Goede ouders zorgen voor zichzelf
De ene dag de beste moeder van de wereld, de dag erop een uitgeblust en geïrriteerd takkenwijf. Uit onderzoek blijkt dat je van dag tot dag een heel andere ouder bent, afhankelijk van wat je zelf meemaakt. ‘Door goed voor jezelf te zorgen krijg je energie, die je daarna weer kan investeren in je kind.’
Tekst Barbara Seynaeve
Heb je je dochter vandaag onderbroken terwijl ze iets vertelde? Heb je je zoon zelf laten beslissen welke kleren hij wilde aandoen? Of ben je juist uitzonderlijk vriendelijk geweest omdat je kinderen iets deden wat je beviel?
Bart Soenens en Maarten Vansteenkiste, beide professor ontwikkelingspsychologie aan de Ugent, en doctoraatstudente Elien Mabbe lieten meer dan 400 ouders een week lang een dagboek bijhouden over hoe ze met hun kinderen omgingen. Ze onderzochten heel specifiek twee opvoedingsstijlen: autonomie-ondersteunend en controlerend. ‘Autonomie-ondersteunend betekent dat je vanuit het perspectief van je kind probeert te vertrekken,’ legt professor Soenens uit, ‘terwijl een controlerende stijl er meer een is waarbij je probeert om je eigen agenda door te drukken door middel van verplichting en manipulatie.’
Uit talloze onderzoeken blijkt dat een autonomie-ondersteunende opvoeding een heel goede manier is om kinderen te helpen opgroeien tot evenwichtige en gelukkige volwassenen.
Van dag tot dag
We hebben nogal de neiging om ouders op te delen in “goede” autonomie-ondersteunende ouders en “slechte” controlerende ouders’, zegt Soenens. ‘Maar uit dit onderzoek blijkt dat de helft van de ouders de ene dag een goede ouder is, de andere dag een slechte en op nog eens andere dagen gewoon neutraal. We wisten wel dat er variatie in zat maar dat de opvoedingsstijlen zo konden schommelen van dag tot dag was een complete verrassing.’ Dat we op woensdag zo betrokken en empathisch en volledig pedagogisch verantwoord kunnen zijn, en op donderdag enkel met dreigementen en op geïrriteerde toon communiceren heeft ontzettend veel te maken met wat we op die dagen zelf hebben meegemaakt en hoe we ons daarbij voelden.
In de dagboeken vertaalde zich dat in vragen als ‘Voelde je je vandaag teleurgesteld?’ ‘Had je er vertrouwen in dat je het goed deed?’ en ‘Had je vandaag een warm gevoel bij de mensen met wie je tijd doorbracht?’ Het antwoord op die vragen is ontzettend belangrijk, merkten de onderzoekers. ‘Heb je een fijne dag achter de rug op het werk dan is de kans groot dat je ’s avonds op een fijne manier met je kinderen omgaat. En omgekeerd: na een frustrerende dag heb je juist veel minder geduld met hen en minder energie om je in hen in te leven’, zegt Soenens. ‘Of je een goede ouder bent hangt dus heel sterk af van hoe je je die dag hebt gevoeld.’
Pay it forward
Eigenlijk hebben de onderzoekers naar drie specifieke noden gepolst, legt Mabbe uit. ‘We keken of ouders doorheen de dag een gevoel van verbondenheid, competentie en autonomie hadden ervaren. Hadden ze een fijn contact gehad met hun collega’s, klanten of partner? Hadden ze iets gedaan waar ze goed in waren? En hadden ze voldoende vrijheid gehad om iets te doen wat ze graag deden?’ Als het antwoord daarop drie keer ja was dan was de kans groot dat ouders ’s avonds autonomie-ondersteunend konden zijn naar hun kinderen toe.
‘Iets doen wat je graag doet en waar je goed in bent en ook nog eens in verbinding met anderen geeft energie’, zegt Soenens. ‘En die energie kan je ’s avonds in je kinderen en hun opvoeding investeren. Autonomie-ondersteunend gedrag is nu eenmaal besmettelijk. Als jij het zelf ervaart kan je het doorgeven aan je kinderen. En we weten ook dat kinderen het op hun beurt aan hun broers of zussen doorgeven. Dus de impact is enorm.’
Denk aan jezelf
Heel opvallend was het contrast tussen week en weekend in de onderzoeksresultaten. ‘In het weekend waren ouders veel meer autonomie-ondersteunend’, zegt Mabbe. ‘En we denken dat dat beter gaat omdat ouders niet alleen meer tijd hebben met hun kinderen maar ook omdat ze meer tijd hebben om zelf dingen te doen die ze graag doen.’ Het is een heel sterke aanwijzing dat het als ouder erg belangrijk is om ook voor jezelf te zorgen. Om na te denken waar je blij van wordt en wat je graag doet, en om er moeite voor te doen om die activiteiten mogelijk te maken.
‘Soms lijkt het heel tegennatuurlijk’, zegt Soenens. ‘Je hebt al zo weinig tijd met je kinderen omdat je opgeslorpt wordt door je werk en het dagelijks leven en dan zou je hen ook nog eens alleen laten om iets leuks te gaan doen voor jezelf. Maar daar pleiten we niet voor. Met enige creativiteit kan je wel een activiteit verzinnen waar iedereen iets aan heeft. Heb jij nood aan wat beweging dan kan je ofwel een rondje gaan lopen alleen, of je kan met het hele gezin naar het zwembad bijvoorbeeld. En als je pas echt kan ontspannen door alleen te gaan joggen, doe dat dan gewoon toch. Want je kinderen zullen achteraf meer hebben aan een relaxte ouder die hen alle aandacht kan geven.’
Bart Soenens, ontwikkelingspsycholoog: ‘Of je een goede ouder bent hangt heel sterk af van hoe je je die dag zelf hebt gevoeld’
Troost voor ouders
Mabbe en Soenens zijn enorm enthousiast over dit onderzoek, omdat het aantoont dat er in elke ouder potentieel zit om een goede ouder te zijn. ‘We denken dat het voor ouders een grote troost kan zijn om te weten dat je op sommige dagen nu eenmaal niet het beste van jezelf laat zien – en ook dat je daar iets aan kan doen.’
Want zelfs een heel controlerende ouder zal op zijn minst minder controlerend en op zijn best autonomie-ondersteunend zijn als zijn eigen noden ingevuld worden. ‘De meeste ouders zijn gelukkig ook wel meer autonomie-ondersteunend dan controlerend’, vult Soenens aan. ‘Dat is een goede zaak. Maar we weten ook dat een klein beetje controle, manipulatie en inspelen op schuldgevoel een heel groot negatief effect kan hebben. Dus het is echt belangrijk dat je er als ouder naar blijft streven om zo autonomie-ondersteunend te zijn.’ En dat kan – zeker op momenten dat je het moeilijk hebt – juist een onmogelijke opdracht lijken.
‘We beseffen maar al te goed dat autonomie-ondersteunend opvoeden niet evident is’, zegt Soenens. ‘Het vergt geduld, creativiteit, dialoog en dus ook heel veel energie. Als je zelf geïrriteerd en moe bent na een lange dag heb je die energie niet meer. En dan loopt de emmer ’s avonds sneller over als de kinderen iets doen waar je niet akkoord mee bent. En je hebt waarschijnlijk ook meer zin om in de zetel te gaan liggen dan om iets te gaan doen waar je energie van krijgt.’ Daarom ook is de oplossing tweeledig. Het is in de eerste plaats ontzettend belangrijk om doorheen de dag energie te kunnen tanken, en ten tweede zou het goed zijn dat ouders adequaat leren omgaan met crisismomenten thuis.
Bewust roepen
‘De eerste stap is dus om je eigen ervaringen te leren monitoren’, zegt Mabbe. ‘Vraag jezelf af waarom je je geïrriteerd voelt. Is dat omdat je kinderen iets fout doen of is het omdat je zelf een fout hebt gemaakt op het werk die dag? Als je je bewust bent van je eigen gevoelens en waar die vandaan komen kan je ook gaan kijken hoe je daar beter mee kan omgaan. Wat kan je doen om dat alles te ventileren? Wat kan je doen om negatieve ervaringen te verminderen?’
En een tweede stap is om dat bewustzijn ook mee te nemen in interacties met je kinderen. ‘Als je je eerste kwade reactie kan inslikken en even bij jezelf nagaat waarom je zo zal reageren, en waarom je kinderen doen wat ze doen, kom je tot een veel empathischer beeld van de situatie. En als de conclusie is dat je toch even hard moet roepen dan kan je dat tenminste heel bewust en met volle overtuiging doen. (lacht)’
Elien Mabbe, doctoraatsstudente: ‘Het kan een troost zijn om te weten dat je op sommige dagen niet het beste van jezelf laat zien – en dat je daar iets aan kan doen’
Dit doen goede ouders
Als ouder probeer je om drie specifieke noden van je kind in te vullen:
verbondenheid: je kind voelt zich veilig en geliefd omdat het zich verbonden voelt met jullie en andere mensen uit zijn omgeving.
- Competentie: je kind weet waar het goed in is en leert vertrouwen te hebben in zichzelf
- Autonomie: je kind durft zelf keuzes te maken en leert zijn eigen weg volgen
Uit aansluitend onderzoek van Soenens en Mabbe blijkt dat die manier van opvoeden er een is waarbij kinderen heel goed gedijen. Ze vroegen kinderen om een dagboek bij te houden over het gedrag van hun ouders, en daaruit bleek dat ze zich wel degelijk veel beter in hun vel voelden en dat ze gelukkiger waren als er ruimte was om die noden in te vullen.