Je valt telkens op foute partners of begint keer op keer aan projecten die je nooit afwerkt. Iedereen heeft zo van die valkuilen waar hij maar blijft inlopen. Een therapievorm die inwerkt op die hardnekkige patronen is schematherapie. Al ingeburgerd in Nederland en Duitsland, nu ook in ons land aan een opmars bezig.

Tekst Sarina Wijnen – Foto Shutterstock

Karen (40) worstelt met haar laatste evaluatiegesprek. Ze kreeg geen slechte beoordeling, maar vond het heel moeilijk om te horen dat haar chef haar soms te kritisch en te weinig flexibel vond. Rationeel weet ze dat al haar collega’s verbeterpunten kregen, en alles bij elkaar viel het gesprek best mee. Maar toch wordt ze overvallen door heftige emoties: ze stelt zichzelf in vraag, voelt zich afgewezen en is boos op haar chef. Ze weet dat haar emoties overtrokken zijn, maar toch kan ze ze niet stoppen. Karens psychologe, een schematherapeute, vertelt haar dat ze reageert vanuit het schema of de valkuil ‘emotionele verwaarlozing’. Wie als kind niet genoeg gekoesterd, gezien of begrepen werd, voelt zich later als volwassene snel afgewezen, ook al hebben anderen het goed met je voor. De kans is groot dat Karens chef die opmerkingen enkel bedoelde om haar prestaties nog net ietsje beter te maken, maar Karen voelt zich weer even nietig en ongeliefd als vroeger.

Feilloze antennes

Schematherapie is een vorm van cognitieve gedragstherapie die je helpt om bepaalde patronen in je denken, je voelen en je gedrag te veranderen. Het is een ‘integratieve therapie’ die allerlei principes uit evidence based-therapieën samenbrengt in een gestructureerd geheel. Het achterliggende idee is dat je als kind een bepaald overlevingsmechanisme hebt ontwikkeld dat toen intelligent was, maar je nu als volwassene in de problemen brengt. Als je als kind thuis weinig waardering krijgt, is het slim om die bij andere mensen te gaan zoeken. Maar vaak ontwikkelt zo’n kind daardoor feilloze antennes om het anderen naar de zin te maken. En als volwassene kan je dan in het schema ‘extreme aanpassing’ terechtkomen, waarbij je voortdurend bezig bent om anderen te pleasen – ten koste van jezelf. Karen compenseerde als kind het gebrek aan ouderlijke koestering door op school schitterende resultaten te behalen en zo positieve aandacht te krijgen. Op die manier sijpelde het idee binnen dat ze alleen maar iemand is als ze goede prestaties neerzet, een typisch kenmerk van het schema ‘emotionele verwaarlozing’. Kritiek krijgen op die prestaties voelt voor haar dan ook aan als een grote en persoonlijke nederlaag. Een ander voorbeeld van een schema is ‘verlatingsangst’. Mensen die daarmee kampen hebben vaak als kind verdriet gehad om het verlies van een ouder en hebben daardoor onbewust besloten om zich niet meer zo intens aan iemand te hechten. Als volwassene houden ze dan, even onbewust, andere mensen dikwijls op afstand. Waardoor ze mislopen waar ze juist zo’n behoefte aan hebben: verbondenheid.

Werken met emoties

Het was de Amerikaanse psycholoog Jeffrey Young die in de jaren 90 schematherapie ontwikkelde. Het viel hem op dat veel van zijn cliënten vaak tegen dezelfde problemen aanliepen. Ze kwamen bijvoorbeeld telkens opnieuw in relaties terecht waarin ze als voetveeg behandeld werden of ze bleven zich minderwaardig voelen, hoeveel ze ook bereikt hadden in hun leven. Hij leidde daaruit achttien schema’s of valkuilen af, van ‘afhankelijkheid’ tot ‘extreem hoge eisen’. In zijn therapie liet hij cliënten een uitgebreide vragenlijst invullen, waarna hij hun schema’s benoemde en een soort landkaart maakte van alle verbanden tussen hun gedachten, emoties en gedrag, en waarbij hij hen inzichten verschafte over waar de schema’s vandaan kwamen. Eerst ging de VS overstag voor dat therapeutische model, aanvankelijk dankzij mond-tot-mondreclame en daarna door overtuigend wetenschappelijk onderzoek. Een paar jaar later volgde Europa. Met name in Nederland en Duitsland is schematherapie populair: er bestaan zelfs wachtlijsten voor. In België hinken we voorlopig nog achterop, iets waar Wouter Stassen, psycholoog en lid van de vereniging Schematherapie Vlaanderen, snel verandering in hoopt te zien. Na eerst zelf in schematherapie te zijn geweest en daarna in zijn praktijk dagelijks getuige te zijn van de resultaten, is hij er bijzonder enthousiast over. ‘Het grote voordeel is het overzichtelijke en het begrijpelijke van dit therapiemodel. Dat is waar mensen in de eerste plaats op verliefd worden, omdat het zo goed verduidelijkt waar ze al zo lang problemen mee hebben en ze zichzelf beter gaan begrijpen. Bijvoorbeeld dat de collega met wie je telkens conflicten hebt op je vader lijkt en je het daardoor zo moeilijk kan loslaten.’ Een ander pluspunt is dat schematherapie veel aandacht heeft voor gevoelens.’ In de sessies worden actief bepaalde emoties opgeroepen, bijvoorbeeld via imaginatietechnieken, en daardoor worden dingen op een dieper niveau verwerkt, zegt Stassen. Wat vooral nuttig is voor mensen die rationeel wel weten hoe de vork in de steel zit, maar er toch niet in slagen om bepaalde patronen te veranderen. ‘Via die gevoelsmatige benadering lukt het dikwijls wél om je rugzak lichter te maken en om tot gezonde patronen te komen’, geeft Stassen aan.

Gezonde-volwassene-modus

Schematherapie-grondlegger Jeffrey Young bedacht in eerste instantie achttien schema’s, maar inmiddels wordt veel gewerkt met ‘modi’ (zie kader). Een modus is een gevoel, gedachte of gedrag waarin je schiet, in een bepaalde situatie, meestal wanneer er oude gevoelens worden opgeroepen. Zo ging Karen na de kritiek van haar chef in de modus van het gekwetste kind. In schematherapie is het de bedoeling om je belemmerende modi te herkennen en ze te vervangen door constructieve patronen van de gezonde-volwassene-modus. Bij die modus heb je zelfvertrouwen, doe je dingen die goed voor jezelf zijn op lange termijn, koester je je kwetsbare kant, stel je grenzen aan het woedende kind en neutraliseer je de straffende ouder. Om van een belemmerende naar een gezonde modus te gaan wordt er in schematherapie met allerlei technieken gewerkt. Een ervan is de tweestoelenoefening. Daarbij krijgen je kindmodus en je volwassen modus ieder een stoel en beweeg je tussen die stoelen om zo een dialoog te krijgen tussen je verschillende modi. Een andere veelgebruikte techniek is imaginatie. De therapeut neemt je dan mee naar een specifieke situatie in je kindertijd, waarin je gaat ingrijpen. ‘Vooral bij het schema minderwaardigheid kan die oefening nuttig zijn’, stelt Wouter Stassen. Iemand die zich minderwaardig voelt, gaat vaak in de modus van de bestraffende ouder. Hij zegt dan tegen zichzelf dat hij niet goed genoeg is, dat wat misgegaan is zijn schuld is en dat hij alles verkeerd doet. ‘Ik breng diegene dan in gedachten terug naar een situatie in zijn jeugd waarin hij zich nietig voelde’, vertelt Stassen. ‘Vervolgens laat ik de cliënt zichzelf als kind toespreken: dat hij het wél goed doet, wel oké is, dat het niet zijn schuld is. Ook heel krachtig is om imaginair tegen de ouders of andere “agressors” in te gaan: bijvoorbeeld dat ze verkeerd zijn door een kind zoveel verantwoordelijkheid op te leggen.’ Waar het bij die oefeningen in se om gaat, is om je basisbehoeften als kind, bijvoorbeeld veiligheid, alsnog te erkennen en in te vullen. Om zo als volwassene vollediger, evenwichtiger en gelukkiger in het leven te staan, wat uiteindelijk het doel van schematherapie is.

In welk gevoel/gedrag schiet je? Een greep uit de 20 modi

• Het gekwetste kind: als je je overstelpt voelt door pijnlijke gevoelens zoals eenzaamheid, angst, schaamte, vernedering, radeloosheid.
• Het woedende kind: als je je intens boos, woest, beledigd, teleurgesteld, ongeduldig voelt.
• De bestraffende ouder: als je vindt dat jijzelf of anderen straf verdienen en je jezelf of anderen beschuldigt of pijn doet.
• De gezonde volwassene: als je goed voor jezelf zorgt, bijvoorbeeld door het gekwetste kind te ondersteunen en grenzen te stellen aan het boze kind en de straffende ouder.

Wat is jouw valkuil? Een greep uit de 18 schema’s

• Afhankelijkheid: je voelt je niet in staat om je in het dagelijks leven staande te houden zonder steun van anderen. Je zoekt sterke figuren om je aan op te trekken en laat hen jouw leven regelen.
• Kwetsbaarheid: je voelt je niet veilig en leeft in angst dat er ieder moment een ramp kan gebeuren. Je bent bang voor natuurrampen, om gek te worden, om als zwerver te eindigen …
• Verlatingsangst: je hebt het gevoel dat de mensen van wie je houdt je zullen verlaten en dat je helemaal alleen zal achterblijven. Je klampt je aan hen vast of duwt hen juist weg.
• Emotionele verwaarlozing: je bent ervan overtuigd dat niemand je echt begrijpt of van je houdt. Je wordt dikwijls heen en weer geslingerd tussen woede, eenzaamheid en gekwetstheid.
• Minderwaardigheid: je voelt je binnenin stuk en besmet. Je gelooft dat je het niet waard bent om van te houden en dat als mensen je echt zouden kennen, ze zouden zien hoe slecht je bent.
• Extreme aanpassing: je zet je eigen wensen en behoeften opzij om anderen een plezier te doen. Je voelt je schuldig als je voor jezelf opkomt en bent bang dat anderen je zullen straffen of verlaten.
• Extreem hoge eisen: je streeft naar de allerhoogste prestaties. Je legt in extreme mate de nadruk op status, geld, succes, schoonheid of erkenning, ten koste van plezier, gezondheid en goede relaties.

Meer info

www.schematherapie.vlaanderen; www.schematherapie.nl

Meer lezen

Patronen doorbreken – Negatieve gevoelens en gewoonten herkennen en veranderen, Hannie Van Genderen, Gitta Jacob & Laura Seebauer (Uitg. Nieuwezijds, 2012)

Leven in je leven – Leer de valkuilen in je leven herkennen, Jeffrey Young & Janet Klosko (Uitg. Pearson, 1999)