Work-life balans: In evenwicht dankzij je netwerk

Mensen met vrienden leven langer, gezonder en gelukkiger. Een groot netwerk helpt je op het werk, in de opvoeding… Steeds meer mensen zoeken vandaag steun bij elkaar om zich een weg te banen door het ‘spitsuur van het leven’.

Tekst Tina De Gendt – Foto Diego Franssens 

Miet Timmers is familiaal bemiddelaarster, docente in de opleiding Gezinswetenschappen van de Odisee Hogeschool en medeauteur van het boek De sleutel past niet meer op elke deur, over nieuwe gezinsvormen en netwerken.

Laten we het ‘de nieuwe solidariteit’ noemen: het is een fenomeen dat de laatste jaren almaar meer aan belang wint, vooral bij jonge ouders. Mensen met een drukke job en een hectisch gezin zoeken oplossingen niet langer alleen bij professionele instellingen of familieleden, maar bij elkaar. Voor de Generatie Y zijn vrienden veel meer dan de ‘Friends’ uit de jaren negentig.

Behalve om plezier mee te beleven en van tijd tot tijd hun hart uit te storten doet deze generatie ook vaker een beroep op vrienden om de combinatie werk en gezin iets vlotter te laten lopen – op kleine of op grote schaal. Voorbeelden van ‘de nieuwe solidariteit’ tussen hardwerkende ouders zijn overal te vinden.

Zo organiseert een burengroep uit Asse elke derde week van augustus de ‘tuindagen’: in die ene week worden de kinderen uit de buurt elke dag samen in een andere tuin opgevangen, zodat de andere ouders zich in alle kalmte kunnen voorbereiden op de start van het nieuwe schooljaar.

In Brussel kunnen ouders hun kinderen voor een uurtje of twee onderbrengen bij een ander gezin uit de buurt, dat ze kunnen vinden via het We Are All Parents-netwerk.

In Kortrijk hebben een aantal vrienden samen een ‘instrumentheek’ opgericht, waar iedereen gereedschap kan lenen dat hij maar een keer nodig heeft.

In Diest heeft de kleuterschool een groep ‘taxi ouders’ die de kinderen vervoeren, zodat iedereen nog maar één dag per week in de file naar school hoeft te staan.

Dat netwerken goed is voor je carrière, dat hebben we intussen begrepen. Maar ook voor ons persoonlijk leven kan het uitbreiden van je informeel netwerk belangrijke voordelen opleveren. ‘Sociale netwerken zijn er zeker voor de fun maar kunnen zoveel méér betekenen. Inversteren in je sociaal netwerk is belangrijk in alle levensfasen en in alle situaties.’ Aan het woord is netwerkspecialiste Miet Timmers. ‘Almaar meer mensen begrijpen dat het niet alleen hoeft, maar er is nog werk aan de winkel.’

Hoe nieuw is die ‘nieuwe solidariteit’?
Miet Timmers: ‘Over cijfers beschikken we niet, maar het is een fenomeen dat vooral de laatste vijf jaar de kop op lijkt te steken. Helemaal nieuw is het natuurlijk niet: het is eerder een oud idee in een nieuw jasje. Vroeger leefden mensen veel meer in dorpsgemeenschappen waar de taken zo verdeeld werden dat jonge ouders ontlast werden, ook in verband met opvoeding.’

‘We kennen allemaal het spreekwoord: “it takes a village to raise a child”. Deze generatie lijkt opnieuw op zoek te gaan naar zo’n ondersteunend dorp, maar dan in een heel nieuwe context. Er zijn ook een aantal trends die dat in de hand werken, zoals de opkomst van de participatiemaatschappij, waarbij buurtinitiatieven belangrijker worden.’

Waarom zoekt deze generatie ondersteuning bij vrienden in plaats van familie?
MT: ‘Ik denk dat intergenerationele solidariteit terug van nooit weggeweest is, maar de situatie is wel veranderd. Ten eerste behoort deze generatie grootouders tot de babyboomgeneratie: ze werken langer, zijn fitter, blijven na hun pensioen actiever en hebben meer persoonlijke ambities dan de generaties voor hen. Dat betekent dat ze minder tijd hebben om voor de kleinkinderen te zorgen. Sporadisch of als de kinderen ziek zijn lukt meestal nog wel. Maar grootouders die de dagelijkse opvang van de kleinkinderen op zich nemen zijn een zeldzaamheid geworden.’

‘Een tweede fenomeen dat de nieuwe solidariteit in de hand werkt is de toegenomen mobiliteit van gezinnen. Almaar minder mensen leven in de omgeving van hun familie. Niet van hun ouders maar ook niet van broers of zussen. Jonge mensen trekken naar de stad of naar een andere provincie, waar ze geen oorspronkelijk netwerk hebben en krijgen daar te maken met de uitdagingen van werk en gezin.’

‘Op het werk wordt flexibiliteit verwacht, maar de professionele voorzieningen zoals kinderopvang zijn daar meestal niet aan aangepast. Zonder een informeel netwerk is de combinatie voor velen moeilijk. Maar als er geen familie in de buurt is moet je wel een beroep doen op vrienden, buren of collega’s om een aantal praktische zaken te organiseren.’

Zijn er, behalve praktische, nog andere voordelen aan zo’n informeel netwerk?
MT: ‘De voordelen zijn enorm, zeker niet alleen om de combinatie werk-gezin te versoepelen. Ik merk dat ouders vandaag naar evenwicht zoeken op heel veel vlakken. Behalve werk en gezin is er ook persoonlijke ontwikkeling, een sociaal leven, hobby’s, je gezondheid, opvoeding van de kinderen en noem maar op. In het spitsuur van het leven jongleren we met tal van domeinen.’

‘Een sociaal netwerk kan op al die vlakken ondersteuning bieden, op voorwaarde dat we het niet gaan beschouwen als een verplichting. Natuurlijk is een informeel netwerk geen familie: het werkt volgens het principe van dienst-wederdienst. Iemand die alleen maar hulp vraagt maar er zelf geen kan bieden zal niet lang op de solidariteit van een informeel netwerk kunnen blijven rekenen. Je moet er dus proactief mee zijn.’

Je moet een netwerk creëren voor je er een nodig hebt?
MT: ‘In het beste geval verloopt het vanzelf zo. Heel wat mensen hebben fantastische sociale vaardigheden en verbinden zich bijna automatisch met anderen: ze gaan ergens wonen, bouwen een netwerk van vrienden en kennissen op dat ze ondersteunen en helpen, en als het water hen zélf aan de lippen komt te staan kunnen ze ook op dat netwerk terugvallen. Alleen is dat niet voor iedereen even simpel.’

‘In de anonimiteit van de stad is het moeilijker dan op het platteland, maar ook voor bepaalde groepen is het moeilijker dan voor andere. Het zijn helaas net de mensen die het al moeilijk hebben, in het bijzonder alleenstaande ouders of mensen in kansarmoede, die het lastig hebben om zelf een informeel netwerk op te bouwen, terwijl zij er vaak het meest behoefte aan hebben. Voor een alleenstaande moeder vergt het zoeken naar nieuwe vrienden een veel grotere investering dan voor een koppel, omdat zij al zo weinig tijd heeft. De uitdaging bestaat erin om mensen veel vroeger te laten participeren, zodat ze kunnen meegenieten van de informele solidariteit als het nodig is.’

In welke mate kan je die nieuwe solidariteit stimuleren van bovenaf?
MT: ‘Dat is moeilijk, maar zeker niet onmogelijk. Buurtgerichte solidariteit kan je bijvoorbeeld in de hand werken door buurtwerkingen op te zetten. Ook nieuwe initiatieven die ontstaan vanuit mensen zelf en die vaak een link hebben met sociale media hebben een meerwaarde. Ze zijn een antwoord op een concreet probleem. De overheid zou faciliterend kunnen optreden en sociale creativiteit kunnen stimuleren. Maar er schuilt ook een gevaar in.’

‘Nederland is al veel langer bezig met de promotie van “goed nabuurschap” en de participatiemaatschappij, maar de laatste tijd merk ik op dat dat ten koste gaat van de sociale voorzieningen, waar steeds meer op beknibbeld wordt. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn: een informeel netwerk moet altijd een aanvulling zijn op de basisvoorzieningen en niet omgekeerd.’