In het hoofd van een narcist
Pietluttigheden
‘Jean liep al snel op alle mogelijke manieren over mij heen. We hadden minder dan niks, maar ik nam uit mijn huwelijk wel een koffertje mee dat André ooit voor mij had geknutseld. Op een dag zag ik hoe Jean dat aan zijn zoontje van tweeënhalf gaf: ‘Hier, dat is om jouw speelgoed in te leggen’, zei hij. Toen ik hem vertelde dat ik aan dat koffertje gehecht was, lachte hij dat weg: ‘Je hebt voor mij gekozen, alles van jou is nu van ons.’ Nu lijkt dat een detail, maar intussen zie ik het patroon. Hij vernederde me, nam dingen weg, en het leken altijd pietluttigheden, maar door de herhaling werd ik zo klein dat er al snel niks meer van mij overbleef.
We zijn uiteindelijk dertig jaar samen geweest. Helemaal in het begin heb ik nog op het punt gestaan om bij hem weg te gaan. Toen we ons eerste kindje verwachtten, had hij me overgehaald om een vervallen hoeve te kopen: anderhalf uur heeft hij op z’n knieën op me ingepraat, met de belofte dat hij alles gauw in orde zou brengen. Dat is nooit gebeurd. Op het moment dat we met onze baby verhuisden, hadden we beneden een aangestampte vloer, een waterpomp buiten en het toilet was een gat in de grond. Op een dag ben ik weggereden, maar hij is me komen halen. Hij zou het huis nu echt meteen in orde maken, beloofde hij – wat uiteraard niet gebeurde. Dat deed hij altijd weer: hij deed de mooiste beloftes en maakte altijd grote sier in de buitenwereld, maar nam nooit zijn verantwoordelijkheid op.
Achteraf gezien heb ik me vaak afgevraagd hoe het komt dat narcisten allemaal hetzelfde doen. Het is bijna alsof ze ervoor naar school gaan. Eerst charmeren ze je, en daarna zetten ze je op je plaats. Als je begint te twijfelen, geven ze je weer wat liefde. Die nemen ze daarna weg, en vervolgens geven ze je opnieuw liefde. Dat noemen ze gaslighting: ze manipuleren je tot je aan alles twijfelt wat je voelt, en als je daar iets over zegt, beweren ze dat jij het je allemaal verbeeldt. Ik wist nooit welke man ik thuis zou krijgen. Soms was hij heel lief, steeds vaker gleed hij af, zocht hij ruzie, dronk hij te veel. Vaak kreeg ik de narcistische woede over me heen: dat is als een vulkaan die uitbarst, dat wil je niet meemaken. Het is roepen, maar er was ook fysiek geweld. Een paar keer belde ik de politie, maar ik kon het nooit over mijn hart krijgen klacht neer te leggen. Ik weet intussen dat er partners zijn die veel erger meemaken dan dat. Uithalen was vooral een truc om niet meer voor zijn verantwoordelijkheid gesteld te worden.
(…)
Lees verder in het aprilnummer van Psychologies, nu in de winkel