Hoe overleef je een landschapsbureau?

Met je collega’s en misschien zelfs je baas in dezelfde ruimte. Samen werken, af en toe een leuke babbel, met een koffietje erbij. Gezellig, toch? Maar meer en meer bedrijven komen terug van de ooit zo populaire landschapsbureaus. Te veel prikkels, te weinig concentratie, geen privacy.

 

Tekst Joke Van Caesbroeck – Foto Shutterstock

In de jaren tachtig en negentig zagen heel wat bedrij­ven het licht. Letterlijk, want ze gooiden de tot dan toe klassieke kantoorhokjes open en creëerden zogenaamde landschapsbureaus: open kantoor­ruimtes waarin collega’s én leidinggevenden gemak­kelijker konden samenwerken en communiceren. En uiteraard ook met een economisch motief: een open oppervlakte bespaart heel wat ruimte, verlichtings- en verluchtingssystemen en dus ook geld. Maar anno 2016 komen meer en meer bedrijven terug van het ooit zo trendy landschapskantoor. Stad Gent bijvoorbeeld denkt er bij de reorganisatie van de stadsdiensten over na om van de open bureaus opnieuw kleinere, afzonderlijke werkruimtes te maken. Ook heel wat andere bedrijven temperen het enthousiasme dat ooit zo groot was als het over landschapsbureaus gaat. Waar is het misgelopen? ‘In de twintigste eeuw had men vooral oog voor de budgettaire voordelen en de modetrend op zich, terwijl velen nu beseffen dat men wellicht te weinig heeft stilgestaan bij de mogelijke negatieve aspecten’, vertelt Tina Scholiers, arbeidspsychologe en preventieadviseur psychosociale aspecten (Provikmo). ‘Een open kantoor waarin iedereen in dezelfde ruimte werkt is op zich een mooi idee, alleen hebben heel wat bedrijven te weinig tijd en geld geïnvesteerd in een werkbare inrichting. Omdat iedereen samen op dezelf­­de oppervlakte werkt, is er bijvoorbeeld vaak een gebrek aan natuurlijk licht of is er te weinig nagedacht over geluids­overlast en het gevoel van te weinig privacy. Niet veel mensen kunnen geconcentreerd hun taak afwerken terwijl er rondom hen druk getelefoneerd wordt. Ook het verluchten van een grote ruimte waar veel mensen in vertoeven ligt niet voor de hand. En wat doe je met de temperatuur? Iemand die het al snel te warm krijgt zit in hetzelfde kantoor als iemand die de neiging heeft om die trui toch maar aan te houden.’