Hoe blijf je jezelf in een groep?
Achter jezelf gaan staan
‘Het verlangen om je eigenheid te ontwikkelen en je eigen grenzen te stellen, komt meestal pas op in het tweede deel van je leven’, merkt Van Lint op. ‘Wanneer we door ervaringen in relaties, in werksituaties, dingen die zijn gaan wringen, onze individualiteit in vraag stellen: is dit wel wat ik wil? Wie ben ik eigenlijk en wat kom ik hier doen? Grenzen stellen gaat dan over zorg dragen voor jezelf. Trouw zijn aan wat je vanbinnen voelt.’
In de loop van je leven ga je beseffen dat je niet op de planeet rondloopt om door iedereen graag gezien te worden, om alleen maar veel geld te verdienen en je baas te plezieren, of om eeuwig ja te zeggen tegen je ouders. Je hebt door de jaren heen geleerd dat iedereen willen pleasen je niet noodzakelijk verder brengt. Je hebt door kleine of grote momenten van verraad of teleurstelling, ervaren dat trouw zijn aan een ander door jezelf weg te cijferen, niet altijd geloond wordt. Dat jezelf wegcijferen of zelf verliezen geen garantie is om door anderen aanvaard te worden, zelfs integendeel. En je vindt meer en meer bedding en vertrouwen in jezelf. Misschien staan bepaalde gezinsleden, vrienden, een baas niet langer achter jou, maar je kan meer dan ooit achter jezelf en je eigen keuzes gaan staan. En je vindt wellicht ook altijd een paar vrienden of mensen in je omgeving die je keuze mee ondersteunen. ‘Gezonde begrenzing betekent dat je je met je individualiteit bezighoudt, niet meer vanuit het ikke-ikke van de tienertijd, maar meer vanuit een verlangen van de ziel’, vat Van Lint het samen.
Je grens voelen in je lijf
Dat dit besef meestal pas doorheen levenservaringen op latere leeftijd komt, belet ons niet om kinderen en jongeren al op jongere leeftijd dat gevoel van eigenwaarde te leren kennen. Ineke Van Lint leerde het haar kinderen ook en ze merkt hoe het loont. ‘Als kind doe je onder invloed van je vriendjes soms n’importe quoi‘, vertelt ze. ‘Als mijn kinderen bijvoorbeeld kattekwaad hadden uitgehaald, werd ik niet boos, maar draaide ik met hen de film van wat er was gebeurd helemaal terug: van het moment dat het vriendje aan de deur kwam bellen om buiten te spelen, tot het moment dat dat vriendje met het geweldige voorstel kwam om een baal hooi in brand te steken of een konijn te gaan stelen bij iemand – ik spreek hier even uit eigen ervaring (lacht). Bij het terugdraaien van zo’n film vraag ik mijn kinderen: op welk moment heb je gevoeld dat dat éigenlijk niet oké is? En waar heb je dat toen gevoeld in je lichaam? Kinderen voelen perfect waar het misgelopen is. Ze voelen het in hun maag, in hun buik, … Het is belangrijk om hen te laten weten: wat je toén voelde was eigenlijk het juiste voor jou om te doen. Had je op dat moment geluisterd naar jezelf, dan had je nu niet in de problemen gezeten.’ Hoe beter je je grenzen leert voelen in je lichaam, hoe subtiel ze ook zijn, hoe beter je voor jezelf kan opkomen, ongeacht wat de ander of de groep ook van je verwacht.
Eerst leren in veiligheid
Ook Sofie De Vos, trainer bij Centrum Open Mind, benadrukt in dit alles het belang van het lichaam. Het is goed om niet alleen in je hoofd te weten wat je normen, waarden, verlangens en noden zijn, maar ze ook in je lichaam te kunnen voelen. ‘Als je voor jezelf opkomt vanuit je hoofd, zal dat agressiever overkomen, dan wanneer je dat doet vanuit een meer lichamelijk gewaar zijn’, weet ze. ‘Het lichaam geeft subtiele signalen, gespannenheid, koude, warmte, wanneer iets niet goed voor je voelt. Wij leren mensen doorheen oefeningen en ervaringen grenzen herkennen en vanuit het hele lichaam aangeven. Vooral voor hoogsensitieve mensen is het moeilijk om jezelf te plaatsen tegenover een groep, omdat ze de noden van anderen vaak scherp aanvoelen en ook willen pleasen en erbij horen. Ze geven hun eigen noden makkelijker op om zich aan te passen aan de noden van de groep. Het is dan zaak die begrenzing eerst in een kleine veilige groep of tegenover één persoon te leren en dan geleidelijk aan toe te passen in grotere groepen waar meer druk heerst om je te comformeren.’
Uiteindelijk heeft bij jezelf kunnen blijven ook te maken met leren omgaan met verschil en conflict, wijst Van Lint er nog op. ‘We leren niet om ruzie te maken. Dat zouden we op school moeten leren. Zonder elkaar daarom uit te schelden, maar we zouden moeten leren leven met verschillen. We moeten zo braaf zijn, alles slikken, het eens zijn met alles. We zoeken willens nillens harmonie. Waarom? Waarom moeten we elk verschil per se proberen op te lossen of harmoniseren? Je kan ook leren zeggen: oké, we komen op dit punt niet overeen, we verschillen in mening of in verlangen op dit moment, en dat is gewoon perfect oké.’
Meer weten: