(Geen) zin in seks? Het ligt aan je persoonlijkheid
Meer dan een derde van de vrouwen in een vaste relatie zegt geen zin meer te hebben in seks. Dat kan liggen aan je relatie, aan ziekte, medicatiegebruik of ongunstige externe omstandigheden, maar het kan ook gelinkt zijn aan je persoonlijkheid, ontdekte seksuologe Ingeborg Timmerman tijdens haar 25 jaar praktijk. Ze ontwikkelde een methode om het euvel aan te pakken.
Tekst Anne Wislez / Foto Carmen De Vos
‘Een sexy state of mind hebben betekent dat je in het moment aanwezig bent, aandacht hebt voor wat er in je lijf en in contact gebeurt, voelt wat er te voelen is’ – Ingeborg Timmerman, seksuologe
Een mens moet zoveel. En een vrouw zo mogelijk nog meer. Het lijkt zelfs nutteloos om de veelheid aan dagelijkse taken nog eens op te sommen. We all know the drill. De kinderen naar school brengen, de baas en klant tevreden stellen, online een verjaardagscadeautje bestellen, op weg naar huis gauw iets te eten halen, eenmaal thuis de dringendste facturen betalen, een nieuw biorecept uitproberen, die vakantie eindelijk boeken, je beste vriendin aan de lijn troosten, een kapotte kinderbroek herstellen … Rest puntje tien – wat je meestal niet eens oplijst: vrijen met je partner. Het klinkt misschien wat absurd om het zo in één adem mee op te dreunen, maar toch is dat wat seksuologe Ingeborg Timmerman in haar praktijk dikwijls merkt. Voor veel vrouwen is vrijen geen ontspannen gegeven meer dat uit een fijne dag voortkomt, maar min of meer een verplichting, iets wat erbij hoort, wat ook nog ‘moet gebeuren’. Een mens zou voor minder passen.
‘Ik krijg in mijn praktijk heel wat vrouwen te zien die geen zin hebben in seks en in eerste instantie denken: er is lichamelijk iets mis met mij. Waarom komt het toch dat als ik een tijdje met iemand samen ben, ik geen zin meer heb om te vrijen?’, zegt ze. ‘Binnen de seksuologie zijn we dan geneigd hen aan te zetten om dingen te doen die ze leuk zouden kunnen vinden in bed, dingen die hen zouden kunnen opwinden. Maar ik merkte dat vrouwen weinig gemotiveerd waren om dat te doen. Sterker nog: het stond hen tegen. Terwijl ze hun partner wel heel leuk vinden, het zelfs voor hem zouden willen doen. En toch. Toen merkte ik dat hun weerstand veel te maken had met de manier waarop ze in de loop der tijd tegen seks waren gaan aankijken. Als iets wat op het klusjeslijstje was beland. Het was niet meer verbonden met hun eigen verlangens en behoeftes. Op zich een gek gegeven, want seksualiteit is eigenlijk een soort basisbehoefte, zoals de nood aan voeding en aanraking. Hoe kan het dat we zo’n behoefte kwijtraken, vroeg ik me af.’