In het hoofd van een narcist
We kennen het beeld van Trump als narcist: een zelfingenomen bullebak die over anderen heen walst. Maar een narcist kan ook op een veel subtielere manier beschadigen. Nelly De Keye groeide op bij een narcistische moeder en werd verliefd op een narcistische man. Pas na dertig jaar huwelijk zag ze het patroon. Intussen heeft ze zich verdiept in het thema en sinds vorig jaar is ze narcismecoach.
Tekst: Kaat Schaubroeck – Foto: Shutterstock
‘Narcisten manipuleren je tot je aan alles gaat twijfelen. En als ze niet krijgen wat ze willen, dan gaan ze vernietigen’ – Nelly De Keye, narcismecoach
‘Voor een narcist draait alles rond zijn behoeften: dat maakt dat hij anderen áltijd zal kwetsen, maar toch zijn er gradaties. Sommigen doen je onbewust pijn, terwijl anderen beseffen wat ze aanrichten, maar er niet omheen kunnen. En dan heb je een derde groep: dat zijn degenen die ervan genieten om je te kraken. Mijn moeder zat zonder meer in die zwaarste categorie. Zolang als ik me herinner, waren er spanningen thuis. Voor haar was een kind iets waarmee je moest kunnen uitpakken, en ik studeerde wel goed, maar het was nooit goed genoeg. Was ik de tweede van de klas, dan was ze razend en probeerde ze me te kleineren. Mijn vader heeft ze altijd verweten dat ze niet het leven kreeg waar ze in haar ogen recht op had. Hij had bankdirecteur moeten zijn, of minstens onderwijsinspecteur, maar hij was onderwijzer – in haar ogen een mislukkeling. Toen ik een jaar of veertien was, gingen mijn ouders uit elkaar en deed mijn moeder er vervolgens alles aan om hem kapot te maken; van mijn broer en mij verwachtte ze hetzelfde. Ook dat is typisch narcistengedrag: als ze niet krijgen wat ze willen, dan gaan ze vernietigen. Ze spande het ene proces na het andere tegen hem aan en stuurde de smerigste roddels over hem de wereld in, tot hij nog maar een schim was van zichzelf.’
‘Op mijn allereerste feestje werd ik verliefd op André. Net geen zeventien was ik, en hij was vier jaar ouder, een beetje een vaderfiguur. We zijn getrouwd, veel te jong, maar ik was wellicht onbewust op de vlucht voor mijn moeder. Ik ging werken als vertegenwoordigster van medisch-technische apparatuur en leerde daar Jean kennen, mijn directe begeleider op de werkvloer. Hij was getrouwd en een jonge papa, maar ze hadden me ook voor hem gewaarschuwd: dat hij een onverbeterlijke rokkenjager was. Toch ben ik er met open ogen ingetrapt. Na een feestje hebben we gekust. Een maand later waren we minnaars. Ik wilde het niet en lag volledig met mezelf overhoop, maar Jean was als een magneet. Nu weet ik dat narcisten alles in het werk zetten om te krijgen wat ze willen. Als kind van een narcist stond ik hoe dan ook zwak: ik had in mijn hele jeugd nooit geleerd grenzen te stellen. Ik heb André vrij snel verteld wat ik voor Jean voelde en hij heeft daar ontzettend lief op gereageerd: dat hij van me hield, zei hij, maar dat hij me niet in de weg wilde staan. Niet veel later ging ik met Jean samenwonen, en de eerste weken waren hemels. Daarna zijn de problemen begonnen.’