nu misschien wel anders aanpakken, ik zou meer in beweging proberen te blijven. Ik las veel, vooral boeken over loslaten, en ik ging vaak naar tentoonstellingen. Je gaat op zoek naar troost, omdat je zo kwetsbaar bent.
Ik vind het nog altijd moeilijk om uit te leggen, maar die transitzone waar ik toen in zat, vond ik geen ongelukkige periode. Na de geboorte van Tita had ik een postnatale depressie en kon ik zelfs van de kleine dingen niet meer genieten, maar dit was anders. Misschien ben ik geneigd om het na al die jaren te minimaliseren. Mijn vriendin zegt wel eens: ‘Joke, jij weet niet meer hoeveel verdriet je toen had’. Dat is zo, maar tegelijk voelde ik een soort van dankbaarheid. Ik was dankbaar dat ik het had overleefd en dat ik een nieuwe kans kreeg om het anders te doen. Ik voelde ook bescheidenheid, want ik besefte dat ik de liefde als vanzelfsprekend had beschouwd. Mensen doen dat, zeker als ze lang samen zijn. Johan (Heldenbergh, red.) en ik hebben allebei twintig jaar onvoorwaardelijk geprobeerd maar we hebben de fout gemaakt die veel mensen maken: niet eerlijk en oprecht genoeg met elkaar communiceren. Daarvoor moet je jezelf natuurlijk eerst goed kennen. Maar dat zal mij niet nog eens overkomen. Natuurlijk voel je je schuldig tegenover de kinderen, maar als je dingen kunt doorbreken, als je niet in dezelfde patronen vervalt, hoeft een scheiding geen trauma te zijn. Kinderen hebben enorme voelsprieten en als zij voelen dat hun ouders iets geleerd hebben en geëvolueerd zijn, is dat alleen maar goed.’