Eva Mouton: ‘Om balans te vinden moet je aanvaarden wat is’
Tekst Sigyn Elst – Foto’s Marleen Daniëls
De jongen met de hoge, zwarte krullen doet open wanneer ik aanbel bij Eva Mouton in Gent. ‘Die kennen we’, schiet het door mijn hoofd. Wanneer ik de keuken en verder de woonkamer binnenloop zie ik ook de poes en de vrouwentongen uit Eva’s gedacht in levende lijve. En Eva zelf natuurlijk, iets minder wild van kapsel dan haar getekende versie waarmee duizenden lezers van De Standaard elk weekend afspraak hebben in het magazine bij hun krant. ‘Toen de redactie vijf jaar geleden aan het proefnummer van het Weekblad werkte, vroegen ze me of ik de uitsmijter wilde maken, een getekende column voor op de laatste pagina als vooruitblik naar de week die moest komen. Aartsmoeilijk vond ik dat. Het werkte ook niet, wat zou er immers komen? Gelukkig kreeg ik nog een kans. Ik mocht uiteindelijk iets maken over de week die geweest was, mijn eigen week dan nog. Zalig. Ik hield er altijd al van om in een hoekje te zitten en naar de dingen te kijken.’ Was dit waar je als kind al van droomde?
Eva Mouton: ‘Mijn vader is beeldhouwer en mijn moeder fotografe, dus vroeger waren we tijdens het weekend regelmatig in een museum te vinden. Wanneer ik die schilderijen daar zag was het vooral dat wat ik wilde als kind: een groot kunstenaar worden. Uiteindelijk bleek dat ik absoluut niet het nodige geduld had voor schilderkunst. Het rustig opbouwen van een werk, telkens opnieuw je schilderborstels moeten uitspoelen, dat was niks voor mij. Tekenen en schrijven gaven sneller resultaat. Als kleuter was ik al dikwijls in de weer met kleine notitieboekjes. Ik tekende krulletjes tussen de lijntjes en vroeg dan aan mijn mama of ik iets geschreven had. In de tekenles zette ik meestal een klein, fijn tekeningetje op de rand van het blad, het liefst een grapje. Een man met een aktetas en een boom met een vogel die net schijt als de man voorbijkomt. Diep vanbinnen zat die stijl al altijd in mij.’