Wie zit er in over de toekomst?
Willen we het morgen nog een beetje gezellig hebben op deze planeet, is het bijna een must om aan de toekomst te denken bij de beslissingen die we nu nemen. Duurzaam denken, dus. Maar wat houdt dat precies in? En kunnen we ons wel collectief inspannen voor resultaten die verder weg liggen, of geven we ons toch liever over aan instant gratification?
Tekst: Anne Wislez – Foto Shutterstock
‘Duurzaamheid is een containerbegrip, je zou ook kunnen spreken van volhoudbaarheid. Dat kan net zo goed gaan over relaties of gezondheid: hoe houd je het samen vol? Hoe ga je duurzaam om met je eigen lichaam?’ – Herman Konings, trendanalist
Hoe duurzaam denken we eigenlijk? In de politiek zijn we geneigd op korte termijn te denken. De tijd van één legislatuur. Dat betekent: zoveel mogelijk beloven om zoveel mogelijk stemmen te halen, en beleidslijnen declareren die meteen resultaat kunnen opleveren. Zoals Trump die de steenkoolcentrales weer wil openen en oliepijpleidingen wil aanleggen om instant jobs te creëren. Of die beloftes waar gemaakt kunnen worden, is één vraag. Of die beloftes al dan niet het welzijn van de komende generaties mee in acht nemen, is een tweede, die meestal onbeantwoord en zelfs niet gesteld wordt. Ook in bedrijven wordt vaak op korte termijn gedacht. Sommige sectoren zijn zodanig in beweging dat je je niet eens kan voorstellen hoe ze er over vijf jaar zullen uitzien. Een langetermijnvisie zit er dan vaak niet in. En in sommige studierichtingen weten studenten dat wat ze tijdens hun opleiding leren eigenlijk al achterhaald zal zijn op het moment dat ze zich op de arbeidsmarkt gooien. We leven in tijden van snelle veranderingen. “Het langetermijndenken is bijna onmogelijk geworden omdat de snelheid van verandering aan het veranderen is; the rate of change changes”, zegt Herman Konings, master in de theoretische psychologie en beheerder van het Antwerpse trend- en toekomstonderzoeksbureau Pocket Marketing/nXt. “Veranderingen gaan enorm snel. We zijn ook met meer dan zeven miljard mensen, dat zijn evenveel geesten die nadenken, die dingen willen realiseren, die in competitie gaan met elkaar. Zo krijg je een wereld vol nieuwe ideeën en initiatieven die telkens beter zijn dan de vorige. Voor je het weet, is er weer een verbetering op til en ontstaat weer een disruptieve manier van denken. Daardoor kan je nauwelijks inschatten wat je over twintig jaar kan verwachten.” Volgens Konings heeft het langetermijndenken dat nu van ons gevraagd wordt dan ook niet zozeer te maken met praktische invullingen, maar meer met een algemeen besef dat we een wereld moeten creëren die op termijn leefbaar blijft voor zeven, acht of negen miljard inwonenden. “Daarom moeten we alles wat we op dit moment overwegen tegen het licht houden van deze bedenking en ons voortdurend afvragen of wat we vandaag ontwikkelen ook goed is voor onze klein- en achterkleinkinderen.”