Het mijnenveld van woke: ‘Wat mag ik eigenlijk nog wél zeggen?’
Sinds de wokebeweging lijkt een doodnormaal gesprek met jonge mensen vaak te stranden in onbegrip. Je gebruikt een “foute” term of vergeet een gevoeligheid van één van de vele minderheidsgroepen, die plotseling als paddenstoelen uit de grond lijken te zijn gerezen … Psychologies riep een filosoof en een socioloog ter hulp.
Tekst: Katrien Elen
Anno 2022 lijken gesprekken soms een mijnenveld. Al bedoelen we het goed, toch lijken we anderen steeds vaker te kwetsen. Zo kun je als blanke man niet langer iets zeggen over een vrouw van kleur zonder patriarchale en koloniale machtsstructuren te bevestigen. En je kunt niet doorgaan voor verdraagzaam, wanneer je lacht met een grapje over een minderheidsgroep. Het lijkt wel alsof je moreel minderwaardig bent, wanneer je niet helemaal woke bent. Maar wat als je het niet eens bent met een woke gedachte of er ernstige vragen bij hebt? Mag je dan nog kritisch zijn? Wij legden vier situaties voor aan filosoof Tinneke Beeckman en socioloog Walter Weyns, die het boek Wie Wat Woke? schreef.
GETUIGENIS
“Onze dochter vindt ons onwetend”
Isabel, 43 jaar: ‘Toen ik onlangs aan mijn dochter van zestien vroeg hoe het ging met een klasgenote en daarbij refereerde naar die vriendin als “zij”, ontstak mijn dochter in woede. Ik had “hen” moeten zeggen. De klasgenote wil zich namelijk al een paar maanden niet langer identificeren als meisje of jongen. Ik was het vergeten. Om een verder conflict te vermijden excuseerde ik me snel bij mijn dochter. Ik beloofde haar om er in de toekomst zeker aan te denken. Met enig wantrouwen aanvaardde ze mijn excuses. Toch bleef ik met een wrang gevoel zitten. Moet ik hier zomaar in meegaan? Sinds wanneer bepalen mijn kinderen wat ik al dan niet mag zeggen?
In de dagen na ons conflict bleef er bovendien spanning in de lucht hangen. Mijn man begreep er niets van. Hoe kon zo’n futiel detail nu toch leiden tot zulke discussies? De klasgenote – of moet ik klasgenoot zeggen? – van onze dochter is hier toch nog altijd welkom? Het ging maar om een voornaamwoord. Daar staat of valt de wereld toch niet mee?
Toen onze dochter ons – na enkele dagen van stilzwijgen – onwetend noemde, is er iets geknakt. De minachtende toon waarop ze dit zei, zal ik niet snel vergeten. Mogelijk hebben we toen ook een paar kwetsende zaken gezegd over de eis van haar vriendin. Sindsdien lijkt ze echt op ons neer te kijken. “Domme boomers” zie ik haar denken.’
EXPERTEN
Filosoof Tinneke Beeckman: ‘De generatiekloof brengt ook een communicatiekloof met zich mee. Voor de oudere generatie staan de beleefdheidsregels vast. Ze hechten aan de normen die ze als kind hebben geleerd. Jongeren vinden echter dat ze helemaal zelf kunnen bepalen wat ze beleefd of kwetsend vinden. Ze vinden dat de regels maakbaar zijn. Vrijheid betekent dat de ander hun wens respecteert. Als anderen dat niet doen, noemen ze dat een inperking van hun vrijheid. Voor de oudere generatie is dat maar moeilijk te begrijpen. Zomaar de beleefdheidsregels veranderen is voor hen net het toppunt van onbeleefdheid.
Dat deze discussie is geëscaleerd, verwondert me niet. Wanneer je in een hoek wordt geduwd, beland je vaak in een opbod van straf taalgebruik. Dat moet je zien te vermijden. Zelf probeer ik in zulke situaties de technieken van de geweldloze communicatie toe te passen, een concept van Marshall Rosenberg, om ontwapenend en verbindend te communiceren.’
Socioloog Walter Weyns: ‘Ook ik vind het een herkenbaar verhaal. Woke-activisme is vaak generatiegebonden. Jonge mensen zijn moreel gevoeliger dan ouderen. Ze maken een duidelijker onderscheid tussen goed en kwaad en trekken vaker dan ouderen de kaart van de social justice warrior. Met de leeftijd wordt de waarheid toch wat grijzer. Tegelijk liggen de regels rond hoe je iemand moet aanspreken al lang vast voor ouderen. Wanneer je als volwassene plots op die regels wordt aangesproken, voelt dat als een minikwetsuur. Het lijkt wel of je wordt berispt als een klein kind dat de beleefdheidsregels niet kent. Niet te verwonderen dus dat Isabel met een wrang gevoel achterblijft.
Wat de opmerking van Isabels man betreft over het futiele karakter van de discussie: de woke-beweging hecht heel erg aan die details. Zij vinden dat het grootste onrecht diep verborgen zit in sommige vanzelfsprekendheden. Door te hameren op ogenschijnlijk onbenullige trivia willen zij de dieper zittende structuren van onrecht blootleggen. Wat in de ogen van Isabel en haar man een detail is, is voor hun dochter net heel betekenisvol. Je kunt het vergelijken met de betekenis die Freud en andere psychoanalisten toekenden aan kleine versprekingen. Die konden ook heel veel verraden.
Wat ik problematisch vind, is de minachtende houding van Isabels dochter. Het woke gedachtegoed legt onderdrukking bloot, maar ook zij gebruiken exclusiemechanismen. Als iemand iets zegt dat anti-woke is, kan die persoon worden geweerd. Zo is een oud-student van mij altijd heel actief geweest in de holebi-beweging, maar sinds hij zich kritisch uitliet over de gay pride, wordt hij geweerd in LGBTQIA+ kringen, omdat zijn standpunt niet past in het wokediscours. Op die manier raakt iemand die initieel aan dezelfde kar trok en mee op de barricades stond, buitengesloten.’
LEES VERDER IN PSYCHOLOGIES, NU IN DE WINKEL …