Je komt ze overal tegen: van de student die flyers uitdeelt, de jongere die je kind begeleidt op kamp, tot de oudere die pannenkoeken bakt op eetfestijnen. Vrijwilligers. Springen ze in het gat dat de overheid laat? Staat hun eigen zingeving voorop? Of grijpen ze een kans aan om zinvol werk te doen in een samenleving waarin alleen het meetbare nog wordt gewaardeerd?

Tekst: Hade Wouters – Illustratie: Eugenia Loli

Icone citation

We moeten vrijwilligers blijven zien als helden, niet als goedkope werkkrachten – Bart Wolput van Give a Day

Vrijwilligerswerk roept beelden op van wandelingetjes met bejaarden, maar bij Give A Day hebben ze het begrip definitief in een nieuw jasje gestopt. Een hip jasje. Eentje waar veel creativiteit mee gemoeid is. Bart Wolput won de ‘plezante premie’ van Qmusic en ontwikkelde IT-tools om goesting te geven aan vrijwilligers, scholen, bedrijven, verenigingen en lokale besturen om samen maatschappelijke uitdagingen aan te pakken via vrijwilligerswerk. Uitgangspunt was zijn stellige overtuiging dat mensen door samen te werken hun positieve impact op de samenleving kunnen vergroten.

Datingsite voor vrijwilligers

‘Het idee is ontstaan met de vluchtelingencrisis in Calais in 2015’, vertelt Bart Wolput. ‘We hebben toen een eerste versie van de website gebouwd omdat erg veel mensen de vluchtelingen wilden helpen met materiaal, eten, kookgerei … maar zich ook wilden inzetten om te sorteren, te triëren, te transporteren en te helpen in het kamp. Het deed ons beseffen dat heel wat verenigingen en goede doelen een tekort hebben aan vrijwilligers. Zo rijpte het idee om een matchingplatform te maken waar vrijwilligers en organisaties met elkaar gelinkt kunnen worden via vrijwilligersvacatures.’ Een soort datingsite voor vrijwilligers dus, die de voornaamste hinderpalen voor mensen op weg naar een vrijwillige job kan wegnemen. Het komt er vooral op aan meer informatie te geven. De meeste kandidaat-vrijwilligers doen liefst iets waar ze sterk in zijn, bij voorkeur ook in de buurt, en willen dus iets ‘naar hun goesting’ kunnen kiezen. Ze willen ook weten waar ze aan toe zijn qua langetermijnengagement, nu wordt dat vaak nog te vaag omschreven. En soms is het gewoon ook een kwestie van onbekend en onbemind: niet alle organisaties waar je vrijwilligerswerk kan doen, zijn even bekend. Ook daar wil deze site aan verhelpen.

Give a Day groeit gestaag verder. ‘Ondertussen is onze missie verbreed en willen we niet alleen vrijwilligers inspireren, maar ook scholen, bedrijven en gemeentes, om samen met de goede doelen de handen uit de mouwen te steken en zich in te zetten voor de samenleving. We ontwikkelen nu verder IT-tools om gemeentes, scholen en bedrijven te helpen. Daarnaast zetten we in op onze participatieprojecten, zoals een scholenproject waar studenten vaardigheden leren door een project op te starten voor een goed doel. Dat kan letterlijk alles zijn: een benefiet, vrijwilligers in de bloemetjes zetten, een positief project met de doelgroep van het goede doel. Zo creëren we win-winsituaties. Hetzelfde doen we voor bedrijven, bijvoorbeeld via sociale teambuildings, waar bedrijven de dromen van organisaties helpen te realiseren. Daarom zijn we nu gestart met een soort Droomfabriek voor organisaties, waarbij we projecten matchen met bedrijven.’

Zin en zinvol
Het mooie aan het project Give a Day is dat het een kanaal biedt aan de goesting en energie van mensen die vrijwilligerswerk willen doen. Bij Femma, een eigentijdse en eigenzinnige vrouwenorganisatie met een duidelijke visie op mens en samenleving, dragen ze dat vrijwillig engagement hoog in het vaandel. Hun werking draait daar ook voor een flink deel op. Tegelijkertijd weten ze heel goed dat vrijwilligerswerk ook ontstaat vanuit de noodzaak om bepaalde – onbetaalde – arbeid, vaak zorgarbeid, nu eenmaal te verrichten. Eva Brumagne is algemeen directeur van Femma en auteur van het boek Opgeruimd leven. Roadmap naar tijd en balans. Ze erkent als geen ander dat we meer en meer onder tijdsdruk staan. En toch, toch heeft vrijwilligerswerk belang: ‘Een gezin met twee partners presteert vaak 60 tot 80 uren betaalde arbeid en dat is een pak meer dan vroeger. De tijdsdruk is dus geen mythe. Er zijn ook veel meer mogelijkheden om je tijd te besteden, in vergelijking met vroeger, en dat veroorzaakt druk. Nogal wat mensen lijden aan FOMO, de angst om iets te missen. Waarom mensen dan toch nog vrijwilligerswerk doen, is eenvoudig uit te leggen. Vrijwilligerswerk doen maakt gelukkig! Zo simpel is het. Dat hebben veel studies al aangetoond. Iets doen voor een ander is een enorme bron van persoonlijke zingeving, en dus geluk. Kijk maar naar de Denen, die het gelukkigste volk op aarde worden genoemd. Dat heeft veel te maken met het feit dat ze tijd hebben om vrijwilligerswerk te doen.’

Ook Bart Wolput noemt vrijwilligerswerk onomwonden een verrijkende ervaring: ‘Je leert nieuwe mensen kennen, je hebt een positieve impact op de maatschappij, en bovenal groei je zelf als mens. Je doet ervaring op, leert nieuwe vaardigheden en je leert jezelf en je talenten beter kennen. Daarom geloven we dat vrijwilligerswerk een win-winsituatie is. Iets doen voor een ander, is ook iets doen voor jezelf. En alleen samen, als iedereen een steentje bijdraagt, kunnen we ons warme huis bouwen waar iedereen wil wonen.’

Beter in je vel

Katrien Schaubroeck is docente ethiek aan de universiteit van Antwerpen en doet zelf vrijwilligerswerk bij Domo, een Vlaamse vrijwilligersorganisatie die opvoedingsondersteuning biedt aan kansarme en kwetsbare gezinnen. Ze schreef het boek Gewone helden, waarin ze een kleine ethiek van het vrijwilligerswerk neerzet en op die manier haar beroep als filosoof verbindt met haar hobby als vrijwilliger. ‘Vrijwilligerswerk wordt uitgebreid onderzocht door sociologen en psychologen, maar zelden door filosofen. Toch roept het bestaan van vrijwilligerswerk interessante filosofische vragen op in verband met de organisatie van een samenleving, het zoeken naar persoonlijke zingeving en geluk, het bepalen van de kenmerken van wat een moreel bewonderenswaardige handeling is. Van bij het begin was het voor mij duidelijk dat ik met mijn boek niet met het vingertje wilde zwaaien, maar de mensen die al vrijwilligerswerk doen, de aandacht wilde geven die ze verdienen. Natuurlijk zou het een mooi neveneffect zijn als er dankzij mijn boek meer aandacht komt voor de zinvolheid van vrijwilligerswerk, en als er op die manier meer mensen worden aangespoord om het ook eens te proberen. Maar dat is niet de hoofdbedoeling.’

Katrien Schaubroeck licht toe dat vrijwilligerswerk een wederzijdse positieve beweging is: ‘Vrijwilligerswerk levert de samenleving iets op, maar ook het individu vaart er wel bij. Vele studies wijzen uit dat mensen die vrijwilligerswerk doen, zich beter in hun vel voelen, minder ziek worden en langer leven. Je moet dit soort conclusies uiteraard wel voorzichtig interpreteren. Het is immers best mogelijk dat het eigenlijk net andersom is: dat enkel mensen die zich goed in hun vel voelen, zich kandidaat stellen voor vrijwilligerswerk. Het lijkt me bovendien geen goed idee om aan vrijwilligerswerk te beginnen in de hoop dat het je iets zal opleveren. Let wel: de kans is groot dat hulp bieden aan mensen, zich inzetten voor een grotere zaak, iets van betekenis doen in plaats van uren voor de buis te zitten, je een gevoel van voldoening schenkt. Maar dat gevoel is een bijproduct: het valt je in de schoot terwijl je ergens anders op gericht bent. In deze politiek sombere tijden van Brexit en Trump en rechts-nationalisme in Europa ben ik beginnen te beseffen dat vrijwilligerswerk ook een middel tegen pessimisme kan zijn. In mijn boek noem ik vrijwilligers de optimisten van de samenleving: door hun inzet laten ze zien dat er een alternatief is voor de angstige, wantrouwige samenleving.’

In je kracht of aan je lot overgelaten?

Is vrijwilligerswerk niet alleen een middel tegen pessimisme, maar ook een noodzaak, als de overheid door besparingen bepaalde taken niet meer opneemt? In Nederland stelde koning Willem-Alexander in 2013 dat we van de klassieke verzorgingsstaat evolueren naar een participatiesamenleving, wat betekent dat aan iedereen die kan, gevraagd wordt verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leven en voor de samenleving. Dit kan positief worden opgevat als een manier om iedereen in zijn eigen kracht te zetten, en vanuit zijn mogelijkheden mee te laten doen aan de samenleving. Maar Nadelen zijn het risico op overbelasting, vooral voor vrouwen, en de angst dat mensen minder of geen recht meer zouden hebben op zorg.

Hoewel België gidsland Nederland nog niet volgt met opvattingen rond de participatiesamenleving, ziet Eva Brumagne wel dat het vrijwillige van vrijwilligerswerk in sommige gevallen niet loepzuiver is: ‘Soms engageren mensen zich ook omdat ze vinden dat de overheid tekortschiet of bepaalde noden van de bevolking niet ziet. Ik denk bijvoorbeeld aan mensen die samen een school oprichten omdat ze ervaren dat hun kinderen niet passen in klassieke onderwijssystemen maar geen alternatieven vinden en ze dus zelf maken. Of ze richten samen een kinderdagverblijf op of een opvangtehuis voor hun volwassen kinderen met een beperking, omdat die nauwelijks opvang vinden. Of ze zetten zich in als vrijwilliger om zorg te verlenen aan ouderen in hun buurt. Ik denk dat het helemaal oké is en ook heel goed voor een samenleving dat mensen zich vrijwillig inzetten. Maar deze inzet mag natuurlijk niet doelbewust uitgelokt worden door een zich terugtrekkende overheid die haar verantwoordelijkheid van zich afschuift. Dan klopt er iets niet. Helaas zie je die trend overal groeien, ook in Nederland.’

Het juiste midden

Hoe moeten de overheid en vrijwilligerswerk zich dan tot elkaar verhouden? Katrien Schaubroeck pleit voor realisme maar waarschuwt voor cynisme: ‘Politici zijn doorgaans grote supporters van het vrijwilligerswerk, en daar moeten we niet naïef over zijn: vrijwilligers besparen de overheid geld en middelen. Los daarvan schuilt er wel degelijk een sociale waarde in vrijwilligerswerk, die niet kan worden gereduceerd tot financieel gewin voor de overheid. Sommige noden van mensen kunnen simpelweg niet door de overheid worden gelenigd. Het werk dat Domo-vrijwilligers voor gezinnen doen met betrekking tot opvoedingsondersteuning, is bijvoorbeeld iets dat moeilijk door een overheidsinstantie kan worden gedaan, omdat het effect en de waarde ervan voor een groot deel berust op wederzijds vertrouwen en vriendschap tussen een gezin en een vrijwilliger. Voor een professionele dienstverlener, die een lijst van cliënten heeft af te werken, is het moeilijker om dat vertrouwen op te roepen tijdens een huisbezoek dat tegelijk toch ook vaak als “overheidscontrole” wordt ervaren. Natuurlijk zijn er ook zaken die niet aan het vrijwillige initiatief van burgers kunnen worden overgelaten, omdat de overheid bepaalde zaken waar haar burgers recht op hebben, moet kunnen garanderen. Het evenwicht vinden is moeilijk, en in de huidige Nederlands participatiesamenleving, waar burgers klagen dat ze zich “een burn-out participeren” is de situatie anders dan in Vlaanderen. Maar ook hier is “de vermaatschappelijking van de zorg” een geliefkoosd gespreksonderwerp van politici.’

Verplicht vrijwilligerswerk?
Als vrijwilligerswerk een win-win betekent voor zowel vrijwilliger als samenleving, is het dan geen idee om het te stimuleren en faciliteren? In sommige scholen worden jongeren bijvoorbeeld al aangemoedigd om sociale stages te ondernemen ter ontwikkeling van hun burgerschap. Maar gestimuleerd of zelfs verplicht vrijwilligerswerk draagt natuurlijk een tegenstelling in zich. ‘De betekenis en de waarde van vrijwilligerswerk hangt uiteraard samen met de voorwaarde dat het vrijwillig gedaan wordt,’ zegt Katrien Schaubroeck. ‘Hoewel sociale stages op school, re-integratie van ex-gedetineerden via verplichte burgerdienst en alternatieve straffen op zich allemaal waardevol zijn, zou ik het misleidend vinden om dit gelijk te stellen met vrijwilligerswerk. Ik vraag me trouwens af of het al aangetoond is dat verplichte sociale stages op school mensen ertoe aanzetten om later vrijwillig sociaal engagement aan te gaan. Het zou ook net contraproductief kunnen zijn.’

Een ander positief neveneffect: van vrijwilligerswerk wordt ook vaak gedacht dat het de sociale cohesie versterkt en als dusdanig een samenleving beter maakt. Volgens socioloog Robert Putnam vormt dit soort engagement een noodzakelijk ingrediënt voor een gezonde democratie, omdat het bijdraagt tot het sociaal kapitaal van een samenleving. ‘Maar opnieuw moeten we hier voorzichtig zijn met het leggen van verbanden’, wijst Schaubroeck erop. ‘Zeker als je op individueel niveau gaat kijken, is er geen statistisch relevant verband tussen het doen van vrijwilligerswerk en het koesteren van democratische waarden. Kijk maar naar de Verenigde Staten: daar doen relatief gezien meer mensen aan vrijwilligerswerk dan in Vlaanderen. Betekent dat dat de Amerikaanse samenleving beter, warmer, meer samenhorig is? Of betekent het dat de overheid er wel heel erg veel aan burgerinitiatief overlaat?’

Helden met grenzen

Katrien Schaubroeck is zelf bezorgd om twee valkuilen die inherent zijn aan het vrijwilligerswerk: ‘Om te beginnen is het niet makkelijk om dit engagement goed af te bakenen, zodat je als vrijwilliger het risico loopt om overbevraagd te worden. Vrijwilligers worstelen wel vaker met het grenzen stellen aan hun engagement. Goed voor jezelf zorgen, en een gezonde balans vinden tussen job, gezin, vrienden en vrijwilligerswerk, is echter van cruciaal belang. Dat lijkt me een belangrijk aandachtspunt waarbij ook vrijwilligersorganisaties hun leden kunnen helpen. Een tweede valkuil zie ik in het willen meten van de effecten van vrijwilligerswerk om de waarde ervan te bepalen. Over het algemeen ben ik nogal beducht voor deze middel-doel-logica die tegenwoordig overal om zich heen grijpt, en ik ben het al helemaal wanneer we over het vrijwilligerswerk spreken: een economische winstlogica staat daar haaks op. Vrijwilligers geloven in de maakbaarheid van de samenleving, in de oplosbaarheid van problemen, in het belang van solidariteit. Deze houding lijkt mij de waarde die we moeten koesteren, nog los van de mooie dingen waar het engagement mogelijk toe leidt.’

Bart Wolput van Give a Day vult aan. Hij stelt vast dat sommige organisaties niet mee evolueren, zodat hun vrijwilligerspool veroudert en jongere mensen afhaken. In het ergste geval behandelen organisaties vrijwilligers als goedkope werkkrachten. Hij pleit ervoor om vrijwilligers net als helden te zien én te behandelen: ‘De vrijwilliger zelf staat centraal. Zijn of haar persoonlijke groei, zijn engagement, zijn wensen. Met zo’n aanpak zullen mensen – en bij uitstek jongeren – zich harder inzetten en zich meer thuis voelen. Vrijwilligers zijn veel meer dan voordelige werkkrachten, ze zijn mensen met geweldige ideeën, een groot hart en veel goesting. Daarom moet je ze meer eigenaarschap durven geven en ze ook initiatief laten nemen. Met Give a Day willen we helpen het vrijwilligersbeleid te verbreden en te moderniseren, en de vrijwilligers te inspireren. Ook door hun omgeving er warm voor te maken: de school, de gemeente, de werkgevers …. We willen vrijwilligerswerk injecteren in het DNA van onze maatschappij. Maar dat kan enkel als je de vrijwilliger ook waardeert voor zijn mooie werk, en ruimte geeft om persoonlijk te groeien.’

Meer weten, meer lezen?

www.giveaday.be, www.femma.be

Opgeruimd leven. Roadmap naar tijd en balans, Eva Brumagne (Van Halewyck, 2017)

Gewone helden. Een kleine ethiek van het vrijwilligerswerk, Katrien Schaubroeck (te verkrijgen via www.domovlaanderen.be, 2016)

Het vrijwilligerswerk in België. Kerncijfers, Koning Bouwewijnstichting (2015).